Zwaar om dragen lijkt Walter Baseggio het leven, ondanks een ernstige ziekte, nooit te hebben gevonden. Ook de laatste loodjes in zijn carrière als speler wegen daarom nauwelijks. Of wel?

Aanvankelijk gaat hij tijdens de wedstrijd van Patro Lensois tegen Stade Disonais nog in wedstrijdoutfit op de bank zitten, maar luttele minuten later is Walter Baseggio al over de betonnen omheining gestapt om een praatje te slaan met een paar van de schaarse toeschouwers. In de tweede helft houdt hij het helemaal voor bekeken, zo blijkt als hij met azuurblauw trainingspak vanuit het kleine perszaaltje door het raam turend de wedstrijd volgt, met eerst een pintje en een paar minuten later een zakje chips in de hand. Allebei maar half op, dat wel.

Et toi, ça va?

Als iets de carrière van Walter Baseggio kenmerkt, dan die scène wel. Aimabel in de omgang met anderen én zichzelf, verpakt in een postuur dat het midden houdt tussen scherp en opgepompt, maar dat altijd beter kon voetballen dan het oogde.

Patro Lensois, dat onderaan staat in de Luikse eerste provinciale, wint die zondag 25 maart verrassend met 3-2 van Stade Disonais, nochtans de nummer twee in de rangschikking. Ondanks de afwezigheid van de tegen Montegnée aan de knie geblesseerd geraakte Walter Baseggio. Of dankzij zijn afwezigheid – daarover verschillen de meningen in het Stade André Milquet namelijk.

Lensois speelt beter zonder dan mét Baseggio – liever met elf dan met tien – wordt gezegd, want de entourage ergert zich aan de strook van drie meter breed en tien meter lang die hij naar hun inschatting amper nog bestrijkt. Excuses worden gevraagd van de Italo-Belg wil hij nog voor een selectie in aanmerking komen. Want blessure of niet, dat hij na de rust van de bank is weggebleven, wordt hem niet in dank afgenomen. Op zijn minst een paar ploegmaats zijn evenwel best te spreken over de technische en menselijke klasse die ze met Baseggio sinds begin dit jaar in hun midden kregen. Hun respect voor een speler die Europees voetbalde en ondanks een ernstig medisch verleden toch nog in provinciale komt voetballen, is groot.

In eerste provinciale ligt de houdbaarheidsdatum van spelers doorgaans hoger dan in eerste nationale: drie spelers op het wedstrijdblad zijn dan ook ouder dan de nog altijd maar 34 jaar van Walter Baseggio. Eentje staat met zijn 42 nog altijd in de basis. Niet iedereen heeft evenwel schildklierkanker overwonnen zoals Walter Baseggio. “In één jaar tijd word je tien jaar ouder. Medicatie, mentale druk, vermoeidheid …”, zal hij later toegeven.

De aanwezigheid van Henri Verjans, trainer en schoonbroer van Jean-François de Sart (technisch directeur van Standard), en Jean-François Lecomte (assistent-trainer en voormalig keeperstrainer van Standard) linkten de komst van Baseggio in de media aan de Rouches. Fernand Renson, de voorzitter van Patro Lensois, weet echter beter. Hij is actief bij Bally Belgique, een bedrijf dat onder andere caféspelen levert, en kwam in contact met Baseggio toen die Le Privilège, zijn café in Klabbeek, overliet en La Marie, zijn nieuwe taverne in Nijvel, opende.

Een deel van de deal, zo valt te horen, heeft ervoor gezorgd dat Baseggio bij de honderd kilometer van zijn woonplaats gelegen club van Renson terechtkwam en niet in zijn vertrouwde Brusselse omgeving voetbalt – het sms’je ten spijt dat hij op 5 juli 2011 naar Theo Buelinckx, trainer van Halle, stuurde. ‘ Comment vas-tu? Pas besoin d’un joueur à Halle? Je veux bien t’aider à être champion. Merci‘ (‘Hoe gaat het? Geen speler nodig bij Halle? Ik wil je wel kampioen helpen spelen’), stond erin te lezen.

