Het Indiase avontuur van Harm van Veldhoven, Kristof Van Hout en Wim Raymaekers zit erop. Sport/Voetbalmagazine trok naar Delhi voor de laatste wedstrijden van Dynamos. Een verhaal van voetballers en slumdogs.

In het straatlicht kringelt iets wat op nevel lijkt. Een prikkelende geur dringt de taxi binnen. De nachtelijke rit van de luchthaven naar het hotel eindigt aan een spookgebied waar in verspreide slagorde in neonlicht badende torens oprijzen. Zwerfhonden verzamelen bij de oprit, half verborgen tussen het afval ligt een koe. De volgende ochtend bij het ontbijt zal Harm van Veldhoven uitleggen dat de nevel smog is, die zich nadrukkelijker is gaan manifesteren sinds de zon hier vroeger ondergaat. Ook in Delhi nadert de winter. Kortere dagen, maar nog altijd heerlijk T-shirtweer.

Van Veldhoven weet hoe hard de eerste confrontatie met de stad kan zijn. Een empatische glimlach verschijnt op zijn gelaat wanneer de koe ter sprake komt. Hij kent haar, want: “Ze ligt daar altijd.” Elke ochtend wanneer hij de gordijnen van zijn suite openschuift, ziet hij ook het geïmproviseerde tentje op het kaalgeslagen belendende perceel. Voor de arbeiders die het van een scheidingmuurtje voorzien, is het tijdelijk het schamele onderkomen. “We weten hoe groot de contrasten in Afrika kunnen zijn. Hier zijn ze zo mogelijk nóg extremer. En het stomme is: je geraakt eraan gewend. Dan denk je: weer een stuk vuilnis. Tot er een mens blijkt onder te liggen.”

Dagelijkse realiteit is het, waarvoor Van Veldhoven allerminst ongevoelig is. Een voetbaltrainer zonder oogkleppen, met een groot hart ook. Afgelopen zomer overviel hem het trainerschap bij Delhi Dynamos, een van de acht teams in de nieuw opgerichte Indian Super League (ISL). Doelman Kristof Van Hout en verdediger Wim Raymaekers volgden hem. Drie Belgen in India, land van cricket en Bollywood, om te voetballen: hoeveel gekker kan het? Een unieke reportage wenkt, maar Van Veldhoven – als Nederlander geboren, maar Belg sinds zijn 26e – heeft al meteen slecht nieuws: “Wim is gisteren naar België teruggekeerd. Je moet hem hebben gekruist.” Oorzaak: een aanslepende hamstringblessure. “We vliegen veel met het team, Wim zou hier te vaak alleen zitten. Dan kan hij beter in België revalideren. Hij moet ook aan zichzelf denken: in januari gaat de transfer window weer open.”

Telefoon van Feyenoord

Drie Belgen zonder club waren het: Van Hout einde contract bij KRC Genk, Raymaekers bij het gedegradeerde OHL en Van Veldhoven zat thuis sinds zijn ontslag bij KV Mechelen. “Mijn tweede jaar in Mechelen was moeilijk”, blikt de coach terug. “FrankieVercauteren nam het over en is uiteindelijk nog een plaats lager geeindigd dan ik. Het blijft jammer dat ik dat halve jaar niet heb kunnen afmaken, maar ik was sowieso niet doorgegaan. Als je niet op dezelfde golflengte zit, gaat het vroeg of laat niet meer. Ik kon mijn ontslag vrij snel een plaats geven.”

Hij sprak met Waasland-Beveren. Zijn gevoel volgde niet. “Ik sta voor alles open, maar stel wel eisen voor mezelf. Ik stap niet zomaar overal in: er moet een surplus zijn. Een goed gevoel, daar gaat het om. Het buitenland vormt geen enkel bezwaar, zolang het mij maar verrijkt. Dat had ik met India absoluut. De korte duur maakte het ook bespreekbaar voor het thuisfront. Toen de knoop was doorgehakt, heb ik er mij helemaal ingegooid.”

Aan de basis lag een telefoontje van Martin van Geel, technisch directeur bij Roda JC toen hij er trainer was. Vandaag zet Van Geel de sportieve lijnen uit bij Feyenoord. “Martin belde: er kwam een Indiase delegatie op bezoek om een samenwerking op te zetten. Ze zochten ook een trainer en hij dacht aan mij. Ik zei nog: ‘Martin, India?!’ Maar ik ben gaan luisteren en na drie dagen hadden we een akkoord. ‘Dit gaat toch iets worden misschien’, zei ik tegen mijn vrouw. Juridisch en contractueel is alles daarna via Feyenoord afgehandeld.”

