Wesley Sonck is ambitieus, maar houdt een slag om de arm. ‘Volstaat één goeie transfer om de kloof met Standard en Anderlecht te dichten? Ik hoop het, maar ik vrees ervoor.’

Het nuttige aan het aangename paren, heet dat. Omdat Wesley Sonck (31) in de maand juli veel moet trainen en vaak van huis is om wedstrijdjes te spelen, verblijft de Brugse spits met zijn gezin tot het einde van de maand aan zee. Op die manier slaan ze twee vliegen in één klap: de dagelijkse verplaatsingen worden wat korter én de familie kan tussendoor verpozen op het strand.

Sonck begint aan jaargang drie van zijn Brugse carrière. Het eerste seizoen was niet goed, wat fysieke ongemakken en niet direct zijn draai in het tactische geheel dat Jacky Mathijssen uitstippelde. Vorig seizoen was veel beter, een reeks beslissende goals en veel nadrukkelijker aanwezig in een herschikte offensieve bezetting. Wat seizoen drie brengt, weet hij niet, maar de ambitie blijft intact.

Vallen de resultaten voorlopig wat tegen, dan blijkt wel het grote enthousiasme van jullie publiek. Veel steun en applaus: ze snakken naar wat anders blijkbaar.

Wesley Sonck: “Iets nieuws is altijd goed. Aan de ene kant denk ik dat we in de voorbereiding al veel positieve dingen hebben laten zien, maar anderzijds zal de trainer ook wel al heel wat zaken hebben gezien die niet liepen zoals hij wil.”

Jullie gaven de hele voorbereiding behoorlijk wat kansen weg, vooral op spelhervattingen.

“Dat is zo. Maar ook in het spel. Dat is inherent aan een andere manier van spelen. Ik herinner me nog een voorbereiding met RC Genk, waar we van Sef ( Vergoossen, nvdr) ook de linies kort moesten houden. Zokora was heel snel en kon daardoor heel veel oplossen, maar niet alles. En dat zal dit jaar ook zo zijn. Eens alles op punt staat, gaan we heel veel kunnen oplossen met Ryan ( Donk, nvdr) en Alcaraz. Maar niet alles. Dus moet je altijd druk op de bal proberen te houden.”

“In balbezit kunnen we zo voor veel problemen bij de tegenstander zorgen, je loopt zelf tussen de lijnen door. Koster wil me niet naar de flank halen. Hij zegt: jij bent garant voor x aantal doelpunten per jaar, dan kan ik je niet weghalen uit die positie in de spits.”

Een klassieke 4-3-3 zal het nooit worden, bij gebrek aan buitenspelers.

“Die hebben we niet. Wie in België wel? Ronald ( Vargas, nvdr) kan links of rechts uit de voeten, maar ik denk dat hij centraal het best rendeert.”

Alle belangrijke spelers hebben vorig seizoen in interviews gepleit voor meer kwaliteit. Onze vaststelling: er is niet veel bijgekomen.

“Neen. Twee jongens, waarvan er eentje ( Cleber Sonda, nvdr) nog niet zo ver staat als Ryan. Die staat er nu al.”

Zal dat voldoende zijn qua injectie?

“Dat is een vraag die we pas op het einde van het seizoen kunnen beantwoorden, maar ik vrees ervoor. Ik hoop het. Vorig seizoen is het allemaal wat tegengevallen, mede door de blessure van Ronald. Die kan echt wel heel goed voetballen, maar ik denk dat hij nog steeds wat moeite heeft met de Europese snelheid van uitvoering. De vraag is ook: in hoeverre kan zijn lichaam dit aan?”

Zal Ryan Donk de defensieve lacunes van vorig seizoen kunnen wegwerken?

“Centraal hebben we met de driehoek Donk-Alcaraz- Simaeys veel lengte, snelheid en kracht. Dat vind ik positief. Plus Klukowski aan de linkerkant en rechts is het nog zien. Jorn ( Vermeulen, nvdr) speelde een goeie eerste helft tegen AZ, maar viel vervolgens weer uit. Misschien heeft hij wel de meeste kwaliteiten om op die plaats te spelen – lengte, techniek, kracht én snelheid – maar hij is zó fragiel. En véél te stil. Je hoort hem niet, ook niet op training. Als die zichzelf wat meer zou profileren, zou dat veel beter zijn. Ik weet niet of hij wel zelf weet wat hij allemaal kan. Wij zeggen hem dikwijls: dit wordt jouw jaar … Ik denk niet dat je bij Club Brugge zo lang de tijd zal krijgen.

