Welke impact een WK op een mensenleven heeft, weet Leo Van der Elst als geen ander. Achtentwintig jaar geleden werd hij op het WK in Mexico Belgiës toevallige held.

Op het terras bij zijn werkgever in Mechelen krijgt de pr van Gemaco een krant onder de neus geduwd. Breed lachend over een halve pagina waagt Leo Van der Elst voor een sponsor een pronostiek voor de volgende match van de Rode Duivels. Een paar uur later moet hij alweer de auto in richting Aalter waar hij voor een bedrijf de WK-wedstrijd van de Rode Duivels tegen Zuid-Korea animeert. Leo Van der Elst: “Het is nu al 28 jaar geleden, maar ik heb nog nooit zoveel aanvragen gehad als de maanden voor dit WK. Ik word voor alles en nog wat gevraagd, ook al ben ik geen analist. Ik heb ook die kwaliteiten niet, stelde ik onlangs nog vast toen ik bij Karl Vannieuwkerke zat met Jan Mulder, Gert Verheyen en Geert De Vlieger. Die mannen schrijven alles op.”

Geniet je een beetje van het WK?

“Natuurlijk. Ik spring ook recht wanneer de Belgen scoren. Als Divock Origi inkomt tegen Rusland en hij merkt dat er geen ruimte is centraal tegen die twee torens, dan voelt hij aan: ik moet hier uitwijken. Als je dat kan op je negentiende… Ik kende die jongen niet. Ik hoorde zijn naam kort voor de WK-selectie, toen Gert Verheyen me verklapte dat hij bij de U19 een groot talent had.

“Het is wél meer gestuurd, die beleving. Zo merk je tijdens België-Rusland bijvoorbeeld dat waar ik was 1500 man in Belgische kleuren 85 minuten gewoon samen zitten en pinten drinken. Maar iedereen wil er wel bij zijn. Wat er nu gebeurt, is fenomenaal. Je bent vandaag niet hip als je niet voor de Duivels supportert. Het is meer geworden dan kijken naar een voetbalwedstrijd. Een beetje op zijn Amerikaans. Ik herinner me nog dat mijn broer Soit (François Van der Elst, nvdr) na zijn verblijf bij de New York Cosmos opmerkte dat dat ginder toen al zo was, dat de wedstrijd deel uitmaakte van een totaalbeleving.”

Deze generatie Duivels, heet het, is veel beter dan die van 1986.

“Daar ga ik niet mee akkoord. Jean-Marie Pfaff was Thibaut Courtois en Erik Gerets was Vincent Kompany, Frankie Vercauteren was EdenHazard. Een Jan Ceulemans denk ik niet dat we hebben in het huidige team. Ik vind Jan een completere voetballer dan wie ook van deze Duivels. Hij had alles: kracht, snelheid, inzicht, scorend vermogen, persoonlijkheid, een dribbel. Maar dat deze spelers kwaliteit hebben, staat vast. Ik ben nog altijd onder de indruk van wat Hazard deed tegen de Russen. Na tachtig minuten met zo’n flits een wedstrijd beslissen, dat is grandioos. Vandaag heb je er bij de Belgen twintig van topniveau, zo veel hadden wij er niet.”

Collectief geheugen

Die penalty tegen Spanje waarmee België zich plaatste voor de halve finales in 1986 heeft je leven veranderd.

“Dat is zo. Die andere vier penalty’s die getrapt zijn waren even belangrijk, maar om een of andere reden is alleen die van mij collectief geheugen geworden. Ik heb later nog belangrijke penalty’s getrapt, in de UEFA Cup met Club Brugge tegen Dortmund, maar die zijn niet bijgebleven. Iedereen weet nog wat hij deed of waar hij was toen ik die penalty omzette. Dat is collectief geheugen geworden.”

Ben je daar blij mee?

“Ik ben daar fier op. Al 28 jaar word ik bijna dagelijks aan die ene penalty herinnerd. Ik heb geen geweldige carrière gehad, al voetbalde ik vier jaar bij Club Brugge. Maar ik heb wél een WK meegemaakt. Dat was voor mij al uitzonderlijk. Ik had nooit gedacht dat ik de kwaliteiten had om ooit in de nationale ploeg te spelen. Je moet dat eerlijk in zijn context durven zien: door dat omkoopschandaal in 1985 werden spelers geschorst en kwam er plaats voor nieuwe jongens. Mijn eerste herinnering aan de nationale ploeg was mijn selectie voor een vriendenwedstrijd in Polen. Ik kan zelfs niet meer de helft van die ploeg opnoemen. Ik heb die kans gekregen dankzij dat schandaal, en ik heb drie jaar meegedaan. Eerst was er die beslissende match tegen Nederland. Enzo Scifo viel uit en Guy Thys zocht een vervanger. Ik, de vervanger voor Scifo, die zoveel kwaliteiten had? Ik had toen wel een heel goeie periode bij Club, maar ik vond het niet normaal dat Thys mij belde. Ik was verwonderd, maar blij als een klein kind.”