Van Veldhoven loopt nog even mee voor de focus helemaal verschuift naar de wedstrijd van vanavond. Hij wijst op een als kleerkast vermomde man in de hotellobby. Een van de twee bodyguards van Alessandro Del Piero, de marquee player van Delhi Dynamos. “Overal waar hij komt, loopt een van die jongens voor en de ander achter hem. Dat zorgt best voor hilarische taferelen soms. Bukt hij zich plots om een veter te binden, staat alles rond hem stil.” Hij glimlacht: zúlke ogen trok hij al met zijn wereldster. “Het is wat, hoor.”

Vuurwerk op de rode loper

In het Jawaharlal Nehru Stadium kunnen 60.000 toeschouwers, maar die zijn er niet voor het duel tegen Mumbai City. Van de drie ringen blijft de bovenste gesloten. De rest raakt met 15.000 kijkers niet eens half gevuld, maar op de ambiance drukt het niet. Veel jong volk, veel laatkomers ook. De elftallen betreden het veld over een rode loper, links en rechts schieten vuurpijlen omhoog. Niemand schrikt op van nieuw vuurwerk bij de aftrap. Het publiek gaat uit zijn dak. Hoe hoger de bal vliegt, hoe luider het gejuich. Drie opeenvolgende geslaagde passes? Applaus.

“Is negen Del Piero?”, vraagt iemand.

“Neen, die speelt met tien. Hij staat niet op het veld.”

Mensen lopen rond, eten popcorn, maken selfies en poseren voor elkaar. Ondertussen trapt Hans Mulder, de Nederlandse aanvoerder van Delhi, op slag van rust de 1-0 binnen. Vuurwerk!

Tijdens de pauze daalt een Indiase schone, van wie de aanwezigheid dankzij het stadionscherm voordien al niet onopgemerkt is gebleven, neer voor een interview. Een Bollywoodster, voor de gelegenheid in oranje Delhi Dynamostruitje gestoken. Ook fotografe en veelvuldige Indiabezoeker Natalie is inmiddels aangekomen. Mét camera, ondanks een filmverbod en draconische veiligheidsmaatregelen. India in een notendop.

Vijf minuten ver in de tweede helft staat het 2-0. Doelpunt van Mads Junker, ex-KV Mechelen. Vuurwerk! Het wordt 3-0. Vuurwerk! Rook vermengt zich met het smogdeken, Van Veldhoven springt er een gat in. Amper geland ziet hij hoe Mumbai City Van Hout verschalkt en de stand op 3-1 brengt. Evengoed gaat het stadion uit zijn dak: een goal is een goal. Vuurwerk!

De wedstrijd eindigt op 4-1. Del Piero hebben we niet gezien.

Terug buiten is het gejuich allang verstomd. Tegen de stadionmuur, in de giftige dampen en het lawaai van de overvolle ringweg, maken dakloze families zich op voor de nacht. Hier geen rode lopers, maar prikkeldraad boven de hoofden. Kinderhanden schieten tevoorschijn uit het donker.

Schrik voor gokmisbruik

’s Anderendaags tijdens de busrit naar de training kijkt Van Veldhoven niet verrast op. Hij weet welke ondraaglijke taferelen er zich tegen de muren van zijnstadion afspelen: hij heeft ze zelf gezien. Zijn gelaat versombert. “Kijk,” zegt hij, “zo dadelijk zal je ze op de middenberm zien liggen. Op die smalle richel, met ware doodsverachting. Mensen die niets hebben.”

Zou Del Piero ze hebben opgemerkt? Het hem vragen is onmogelijk: de Italiaan is in het hotel achtergebleven. Buikgriepje, glimlacht Van Veldhoven, reden waarom hij de avond voordien ook nergens te bespeuren viel tijdens de wedstrijd. “Hebben we hier allemaal last van gehad. Alleen komt het bij hem wel erg laat.”

Zonder het griepje zou de voormalige aanvaller van de Squadra Azzurra en Juventus wellicht mee op de bus zijn gestapt. Dat klinkt vanzelfsprekender dan het is. In het begin reed Del Piero nog apart naar de training, vergezeld van zijn trio persoonlijke begeleiders: een zaakwaarnemer, een fysiotherapeut en… een fotograaf. De groep morde en ook Van Veldhoven stoorde zich eraan, tot hij erover in gesprek ging met zijn sterspeler. “Bleek dat hij vroeger ter plekke wilde zijn om zich eerst nog uitgebreid te laten masseren. Geen probleem, heb ik hem gezegd: jij rijdt met ons mee en dan begint de training maar tien minuten later. Wij wachten wel. Het was opgelost.”