Laurent Ciman heeft andere kwaliteiten, maar die doet dan af en toe iets raars. Naar mijn gevoel speelt die echt een goeie voorbereiding. Tot hij tegen AZ zijn eerste tussenkomst maakt: een hoge bal sjot hij niet vooruit, maar 20 meter achteruit, waaruit direct gevaar ontstaat.”

De stress van de eerste thuismatch?

“Geen idee. Het lijkt niet dat het hem iets doet, maar blijkbaar toch wel. Ik snap het niet goed.”

Vertrouwen

Jeroen Simaeys lijkt door te schuiven naar het middenveld. Wat brengt dat, buiten iets meer lengte?

“Lengte, kracht, snelheid, een heel goeie fysiek en iemand die de bal wil hebben. Dat vind ik heel belangrijk. Ik denk dat dit Jeroens beste positie zal blijken te zijn. Hij moet alleen nog zijn handelingssnelheid verhogen. Als je de druk van de spitsen voelt, moet je snel handelen. Achterin krijg je toch meer de tijd om een bal aan te pakken.”

Heb je er vertrouwen in?

“Ik vind dat je altijd vertrouwen in jezelf moet hebben, wat er ook uitgestippeld wordt. De ene zal zich beter voelen in een 4-3-3, en de andere zweert bij 4-4-2, maar dat mag het vertrouwen in jezelf nooit wegnemen.”

Voel jij je nog goed diep in de spits?

“Dat is een moeilijke plaats omdat je nooit meedoet in het spel. Als Joseph ( Akpala, nvdr) er speelt, komt hij bijna nooit aan de bal. Je bent zo afhankelijk van heel de ploeg. Ik kan dat misschien nog, maar als ik niet kan meedoen, vreet het te veel aan mij. Met hem diep kan ik tussen de linies spelen, kaatsen, weglopen. Als je diep staat, heb je meer adem om voor de goal te komen, maar er zijn veel nadelen.”

De kern is groot, maar kwalitatief onregelmatig.

“Ik opteer voor kwaliteit. Liever 16 goeie spelers, dan 25 waarvan sommige bijna nooit in aanmerking komen om te spelen. Ik vind dat Standard en Anderlecht veel makkelijker een speler die uitvalt, opvangen. Het is niet makkelijk om in België twintig volwaardige spelers te hebben. Maar je weet dat er blessures komen. Daarop moet je voorzien zijn.”

In hoeverre laat jouw lichaam je soms in de steek?

“Vorig seizoen heb ik op het einde gesukkeld met de hamstrings. Na een wedstrijd kon ik drie dagen niet trainen. Vanaf donderdag wel, maar door weer te spelen op zaterdag was de inspanning zo groot dat ik weer moest rusten. Het is altijd volle bak hé, die spurtjes van vijf tot twintig meter.”

Holland-België

Een van de recente oneliners van Trond Sollied: Nederland heeft een voetbalcultuur, België is een wielerland. Koster komt uit die voetbalcultuur. Merk je dat en zo ja, aan wat?

( denkt lang na) “Ik heb er ook gevoetbald. Wat me opviel, was de naïviteit. Uitslagen van 6-0 zie je bij ons niet. In België wachten zwakkere ploegen je samen op, met voorin óf een grote, sterke beer, óf een snelle spits. En dan maar counteren. Wat Nederlanders doen, snap ik niet.”

Voor één wedstrijd gooi ik mijn systeem niet om, zei Sef Vergoossen bij MVV. Dan liever 7-1 de boot in.

“Sorry, dat vind ik een afgang. Liever 4-5-1 dan. Als een ploeg meer kwaliteiten heeft, moet je het niet zoeken.”

Heeft Koster ook die naïviteit?

“Ik weet dat niet. Als wij altijd hetzelfde spelen, zullen er ook ploegen zijn die de boel dichtgooien en wachten. Maâzou kon snel naar doel lopen en goed sjotten en dus was de tactiek van Lokeren vorig seizoen eenvoudig, maar efficiënt: tien man achteruit, lange bal naar Maâzou en die liep er iedereen af. Dan zeg ik: let toch maar op.”

Waarschuw je nu Koster?

“Ik heb hem één keer gezegd: ‘Onze twee centrale verdedigers gaan nu proberen mee te voetballen. Hoeveel centrale verdedigers van de zestien ploegen in België doen dat?’ Bij Anderlecht en Standard schuiven ze wel mee, maar dan heb je het gehad.”

