Hoe hartverwarmend zijn ze niet, de herinneringen aan de jonge Silvio Proto die ze zich bij RACS Couillet nog voor de geest kunnen halen. Een nostalgisch lappendeken van waaghalzerij op de snelweg, een motor die ontploft en woede om een onderbroek.

Dat joch toch. Grootmoeder had hem nog zó gewaarschuwd. Maar luisteren… Neen. Dus moet vader weer met hem naar het ziekenhuis rijden. De tweede keer in vier uur tijd al die dag. “Bij mijn schoonmoeder”, legt vader Antonio uit, “stond een ijzeren paaltje in de tuin waar Silvio telkens met één voet op ging staan om dan naar de andere kant te springen. Maar páf, hij was daar af geschoten en zijn been lag open. In het ziekenhuis hadden ze het mooi genaaid en toen we terug waren zei mijn schoonmoeder nog dat hij op zijn stoel moest blijven zitten, maar hij herbegon, hé. Badaboem ! Weer eraf… Alle draadjes los en wij dus weer naar het ziekenhuis. Tja, dat litteken draagt hij nu nog altijd.”

Hengelen naar aandacht is het wat de jonge Silvio Proto doet. Niets ook kan zijn aandacht lang vasthouden. “Hij was assez turbulent toen hij klein was. We wilden hem eerst medicijnen laten voorschrijven, want hij bleef ook nooit zitten. Een stoel, dat kende hij precies niet. Fietsen, vijf minuten en boem, daar lag zijn fiets. Hij wou altijd iets nieuws proberen. Hyperactief was hij. Op een gegeven moment maakte ik me zelfs zo ongerust dat ik toen hij vier was met een psycholoog ben gaan praten, maar de psycholoog en onze huisdokter gaven allebei dezelfde raad : laat hem sport doen pour évacuer son énergie.”

Keepen, doet Silvio Proto aanvankelijk op het koertje achter de met tegelrijtjes opgeleukte voorgevel van de ouderlijke woning in de drukke rue des Français in Châtelet. Drie krijtlijnen op een muur en spelen maar. “Hij had ook ons hondje, een yorkshire terrier, leren voetballen”, zegt vader. “Met zijn kop kon het de bal voortrollen en als Silvio hem gooide, sprong hij er naartoe om terug te koppen ( lacht).”

Maar het echte werk begon op zijn vijfde bij de jeugd van RACS Couillet, destijds een tweedeprovincialer. Zijn eerste wedstrijd staat Antonio, tevens ploegafgevaardigde, nog in het geheugen gegrift. “De trainer had hem vooraf goed uitgelegd dat hij vooral de bal niet mocht lossen. Dus wou hij de eerste die hij pakte niet meer afgeven. De scheidsrechter heeft ons er uiteindelijk bij geroepen en we hebben Silvio moeten uitleggen dat het goed was de bal te pakken, maar dat er daarna ook nog gevoetbald moest worden ( lacht).”

Zijn eerste grote wedstrijd speelt Silvio Proto door het uitvallen van een doelman onverwacht op een zaterdagmiddag, vriendschappelijk tegen Standard Chatelet. “Hij was meteen bereid in te springen. Tot hij zag dat het tegen de grote jongens was. ‘Papa, je gaat mij daar toch niet tegen laten spelen ?’ Voor de wedstrijd had hij une peur affreuse. Een kadet van 12 jaar en hij moest tegen de grote junioren van 20 spelen. We hebben met 2-0 gewonnen. Er lag bovendien modder. Het is daarom denk ik dat hij keeper wou blijven : als de modder maar van zijn gezicht liep ( lacht). Ik had een hogedrukreiniger geïnstalleerd buiten aan de kleedkamers, waarmee ik ze allemaal afspoot voor ze binnen gingen ( grijnst).”

Opvallen als keeper doet de jonge Proto door…

… Zijn frêle lengte. “Hij was groot en slank, net als mijn grootvader en de grootvader van mijn vrouw. Bijna dubbele meters. Dus verbaasd waren we niet. Hij woog amper 3,260 kg voor 51 cm toen hij geboren werd. Veel blessures heeft hij nooit gekend, maar wel achillespeesproblemen omdat zijn spieren sneller dan gewoon langer werden. Zijn pees kwam later op een gegeven moment wat los.”