De gekke sprong naar het Luikse in Baseggio’s nadagen als speler voedt de geruchten dat de voormalige speler van Anderlecht door foute investeringen met financiële zorgen zou kampen. Maar, zo wuift Baseggio ze met een lachje weg, “de mensen praten veel, hé! Ik heb geen problemen, hoor. Twee keer in de week ga ik trainen en op zondag een wedstrijd. Telkens honderd kilometer, ja, maar dat reed ik naar Moeskroen ook.”

Eén doelpunt

Bij AFC Tubeke, zijn vorige club, kreeg Baseggio na de schildklierkanker die hem bij Excelsior Moeskroen van het veld hield, een kans om zich te rehabiliteren in tweede klasse. Baseggio, geboren in Halle en opgegroeid in de Klabbeekse wijk Texas, werd er aangetrokken door voorzitter Raymond Langendries. De cdH-politicus, tevens burgemeester van Tubeke en minister van Staat, had veel geld veil om de local hero naar zijn club te halen als crowd pleaser voor de gemeenteraadsverkiezingen die hem in het najaar wachten.

Edoch, Walt had, zagen ze al snel, nog wel de vista, maar ook een buikje. De wil om iets terug te doen voor zijn vergoeding is er altijd wel geweest, maar de drang erachter liet te wensen over. Eén doelpunt heeft Baseggio er uiteindelijk maar gescoord. Op Oostende. Een vrije trap. “Hij stond”, herinnert technisch directeur van Tubeke en trainer van Halle, Theo Buelinckx zich, “wat te kijken achter de bal, zo van ‘allee arbiter, ga je fluiten’ … En boenk, binnen. De enige goal die hij hier gemaakt heeft.”

“Het had een mooi verhaal kunnen zijn,” zucht Theo Buelinckx, die ” une grande estime” voor Baseggio aan hun samenwerking heeft overgehouden, “maar het is helaas een klein verhaal geworden.” Veel dieptepasses en dat verschroeiende schot, waarmee hij in 2004 nog een bal deed ontploffen in Anderlecht-La Louvière, vielen niet te bewonderen in het Stade Leburton.

Negen spelers in dienst van hem laten spelen zag Mwinyi Zahera, de toenmalige trainer, nog wel zitten, maar met zijn opvolger Danny Ost lag Baseggio steeds meer in conflict. Bovendien bleek hij de schuld voor zijn eigen mindere prestaties steeds vaker op anderen af te wentelen. Ook financieel woog Baseggio te zwaar, waarna hij op 28 februari 2011 zijn contract in onderling overleg verbroken zag. Zijn laatste wedstrijd met Tubeke dateerde al van 14 december 2010.

Mentale kracht

Moeskroen was de laatste club van Walter Baseggio in eerste klasse. “Ik had twee, drie clubs die geïnteresseerd waren in mij toen ik nog speelde bij Moeskroen,” zegt hij, “maar bon, ik kreeg pech – en tezelfdertijd geluk dat de dokter meteen zag wat er aan de hand was.”

Nadat de clubdokter van Moeskroen bij de medische controle in de aanloop naar het seizoen een knobbeltje in zijn keel nader onderzocht, bleek Baseggio schildklierkanker te hebben. De schildklier werd weggehaald en terwijl hij herstelde van de ingreep ging Moeskroen failliet. “Ik heb mijzelf voor ogen gehouden: je hebt dit nu eenmaal, je moet erdoor. Punt aan de lijn. Het was geen gemakkelijke strijd, mijn vrouw en mijn dochtertje hadden meer angst dan ikzelf. Maar ze stonden altijd achter mij.”

Het heeft hem veranderd. Er is een Baseggio vóór en een Baseggio na. Niet alleen fysiek.

“Ook al leerde je als speler van Anderlecht mentale kracht op te brengen, mijn ziekte heeft mij toch veel geleerd. Ik leef van dag tot dag. Je weet nooit in het leven, het gaat snel. Ik heb het geluk dat het goed is afgelopen. Ik neem elke dag medicatie – dat zal ik mijn leven lang moeten doen – maar er zijn mensen die slechter af zijn. Dus ik ga niet klagen.