Die van Anderlecht doen dat niet hoor.

“Voilà, ik overdrijf dus al. In Nederland schuiven de verdedigers door naar het middenveld, en wordt hun positie overgenomen. Hier houden ze liever de boel dicht om met 1-0 te verliezen dan er vijf binnen te krijgen door zelf wat te proberen.”

Riskeert Brugge straks in de rug van Donk of Alcaraz te worden gepakt?

“Hun plaats moet worden overgenomen en op die automatismen trainen we. Maar ik zei al wel tegen de trainer: ‘Pas toch maar op.’ In België spelen ze meestal met twee spitsen, om achterin man op man te spelen en fysiek de strijd aan te gaan. Belgen zijn veel sluwer, vind ik. Als er een rappe voorin staat, gebruiken we zijn kwaliteiten.”

Hoe reageerde Koster?

“Niet speciaal. Ik hoop maar dat hij zijn conclusies trok uit wat hij vorig seizoen en deze zomer al zag. En anders zal hij het snel zien als het eens verkeerd loopt.”

Ambitie

Elk jaar goed voor een aantal goals, zegt je trainer. Nog een jaar of vijf, denk je zelf.

“Als ik me voel zoals nu en vorig jaar, kan ik zeker nog een paar jaar mee. Omdat ik ook meer geniet van de trainingen. Ik zit wel in mijn laatste contractjaar. Veel hangt nu af van wat de club doet of wil. Ik word 32, ik heb nog een bepaalde visie.”

En die is?

“Dat zeg ik beter niet. In mijn hoofd zitten dingen die ik nog wil: sportief, finan-cieel … Als ik een seizoen draai zoals vorig jaar, zullen er altijd ploegen geïnteresseerd zijn. Ik sluit niks uit.”

Sportief is: je wil meedoen voor de titel.

“Als ik in België blijf spelen, wil ik nog wat halen. De afgelopen twee jaar hadden we niet de ploeg om mee te doen. Ze mogen boven zeggen wat ze willen, maar als je de voorbije jaren van Club Brugge ziet, kun je niet anders dan vaststellen dat de kloof met de top groter werd. Ik hoop dat we die kunnen dichten.”

Maar daar vrees je voor.

“Ja, omdat er niet veel versterking is bijgekomen. Of het moet zijn dat het nieuwe systeem of de invloed van de trainer aanslaat. Twee jaar geleden stonden we ook tot in februari eerste, vorig seizoen tot in december. Toen volgden er een paar blessures en speelden we elke donderdag en zondag een wedstrijd. Daar kwamen dan nog eens wat wedstrijden met de nationale ploeg bij. Mijn bobijntje was in december ook af. Dan zou een trainer moeten kunnen zeggen: kom jongen, ga eens twee weken op de bank zitten.”

Maar dat was moeilijk, gezien dat kwalitatieve onevenwicht.

“Niet gemakkelijk.”

Jacky liet de invulling op het veld over aan jullie. Is er nu tactische duidelijkheid of mogen we dat niet overdrijven?

“De trainer zegt: dit zijn de posities, dat wil ik, daar zetten we druk. Vorig seizoen was er te veel ruimte tussen de linies, dat proberen we nu te beperken. Ik denk dat we daar toen te weinig op trainden. Ik heb dat een paar keer met Peter ( Balette, nvdr) besproken, zeker als het tegen heel moeilijke tegenstanders ging. Zo hebben we het tegen Bern heel goed gedaan. Daar hebben we de eerste keer gespeeld zoals ik vond dat we het moesten doen. In beide wedstrijden, zowel uit als thuis. Wij zijn Liverpool of Manchester niet, die van in het begin de lakens uitdelen. Wij kunnen dat niet.”

Zou meer feestjes helpen? Ze kwamen er te weinig, zegt Koen Daerden.

“Weinig? Bijna nooit. En als je toch eens wat gaat eten, zijn het altijd dezelfde vijf, zes die aan tafel blijven zitten. De rest is direct naar huis. Dat is het succes van Westerlo, al jaren aan een stuk. Veel plezier maken. Ik wil daar best wat tijd voor vrij maken, als we de kans hebben.”

En na het seizoen samen op zwier in Spanje! Fiesta en la costa!

“Dat vind ik er weer wat over. Dan spendeer ik mijn tijd liever bij mijn familie.” ( lacht)

door peter t’kint

“Ciman speelde naar mijn gevoel echt een goeie voorbereiding.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content