… Zijn gedrevenheid. “Hij is zelfs ooit met 40 graden koorts gaan voetballen. Ik had naar de trainer gebeld dat hij ziek was en we dus geen keeper hadden, maar toen hij mij dat aan de telefoon hoorde zeggen : ohlala. Hij begon te wenen : ‘Ik wil spelen !’ En hij heeft gespeeld. Met 40 graden koorts. Hij zou voor niks ter wereld een wedstrijd missen.”

… Zijn speelsheid. “In het begin moesten de trainers hem af en toe eens dooreenschudden. Als de trainer met de ene keeper bezig was en hij moest wachten, was hij altijd aan het springen en doen. Het was ook altijd Silvio die er ambiance in bracht. Mousse in de schoenen van de trainer ? Het was Silvio ! Shampoo spuiten onder de douche ? Silvio ! De autosnelweg overlopen ? Silvio ! Ça alors ! We waren met de bus op weg naar een toernooi in Toulouse en in Péronne stopten we even. Hij was met een vriendje tikkertje aan het spelen en zo waren ze over een brug naar het pompstation aan de andere kant gelopen. Silvio zat daar in de val : hij kon niet meer terug over de brug zonder aangetikt te worden. Dus is hij gewoon de autosnelweg overgelopen. Daar heeft hij mij serieus kwaad gekregen ( blaast).”

D avid Murari, ploeggenoot van het eerste uur, zag het met de andere spelertjes van op de bus. “We keken elkaar allemaal aan en dachten : c’est pas possible ! Zijn vader heeft hem daar ferm aan zijn oren getrokken, zoals hij vroeger wel vaker deed. We lachten soms zelfs dat zijn oren stilaan los moesten hangen ( lacht). Maar zijn vader heeft veel betekend voor zijn carrière : telkens als hij brulde als Silvio in de fout ging, probeerde Silvio daarna te bewijzen dat hij beter kon. Soms moest zijn vader als verzorger voor een speler het veld op. Was dat in de buurt van de backlijn, dan mocht je er zeker van zijn dat hij in het passeren ook even bij Silvio aanwijzingen ging geven ( lacht).”

Hij kon het gebruiken, weet PierreSalamon, die hem twee keer per week van vijf tot half zeven trainde : “In het begin was hij als een jack russell die in de gordijnen springt : geen houden aan ( lachje). Hij móest in beweging zijn. Het was niet het soort keeper dat op zijn lijn wachtte op de bal. Wat hij ook graag deed, was de spelers vooruit jagen, want hij had echt een goeie uittrap. Dus je moest hem er wel eens op wijzen om te variëren, dat die lange uittrappen tegen grotere jongens niet hielpen. We werkten ook veel op dribbelen : hij kon dat even goed met links als met rechts.

“Toen, bij de preminiemen, moesten ze al in grote doelen spelen, want die kleine doeltjes hadden wij niet. Als je dan al eens tegen twee jaar ouderen uitkwam, had hij echt de pest in als ze de bal over hem binnen trapten. Hij verloor absoluut niet graag. Silvio was na de wedstrijd ook nooit de eerste om uit de kleedkamers te komen. De anderen waren al gewassen en bijna weer aangekleed als hij zijn vuile sokken nog moest uittrekken ( lacht). Dan ging hij iets drinken in de buvette en hop, hij ging wéér het veld op. Tot zijn ouders hem riepen om naar huis te gaan. Maar ik heb hem nooit proper van het veld zien stappen en als dat dan toch eens gebeurde, sprong hij opzettelijk nog eens in een plas ( lacht).”

David Murari liep naast AndreaZingale, een verre neef van Proto, in de spits. Negen jaar speelde Murari in dezelfde clubs als Silvio Proto : RACS Couillet, Olympic Charleroi en La Louvière. “Silvio”, zegt hij, “stak aanvankelijk niet boven het gemiddelde uit, maar bij Olympic is er een déclic gekomen. De keeper moest daar evenveel lopen als de spelers en er werd met medecinballen getraind. Werken met een trainer die fysiek veeleisend was, heeft hem veel veranderd. Dat is een scharnierperiode geweest in zijn carrière. Er kwam toen ook een moment dat zijn vader niets meer te zeggen had, dat hij het zelf begon te weten. Maar telkens als ik aan die beginjaren terugdenk, moet ik toch vooral aan een videomontage denken die een van de ouders had gemaakt. Quelques années d’amitié hadden ze de film genoemd. Een ongelooflijk mooie tijd waarin we één toffe bende vormden, hamburgers aten en ons amuseerden ( lacht). Het laatste waar je aan dacht was dat een van ons zou slagen in het voetbal.”

