Net voor de derde keer vader geworden van een flinke zoon, ziet Stefán Gislason zijn pas uitgebreide gezin begin april terugkeren naar IJsland. ‘Het geluk van mijn kinderen staat voorop’, aldus de middenvelder van OHL. In een openhartig gesprek doorprikt hij het glamoureuze beeld van het profvoetballersbestaan…

Stefán Gislason (32) tobt. Zijn zoontje Birgir (12) keerde in oktober van vorig jaar al terug naar IJsland, hun thuis. Het kereltje kon moeilijk aarden in Leuven en vier keer van school veranderen in één jaar tijd bleek te veel tumult in het hoofd van een puberende tiener. Vooral de manier waarop zijn oudste zoon aan zijn lot werd overgelaten in zijn korte schoolcarrière in België stuit Stefán tegen de borst (zie kader).

Omdat zijn echtgenote Harpa het beter vond om met de rest van het kroost – de achtjarige Gisli en de pasgeboren Elvar Noi – ook terug te keren naar hun huis in IJsland, blijft Stefán alvast de rest van dit seizoen alleen achter in hun appartement in hartje Leuven. Wat daarna moet gebeuren, valt nog te bekijken. Het is de keuze tussen familiegeluk of carrière…

Stefán Gislason: “Wat mij kwaad maakt, is dat de mensen hier onze beslissing niet begrijpen. Ze zeggen: geef het wat meer tijd. Maar zij beseffen niet dat wij al dertien jaar op deze manier leven, van het ene land naar het andere. Telkens opnieuw beginnen, telkens opnieuw integreren. Want wij komen altijd met een open geest en positieve instelling naar een nieuw land – anders begin je er beter niet aan.

“Een ander aspect dat meespeelt is dat we, voor ik bij OHL tekende, net uit een heel stabiele periode kwamen. We leefden als een hecht gezin in Gardaber, een klein en gezellig dorpje in IJsland. De kinderen konden er te voet naar school, na de schooluren konden ze buiten spelen, in alle vrijheid. Harpa had bovendien een zeer goede job, als manager van een designwinkel. Dat moesten we allemaal weer opgeven. De beslissing om op het voorstel van OHL in te gaan, was daarom een lastige keuze om te maken.

“Het probleem is: je bent als IJslander verplicht om naar het buitenland te trekken als je een profvoetbalcarrière ambieert. De meeste voetballers in IJsland combineren dat met een dagtaak. Daarvoor was het nog te vroeg, ik voel dat ik nog enkele goede jaren in de benen heb. Elke verhuis is opnieuw een challenge. Een integratie verloopt zelden vlot, altijd duiken er wel grotere of kleinere problemen op. Zoals de schoolproblemen met Birgir.

“Birgir voelde zich ellendig, hij was totaal niet het kind dat we kenden. Hij wilde niet meer voetballen, niet meer buiten spelen. We troffen hem soms wenend in zijn kamer aan. Mentaal zaten we toen aan de grond, we wisten niet wat te doen. Was mijn echtgenote niet zwanger geweest, dan waren ze toen al met z’n allen teruggekeerd naar IJsland.

“Ik kan er niet tegen dat mensen veronderstellen dat wij nu van onze problemen weglopen, dat we niet hard genoeg proberen. Zo is het niet. Elke keer als ik getransfereerd word, proberen we opnieuw ons leven op te bouwen. Zo zijn we hier in Leuven een winkel begonnen waar we frozen yoghurt verkopen (YoConcept), het beste bewijs dat we echt wel op lange termijn denken. Maar het geluk van mijn kinderen gaat boven alles. Als zij ongelukkig zijn… dat kraakt je.

“Ik heb het geluk dat mijn vrouw al die tijd achter mij is blijven staan. Al dertien jaar in deze crazy world. Want vooral voor hen is dit leven niet makkelijk. Ik heb mijn voetbal en mijn ploegmaats, maar mijn vrouw en kinderen zijn vaak op zichzelf aangewezen. Op sociaal vlak is dat vele verhuizen nefast.”

Uitgefloten door eigen publiek

“Onze pelgrimstocht begon in 1999, toen ik van IJsland naar Noorwegen verhuisde, waar ik voor Strømsgodset IF ging voetballen. Daar speelde ik twee en een half jaar. Dan ging het naar Grazer AK in Oostenrijk. Een cultuurschok. Maar toen was er enkel Birgir, twee jaar oud. Wanneer de kinderen nog niet naar school moeten, valt de praktische aanpassing nog mee. We bleven echter maar een jaar in Graz, er waren problemen met de betalingen en ik kende drie trainers in een seizoen tijd. Het was chaos in de club.

“Bovendien viel de sfeer in de ploeg niet mee. Het was ieder voor zich, dat voelde ik vanaf de eerste dag. Als zestienjarige werd ik door Arsenal aangetrokken en daar leerde ik al jong dat voetbal op een bepaald moment niet louter een spelletje meer is, maar een wereld waar veel concurrentie heerst. Dat wist ik dus wel. Maar bij Grazer werd op training soms bewust zwaar in de tackle gegaan om ploegmaats te blesseren. Veel heeft te maken met het betalingssysteem in de Oostenrijkse competitie: je krijgt enkel een premie als je in de wedstrijdkern zit. Ik was toen amper 21 jaar, kwam pas in het professionele voetbal piepen, maar daar heb ik dus wel geleerd dat je niet over je heen mag laten lopen.