Was je ook verbaasd dat je vervolgens mee mocht naar het WK?

“Guy Thys heeft na de wedstrijd in Nederland, al dan niet onder invloed van drank en adrenaline, de zestien spelers die er in Nederland bij waren, geselecteerd voor het WK. Op de terugweg van Rotterdam heeft hij in de bus gezegd: ‘Jullie gaan allemaal mee naar Mexico.’ Acht maanden voor de start van het WK. Hij heeft woord gehouden.”

Telefoonrekeningen

Dacht je dat je zelf aan spelen toe zou komen?

“Natuurlijk niet. Je had dertien, veertien basisspelers. De rest waren de reserven, onder wie ook ik. Wij moesten gewoon klaar zijn wanneer er iets gebeurde. Nu lees je vaak van iemand die een kwartier goed inviel: ‘Ik hoop volgende keer op een basisplaats.’ Dat had je vroeger veel minder. Zeven à acht spelers van die ploeg waren certitudes. De anderen waren gewoon blij om dat mee te maken, met de bus geëscorteerd door vier bereden politiemannen, plus nog wat wagens waar mannen half uit het raam hangen met blaffers, alsof ze belangrijk materiaal vervoerden.

“Ik was toen een beetje de animator van de ploeg, ik dacht op een bepaald moment dat Thys me daarvoor had meegenomen. Hij zei: ‘Leo, we trainen maar één keer per dag, organiseer eens iets.’ Een quiz in beide landstalen, tennistoernooien,… Ik moest alles bijhouden. Dat was veel werk, hoor. (grijnst) Ik was het potje lijm in die ploeg. De pers heeft dat opgepikt. Ik denk niet dat er nadien één tv-programma was waarvoor ik niet gevraagd ben. Ik ben daar ook op ingegaan.”

Jullie speelden op dat WK ook geen thuismatchen.

“Integendeel. Ik denk dat er van die 45.000 man in Puebla 44.500 voor Spanje waren en 500 voor België. Maar wij zaten na Rusland in zo’n flow dat dat geen rol speelde. Veel voorbereiding kwam er niet bij te pas. Iedereen kende zijn positie, en wie hij in het oog moest houden. De belangrijke spelers gaven wel aan wat er moest gebeuren. Thys is nooit een meester-tacticus geweest. Hij gaf op dat vlak veel ruimte aan Gerets en Ceulemans. Marc Wilmots zet veel meer de lijnen uit dan Thys destijds. Hij stuurt veel meer van boven. Zijn keuzes zijn logisch. Als je denkt: nu zou ik Dries Mertens inbrengen, dan brengt hij Mertens in.”

Jij had destijds niet verwacht dat je tegen Spanje zou invallen?

“Nee. Nog zo’n onwaarschijnlijk verhaal. Na negentig minuten riep Guy Thys de bankzitters om zich te gaan opwarmen. Tijdens de rust tussen de vervangingen riep hij alle invallers terug omdat hij niet meer wilde vervangen. Ik bleef als enige lopen, omdat ik te nerveus was om op die bank te blijven zitten. Na twee minuten valt Vercauteren geblesseerd uit. Dat was geen logische vervanging: de puur rechtsvoetige Leo Van der Elst die zijn linkerbeen alleen gebruikt om in en uit een auto te stappen in de plaats van zo’n linkse poot. Maar Thys zag maar één man die zich aan het opwarmen was. Keer ook ik terug naar de bank, valt er waarschijnlijk iemand anders in.”

Nadien heb je je moeder gebeld en gezegd: ‘Ik word wereldberoemd.’ Was je daarvan doordrongen op het moment zelf?

“Nee. Daarom heet ons theaterstuk ook: met de ogen dicht. Omdat ik pas achteraf op tv gezien heb naar welke kant Andoni Zubizarreta dook. Het enige wat ik van plan was, was zo hard mogelijk sjotten. Dat was iets wat ik wel kon. Ik nam mijn penalty’s niet allemaal met de ogen dicht. Tegen Dortmund bijvoorbeeld, dat waren twee geplaatste ballen binnenkant voet.

“We beseften pas wat er gebeurde toen we van het vliegtuig stapten en alle hoogwaardigheidsbekleders zagen: WilfriedMartens, Leo Tindemans,… Ik koos ooit voor een radioprogramma mijn muziek bij dat WK. Mijn keuze was Heroes van David Bowie. Wij waren helden toen. Ik herinner me dat mijn jongste broerdie in Brussel werkte langs de kant van de weg stond, met de tranen in de ogen. Ik ben uit de auto gestapt, en ben in zijn armen gevlogen. Ik had mijn broer zes weken amper gehoord. Mijn moeder zei: ‘Niet te veel bellen, want dat is te duur.’ Die telefoontjes werden van onze premies afgetrokken, hé! Je had mannen met telefoonrekeningen van 2500 euro.”