Jaren van vriendschap waren het. “Op het eind van het seizoen”, zegt Antonio Proto, “hebben we die video verkocht aan nonkels en tantes ten voordele van de ploeg. Elk spelertje heeft toen een voetballer in goud gekregen van 4,5 gram. We verkochten zelfs goudenstuds : een stuk hout met een oude goedgeverfde stud erin gevezen ( lacht). De motor van mijn zeventien jaar oude Opel is toen tijdens een verplaatsing nog ontploft ( lacht). Rook ! Daar hadden ze ter wille van de video een maquette van gemaakt die ze in brand staken om dat na te bootsen. Achteraf word je je er pas van bewust wat je op zo’n seizoen allemaal meemaakt.”

Voetbal bracht kleur in de grijsheid van het citéleven. “Want we hebben het soms moeilijk gehad. Beetje bij beetje verdween het werk hier in de streek. Ik had wel het geluk dat ik kon blijven werken en mijn kinderen convenablement kon opvoeden. En ik heb nooit veeleisende kinderen gehad : ze waren blij met wat ze kregen.” Vader Proto, een Siciliaanse ploegarbeider die op zijn derde naar België kwam, en moeder Bernadette, een Belgische, werden van bij het begin van Silvio’s carrière ploegafgevaardigden bij Couillet en volgden zo samen met hun dochter Giovanna zijn carrière van heel nabij. “Ik herinner mij eigenlijk alle wedstrijden nog. We leefden daar zó intens in mee. Het truitje van WalterZenga dat we voor zijn twaalfde verjaardag kochten, hebben we bewaard, maar ook zijn eerste aansluitingskaart, briefjes van de trainer om op tijd op de afspraak te zijn, foto’s : alle souvenirs aan vroeger hielden we bij.”

Op één na. Sinds hij bij La Louvière een profcontract ondertekende, herinnert zijn moeder zich, heeft haar zoon tijdens wedstrijden twee jaar lang dezelfde onderbroek gedragen. De keren dat ze is hersteld of dat er stukken in werden genaaid… Vraiment… “Op een gegeven moment”, blaast vader, “ben ik kwaad geworden toen ik mijn vrouw daar weer mee zag zitten klooien en heb ik ze ( de onderbroek, nvdr) weggegooid. Ohlala. Toen is híj serieus kwaad geworden op mij. Sindsdien draagt hij ter vervanging van zijn bijgeloof altijd een paternoster rond zijn hals, een plastieken chapelet.”

Langzaam is Silvio Proto zo de souvenirs aan vroeger ontgroeid en zijn eigen weg gegaan. Aandacht krijgt hij inmiddels genoeg, zelfs van grote clubs, ook buitenlandse. “En nu”, schudt vader meewarig het hoofd, “nu gaat hij graag hengelen om zich te ontspannen. Hengelen ! Zijn moeder en ik, wij begrijpen dat niet. Zo hyperactief als hij voordien was… En nu, allez, kan je je dat voorstellen : je gooit een lijn uit en je gaat zitten wachten. C’estinfernal ça !

Maar ” ses origines de turbulent, il les a toujours gardées. Hij haalt nog altijd grappen uit. Zeker met zijn moeder. ‘Ik heb een proces aan mijn been omdat ik 86 in plaats van 50 km per uur gereden heb’, kwam hij haar laatst vertellen . Als ze dan kwaad wordt, is het van : ”t Was maar om te lachen ! Zie je, ça c’est le gamin ça, hein, çá c’est le gamin ( lacht) !”

door Raoul De Groote

‘Ik maakte me zo ongerust over hem dat ik met een psycholoog ben gaan praten.’ (Antonio Proto)

‘Stapte hij proper van het veld, dan sprong hij opzettelijk nog eens in een plas.’ (Pierre Salamon)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content