“De eerste drie jaren was het vervelend omdat ik telkens medicatie moest nemen, stoppen, weer nemen, nu voel ik me beter met wat ik neem. Ik ga nog drie of vier kilo kwijt raken, hé. Ik ben gestopt met sommige geneesmiddelen, waardoor ik verdikte omdat mijn schildklier niet meer goed functioneert. Nu ik ze weer neem, verlies ik weer gewicht. Ik kan zonder problemen nog drie, vier jaar voetballen, denk ik. Ik voel me beter en beter. Ik ben tevreden.”

Graag gezien

In Le Privilège, de taverne in Klabbeek die hij ondertussen niet meer zelf uitbaat, hangen nog altijd gesigneerde shirts en foto’s van Baseggio in zijn gloriejaren als speler aan de muur. Vrijwel elke binnen slenterende klant komt hem de hand schudden of zoenen, een enkeling die het etablissement verlaat, gebaart met een hoofdbeweging dat zijn koffie voor rekening van Walt is. En die vindt dat goed.

Walter Baseggio wordt graag gezien en ís ook graag gezien, maar hij wil van de prins geen kwaad weten als het gaat over zijn einde in mineur als speler en de frustraties van wie hem bij zijn laatste twee clubs, ondanks zware financiële inspanningen, tevergeefs haalde. “Ik ben 34, ik heb nog goede jaren voor mij”, zegt hij. “Als ik in vorm ben, kan ik nog zonder problemen in tweede of derde klasse spelen. Je moet in het leven altijd blijven hopen en geloven. Met mijn ervaring kan ik op het veld door te coachen een trainer ook helpen, hé. Ik heb niet te klagen over het respect van de andere spelers. Ik praat graag met iedereen. Het belangrijkste in de wereld is: mens kunnen zijn. Of je nu in eerste klasse of in eerste provinciale speelt, dat respect moet je altijd houden voor elkaar.

“In België denkt men meteen slecht. Elders zou men zeggen: een ex-speler van Anderlecht, die kan de ploeg op of naast het veld iets bijbrengen. In België denkt men: Walt is ziek geweest, die kan het niet meer. Zo gaat dat hier. Die mentaliteit zou men toch eens moeten veranderen.”

En zijn wedervaren in Tubeke?

“Het ging beter en beter. Maar ik kreeg problemen met de knie en ook voor de club was het niet gemakkelijk. Maar we hebben een akkoord gevonden. Ik zie dat niet als een nederlaag.”

Aan Anderlecht, zijn club de signature, denkt hij met gemengde gevoelens terug.

“Misschien ben ik te vriendelijk geweest bij Anderlecht en had ik stouter moeten zijn. Anderlecht heeft mij definitief vastgelegd omdat Juventus dat jaar gedegradeerd was. Ça m’a couté cher, want ik had getekend bij hen. Als zo’n Italiaanse ploeg je komt contracteren bij Anderlecht wil dat toch zeggen dat je een mooi seizoen gespeeld hebt?”

De jonge Charly Musonda was destijds zijn concurrent op het middenveld van Anderlecht, nu is de Zambiaan materiaalman en een gewaardeerde oud-speler. Zelf ook weer aanknopen met de club waar hij zijn glorieperiode kende, zou Baseggio wel willen. Misschien, hoopt hij, dat Brussel na zijn Luikse zijsprong weer op hem rekent. “Ik heb altijd gezegd dat ik graag in de scouting zou werken. Ik ken de filosofie bij Anderlecht, ik weet welke types ze zoeken. Ze hebben goede spelers, maar er zitten te veel hoogten en laagten in, vind ik, te veel individuele acties. Geen speler met een schot vanop dertig meter, een lange bal in plaats van een individuele actie of laterale passes. Jammer, want er lopen echt wel zulke spelers rond.”

DOOR RAOUL DE GROOTE – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“In één jaar tijd werd ik tien jaar ouder.”

“Ik zou graag in de scouting werken. Ik ken de filosofie bij Anderlecht, ik weet welke types ze zoeken.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content