Na die viering stapte je weer in het gewone leven.

“Natuurlijk. Ik was tevoren al geen wereldtopper. Het is niet omdat je een penalty in de WK-kwartfinale binnentrapt, dat je ineens een wereldspeler bent. Het enige wat veranderd was, was dat iedereen wist dat Leo Van der Elst die penalty had getrapt.”

Terwijl Danny Veyt die ook scoorde op dat WK vandaag anoniem werkt als hulptrainer van Lokeren.

“Wordt Danny in de halve finale tegen Argentinië niet twee keer ten onrechte afgevlagd wegens buitenspel, zitten we in de finale en heb je waarschijnlijk nu een afspraak met hem en niet met mij. De mensen hebben ook een selectief geheugen. Van dat WK in 1986 onthouden ze maar twee dingen: die match tegen Rusland en die penalty tegen Spanje. In mijn theaterstuk vraag ik de mensen in de zaal tegen wie de tegenstander was in de tweede poulematch: Irak? Paraguay? Dat weet niemand meer. Wat zullen de mensen onthouden van dit WK over 28 jaar? Dat Origi zo’n sterk debuut maakte, misschien.”

Volkse jongens

Toen besefte je niet: wij schrijven hier geschiedenis?

“Nee. Toen was het normaal dat België er elke keer bij was. Later werd die vierde plaats iets speciaals. Wij waren volkse jongens, nu zijn het vedettes. Jij belt mij twee dagen geleden en we zitten hier nu al aan tafel. Wij hebben een evenementenbureau dat voetbalreizen organiseert. In Sint-Petersburg met NicolasLombaerts lukte dat probleemloos. Voor Dries Mertens hoor ik dat ik dat moet regelen via Sören Lerby. Ik mail, stel me voor als ex-Rode Duivel, en krijg een mail terug: ‘Ik bekijk het.’ Drie maanden en een paar mails later wacht ik nog. Het is geen verwijt, gewoon een vaststelling. Na de vierde plaats zijn wij één maand lang door Vlaanderen en Wallonië getrokken, zonder gps. Heel vaak verloren gereden ook. Maar ik heb ervan genoten, en ik geniet er nog steeds van.”

Wat was het moment waarop je besefte dat je echt iets speciaals gerealiseerd had?

“Toen ik een jaar later met het gezin Trivial Pursuit speelde en een vraag trok over mezelf: wie scoorde op het WK ’86 de beslissende strafschop tegen Spanje waardoor België de halve finale haalde? Op dat moment besefte ik: ik ben een vraag.”

Je doet nu pr-werk, staat af en toe op een podium. Geen spijt dat je vandaag geen trainer bent van – pakweg – Charlton Atletic?

“Ik heb nooit het imago gehad van de serieuze voetbalkenner die alleen bezig is met zijn vak. Ik ben trainer geweest in tweede klasse, heb met KV Oostende de eindronde gespeeld. Maar ik was niet genoeg met het vak bezig. Als ik op een zaterdagavond moest gaan scouten en er belde iemand met de vraag of ik niet mee lekker ging eten, belde ik mijn hulptrainer of een bestuurslid en vroeg: kan jij niet gaan scouten, want ik moet gaan eten…”

Daar heb je nu spijt van?

“Geen meter. Ik wil vooral zijn wie ik ben. En dat is niet de gedreven man die alles uitpluist.”

Ooit gesproken met de keeper die je klopte, Zubizarreta?

“Nee. In november werd ik na de première van mijn show gevraagd voor Café Corsari. In hun montage stopte Zubizarreta mijn penalty, en toen kwam de vraag: wat zou er gebeurd zijn als je had gemist? Wel, dan zou ik hier niet gezeten hebben. Maar mijn carrière zou niet fundamenteel anders gelopen zijn. Ik heb vier goeie jaren gekend, bij Club tot mijn 28e. Toen wou ik ook eens naar het buitenland, omdat ik bij FC Metz wat meer kon verdienen. Dat werd geen succes, omdat ik daar de kwaliteiten niet voor had. Ik had langer bij Club moeten blijven. Verder heb ik nergens spijt van. Ik amuseer me rot: ik presenteer Club-tv bij Clubs thuiswedstrijden, heb een fijne job, dan is er dat theaterstuk: geweldig allemaal.”

Wat heeft je na al die jaren het meest verbaasd?

“De impact van die strafschop 28 jaar later, en dat iedereen nog weet waar hij toen was. Dat vat alles samen.”

DOOR GEERT FOUTRÉ – BEELDEN JONAS ROOSENS / BELGAIMAGE

“Een Jan Ceulemans hebben we niet in het huidige team.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content