“We besloten terug te keren naar IJsland om weer even rust te vinden. Na een kleine twee jaar kwam er een aanbieding uit Noorwegen. Een heel aangenaam land om te wonen, we beleefden er onze mooiste tijd. De keuze was snel gemaakt.

“Na drie succesvolle seizoenen bij het Noorse SFK Lyn ging ik voor Brøndby IF voetballen in Denemarken, waar ik een veelvoud kon verdienen. Dat begon goed, maar draaide uit op een ramp. Het eerste jaar speelde ik alles, ik was aanvoerder. Maar dan kwam er een andere trainer, na een half jaar zei hij dat ik een andere club moest zoeken. Ik was verbaasd, maar oké, soms klikt het niet. Kan gebeuren. Ik raakte echter niet weg omdat de club te veel geld voor me vroeg, ze wilden het transferbedrag recupereren. Zo heb ik eigenlijk twee en een half jaar van mijn carrière verloren. Terwijl ik net in mijn topjaren zat. Een verschrikkelijk frustrerende periode.

“Ik kreeg ook veel kritiek, van fans en media. Zelfs wanneer ik niet op het veld stond, kreeg ik de schuld. Wanneer ik aan de bal kwam, werd ik door mijn eigen publiek uitgefloten. Wanneer we aan de rust naar de kleedkamers stapten, werd ik zelfs bij het passeren van de eretribune uitgescholden. Harpa en de kindjes moesten al die verwensingen aanhoren. Het was zo erg dat ze niet meer naar de wedstrijden wilden komen… Het was te confronterend.

“Volgens de pers vroeg ik te veel geld aan geïnteresseerde clubs, was dat de reden dat ik niet wegraakte. Ik zweeg. Het waren smerige praktijken van de club, ze lekten foute informatie naar de media.

“In die periode heb ik veel gehad aan de autoritjes van het stadion naar huis. Die vijftien minuten onderweg waren altijd net genoeg om de knop om te draaien. Ik wilde die frustraties niet meenemen naar huis. Op een gegeven moment werd het mij echter te veel en heb ik mijn verhaal gedaan in de grootste sportkrant van Denemarken. (Harpa: “Het is niet makkelijk je te beheersen wanneer je twee jaar aan een stuk elke dag zwartgemaakt wordt in de media en binnen je club.”)

“Daarnaast hadden we moeite met de voetbalbeleving in Denemarken. Er heerst nog steeds veel hooliganisme. Net als in Zweden trouwens. Zeker bij de toppers of derby’s. Een kennis van Harpa werkt in een ziekenhuis in Stockholm. Die zegt ook: na elke derby worden er mensen binnengebracht.” (Harpa: “Ik was blij toen we uit Denemarken weg waren. De hooligans daar hebben een logo, op een dag plakte er zo een sticker op onze wagen op onze oprit. Daarmee gaven ze aan dat ze wisten waar wij woonden. Dan word je toch een beetje bang.”)

Reizen verruimt de geest

“Harpa en ik willen ons ook wat afzetten tegen het eendimensionale beeld dat veel mensen van profvoetballers hebben”, gaat Stefán verder. “Toen we in Denemarken gingen wonen, was dat in een arbeiderswijk net buiten Kopenhagen. Omdat we een zo normaal leven als mogelijk wilden. Zo belde mijn buur eens aan toen ik net de gang stond te dweilen. Hij wilde daar meteen een foto van nemen: uniek, vond hij. Terwijl het voor mij de normaalste zaak is. Wij zijn ook maar gewoon mensen.”

(Harpa: “Veel voetballers en voetballersvrouwen doen steeds hun best om dat beeld van het glamoureuze leven in stand te houden. Vaak wordt er ook gedaan alsof ze veel geld hebben, terwijl dat eigenlijk niet zo is. Dat heb ik héél vaak gezien.”)

“Elke job heeft positieve en negatieve aspecten. Ook voetballen dus. De voorbije dertien jaar hebben we bijvoorbeeld amper eens een weekendje voor onszelf gehad, je kunt er niet zomaar eens tussenuit. Diezelfde buur uit Denemarken werkt al heel zijn leven als truckchauffeur, hij begint elke ochtend om vijf uur, en toch verklaarde hij eens: ‘Ik zou nooit met jouw leven willen ruilen!’ (grijnst)

“Maar zou ik opnieuw kiezen voor een leven als profvoetballer? Absoluut. Want het vele reizen heeft ons ook veel levenservaring bijgebracht. We hebben veel verschillende landen leren kennen, nieuwe culturen ontdekt. Telkens uitdagingen aangegaan. Soms met succes, soms met minder succes. Ik ken mensen uit mijn jeugd die nog nooit hun dorp uit zijn gekomen… Tja, dan verkies ik toch ons leven. Zelfs al maakten onze kinderen al lastige momenten mee wanneer ze weer eens hun vriendjes moesten achterlaten, op lange termijn zullen ze er wel bij varen. Reizen verruimt je geest.” ?

DOOR MATTHIAS STOCKMANS – BEELDEN: JONAS HAMERS/ IMAGEGLOBE

“Birgir voelde zich ellendig, hij was totaal niet het kind dat we kenden.”

“Bij het Oostenrijkse Grazer werd op training soms bewust zwaar in de tackle gegaan om ploegmaats te blesseren.”

“Mijn vrouw en ik willen ons afzetten tegen het eendimensionale beeld dat veel mensen van profvoetballers hebben.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content