Trainen doet Delhi Dynamos op een universiteitscampus. Kleine arenden – de mus van India, zeg maar – cirkelen boven het onberispelijke grasveld. In deze oase van groen en stilte werd tijdens de Commonwealth Games van 2010 het rugbytoernooi afgewerkt. Vier veiligheidslui houden een oogje in het zeil. “Moet van de ISL”, licht Van Veldhoven toe. “Zij vergezellen ons overal. Voor de wedstrijd houdt er één al op de bus een grote tas open. Daar moeten dan al onze telefoons in. Niemand mag in het stadion nog over zijn telefoon beschikken. Allemaal uit heilige schrik voor gokmisbruik en match fixing.”

Sterren op tv

Op de terugweg komt Van Veldhoven terug op de relatief lage opkomst in het Jawaharlal Nehru Stadium. “Delhi is geen voetbalstad. Ons stadion is het minst gezellige en van alle ploegen hebben wij ook het laagste budget. Wij hebben maar één Del Piero, de meeste anderen wel twee of drie. Maar vergis je niet: we hebben hier ook in buitengewoon voetbalgekke stadions voor 80.000 man gespeeld. De ISL heeft geprobeerd om India op de voetbalkaart te zetten en dat is gelukt. De publiciteit is enorm. Het is nog niet allemaal top, maar wat die Indiërs op zes maanden tijd voor elkaar hebben gekregen, is ongelooflijk. Dat mag je echt niet in het belachelijke trekken.”

Hij kent de vooroordelen. Wat stelt een competitie voor waarin een veertigjarige zijn grootverdiener is (Del Piero), een Belgische bankzitter zijn doelman (Van Hout) en een gedegradeerde verdediger (Raymaekers) zijn ervaring achterin? “Tactisch moeten er nog grote stappen worden gezet, maar in een mindere wedstrijd in België zie je zeker niet méér”, verdedigt Van Veldhoven het niveau. “De Indiërs zijn enorm wekkrachtig, maar technisch en tactisch minder onderlegd, waardoor je niet altijd diezelfde kwaliteit krijgt. Dat heeft tijd nodig. Het vervelendste vind ik dat je te veel wedstrijden speelt op een te korte tijd. Plus al dat reizen: dat hakt erin.”

Ook de verplichting om met minstens vijf Indiërs op het veld te staan is vaak een kopbreker. “Twaalf van onze spelers komen uit de internationale draft. Die hebben allemaal gedacht: ‘In India speel ik altijd.’ Maar ik kan er maar zes tegelijk opstellen. Veel van die buitenlandse jongens lopen dus gefrustreerd rond. Het was niet gemakkelijk om mijn Tsjechische keeper uit te leggen dat Kristof mijn eerste keus is. En mijn beste rechtsback speelt niet omdat ik daar uit noodzaak een Indiër zet. Dan moet je dus in de opvang.”

Bij zijn Indiase spelers valt hem een gebrek aan initiatief op. Iets wat voor wel meer Indiërs opgaat. “Mensen durven hier vaak hun mening niet te geven, uit schrik dat hun baas hen op straat gooit. Hier lopen miljoenen mensen rond, een vervanger is gauw gevonden. Soms zie je de angst in hun ogen. Anderzijds zie je ook een enorme gedrevenheid. Jonge mensen hebben er alles voor over om hun kansen te grijpen. Met mijn Indiase spelers had ik vooraf een interviewtje: over hun beste positie, hun idool – dat soort dingen. Moesten ze geen seconde over nadenken. David Beckham! Cristiano Ronaldo! Het Europese voetbal zit in hun hoofd gegraveerd. Dat gaan ze dan kopiëren, want daar willen ze naartoe. Op hun manier.”

Indiërs houden van idolen. Vaak blind. Van Veldhoven rakelt een anekdote op: “Om de ISL te promoten moesten we wat gaan voetballen in een park. Niemand die begreep wat er gaande was. Tot de naam Del Piero viel en er een belletje ging rinkelen. Wilden ze weten of wij op tv kwamen, want als je op tv komt, dan ben je een ster hier. Stond er ineens honderd man, die met iederéén van ons op de foto wilden.”

Imago beschadigd

Eindelijk laat hij zich zien, Del Piero. Houdt even halt aan ons tafeltje. Flesje water en tablet onder de arm, het buikgriepje lijkt onder controle. Hij piept iets over rijst en thee en voegt zich bij zijn Italiaanse hofhouding. “Eén op één is hij de kwaadste niet”, staart Van Veldhoven hem na. “Maar het is die entourage. Er zit een heel bedrijf achter die jongen. Eén groot toneelstuk is het. Je kunt dan wel een beetje een acteur zijn, maar er moet wel een film gedraaid worden ook. Daar sta ik dan voor. Verving ik hem eens, zag ik prompt in mijn rug die makelaar aan de bank staan. Zei hij me achteraf: ‘Jij beschadigt zijn imago.’ Nou, heb ik hem gezegd: ik wil winnen.”

Als dat moet zonder de man van wie als enige de truitjes met rugnummer tien in de merchandising zijn gegooid, dan moet het maar. Zelfs al zou hij er als coach op worden aangesproken omdat het de kijkcijfers onder druk zet of de commerciële belangen van DEN Networks schaadt. Van Veldhoven glimlacht: “Is allemaal gebeurd. Best niet makkelijk soms, maar goed: dan moet je standvastig zijn.”

Ondanks de energie die het soms kost, heeft hij zich zijn Indische avontuur nog geen seconde beklaagd. Alle ploegen verblijven voor de hele duur van het kampioenschap in een vast hotel. Ook de tegenstanders nemen er telkens hun intrek, een verplichting van de organisatie, waardoor er vaak ongedwongen wordt verbroederd. “In Mumbai stond ik zomaar met Nicolas Anelka te praten, gisteren met Fredrik Ljungberg. Het is allemaal nieuw, niemand heeft al een voorgeschiedenis met een ander, dus er zijn weinig irritaties. Heel bijzonder vond ik die keer dat Zico (de Braziliaanse coach van Goa, nvdr) op me afstapte, me vastpakte en zei dat zijn team veel geluk had gehad. Trainers leven hier met elkaar mee, dat voel je. Het gaat er hier veel collegialer toe dan ik gewend ben.”

Passie voelen

Twee dagen later, nieuwe wedstrijd. Geen 4-1 dit keer, maar een doelpuntloos gelijkspel. Del Piero heeft zich mogen opwarmen, maar ingevallen is hij niet. Te traag geworden, vindt Van Veldhoven, voor het omschakelingsvoetbal dat hij wil spelen. Alleen lijkt het nog niet tot de aanvaller te zijn doorgedrongen, en al helemaal niet tot zijn entourage. De volgende ochtend sloft de Italiaan als laatste naar de bus. Terwijl hij ’s avonds piekfijn uitgedost na een vrije middag met zijn driekoppige gevolg weer op het knopje van de lift duwt, zit in de lobby een gelukkig man. In zijn gezelschap degene aan wie hij deze onvergetelijke levenservaring heeft te danken. Martin Van Geel is voor overleg met DEN Networks kortstondig ingevlogen, heeft de wedstrijd tegen Kolkata meegepikt en vliegt dadelijk terug naar Nederland.

“Ik weet nog niet wat ik ga doen”, zegt Van Veldhoven bij een laatste glas wijn. “Ze hebben al aangegeven met me door te willen, maar ik wil dit geweldige avontuur eerst goed evalueren. Vanaf dat ik hier was, voelde ik: dit is wat ik wil meemaken en als mens een plaats wil geven. Ik wilde iets doen waarbij ik mezelf kon zijn. Ik heb een ontzettende hekel aan oneerlijke mensen en in onze wereld zitten er nu eenmaal veel van dat slag. Daar ga je ook als trainer voortdurend de strijd mee aan. Ik heb een bepaalde werkwijze en die is: met een groot hart werken. Maar het moet wel fair blijven. Dat mis ik soms. Daarom pas ik ook niet overal. Ik moet passie voelen en die er ook zelf kunnen ingooien. Delhi was interessant. Ik heb er ook moeilijke momenten gekend, maar dat maakt de ervaring completer. Ik denk dat ik als een beter mens en een betere trainer terug naar België kom.”

Op 10 december viel het verdict: Delhi Dynamos eindigt als vijfde. Eén plaats te laag om deel te mogen nemen aan de play-offs. Harm van Veldhoven en Kristof Van Hout keerden afgelopen weekend naar België terug.

DOOR JAN HAUSPIE IN NEW DELHI – BEELD: NATALIE LYCOPS

“Eén op één is Del Piero de kwaadste niet, maar die entourage… Eén groot toneelstuk is het.” Harm van Veldhoven

“De armoede is erg aangrijpend. Na een tijdje zie je het iets minder, maar het blijft moeilijk.” Kristof Van Hout

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content