Na een seizoen zonder veel kansen bij het Turkse Gençlerbirligi mikt Joachim Mununga weer op speelplezier bij Beerschot. ‘Misschien had ik af en toe ook eens de trainer naar de mond moeten praten.’

Met dezelfde keurigheid als de javanais op haar bord wil een anoniem omaatje van Joachim Mununga weten of hij misschien een speler van Standard is? Neen? Want haar kleinzoon is nochtans een grote fan van Standard en staat nu in het doel bij de Luikse eersteprovincialer Bas-Oha. Dimitri Dequinze? Ha, Dimitri Dequinze! Joachim Mununga blijkt hem zich nog te herinneren. Heeft ook bij La Louvière gespeeld niet? Ja, hij heeft bij Tubize met hem samen gespeeld. En of ze hem de groeten wil overmaken!

Geen vijftig meter kan Mununga wandelen in Louvain-la-Neuve, een breed uitgesponnen universiteitscampus, of hij schudt handen en knikt met het hoofd. Louvain-la-Neuve is de stad van zijn hart, de stad waar hij is geboren, waar zijn hele familie een band mee heeft die wordt gesymboliseerd door de ring die alle mannen om hun vinger dragen. De stad ook die hij, gezien de jeugdigheid ervan, heeft zien bouwen en waarvoor hij terug naar een Belgische club wou komen voetballen.

Waarom is het Beerschot geworden?

Joachim Mununga: ” Marc Brijs heeft mij vaak gebeld en we hebben het ook wel over Al-Faisaly gehad, maar ik had er vooral behoefte aan om terug te keren naar België en opnieuw dichter bij mijn familie te zijn, net als mijn verloofde. Om mij opnieuw te lanceren is dat het ideale kader. Ik heb met Chris Van Puyvelde en Adrie Koster gepraat en ik had zin om mee te gaan in hun avontuur. Zoals Koster tegen mij over voetbal praatte, doet hij mij een beetje aan Marc Brijs denken: heel kalm. Al is de echte Marc Brijs iemand die heel erg kan lachen als hij onder de spelers is. Een andere stijl dan Peter Maes, die mij met zijn rechtuit-zijn ook goed lag. Ik heb het geluk gehad dat ik in mijn carrière alleen maar goede coaches ben tegengekomen, zoals Philippe Saint-Jean, die mij bij Tubeke en Moeskroen ook als mens heeft laten groeien.

“Alleen met Fuat Capa klikte het niet. Ik heb geen zin om er veel over te zeggen, maar ik kan wel zeggen dat ik geleerd heb dat voetbal soms ook business is. Maar waarom zou ik een trainer die in België alleen in lagere afdelingen heeft getraind extra publiciteit bezorgen? Ik dacht dat ik meer gespeeld zou hebben bij Gençlerbirligi en dat verdiende ik ook. Ik hou wel een goede herinnering over aan het leven ginder, het is een mooie ervaring geweest. Ik zat al tweeëneenhalf jaar bij KV Mechelen als titularis, ik ben opgeroepen voor de Kirin Cup met de Rode Duivels, ik ben kapitein geworden bij Malinwa, dus ik had het gevoel dat ik het allemaal gezien had. Ik was toe aan een buitenlandse ervaring. En, daar doe ik niet flauw over: het was financieel ook interessant.”

Maar je hebt er niet veel gespeeld.

“Het grootste verschil is dat ze in Turkije zonder veel tactiek en heel individueel spelen. Maar als je het positief bekijkt: ze zijn technisch heel sterk in vergelijking met de Belgische competitie. Ik had vooral meningsverschillen met de trainer. Ik ga dat niet vergeten, maar ik wil er ook niet meer bij stilstaan, want met de mensen ginder zelf heb ik nooit problemen gehad. Ik zou er zelfs nog op vakantie gaan, want het is een mooi land. Ik weiger te zeggen dat ik niet gespeeld heb door racisme. Ik heb ginder geen racisme meegemaakt. Dat is een groot cliché. De chinezen doen toch ook niet allemaal aan kungfu? Niet elke club in Turkije heeft hevige supporters. Behalve bij de grote ploegen is het eigenlijk vergelijkbaar met België. En ik ben altijd betaald. Ik heb alleen niet veel gespeeld. Misschien had ik af en toe mijn fierheid overboord moeten gooien en ook eens de trainer naar de mond moeten praten. Maar het is een levenservaring. Ik wens Capa een mooie carrière, maar ik wou niet meer onder hem werken.”

Husrut Meric was de speler die, mede doordat je in de voorbereiding geblesseerd geraakte, je plaats in de ploeg innam.

“Goede speler, 28 of 29 jaar, maar zeker niet beter dan ik. Soms moet je goed staan met de trainer, anders krijg je het moeilijk. De kansen dat ik zou spelen lagen, laat ons zeggen, niet vijftig-vijftig.”

Maar Meric maakte naar verluidt wel acht goals en gaf negen assists én Capa is negende geëindigd met een ploeg waarvan iedereen verwachtte dat ze tegen de degradatie zou spelen. Zo slecht moet hij het dan toch niet gezien hebben?

“Hij heeft geen enkele transfer gedaan – de spelers, ook ik, zijn allemaal door het bestuur gehaald. Ik wil volgend seizoen nog wel eens zien of hij een grote coach is of dat hij gewoon geluk heeft gehad.”

Competitief zijn

In welke zin zal de Mununga van Beerschot verschillen van de Mununga van KV Mechelen?

“KV Mechelen zal altijd de club van mijn hart blijven – niet de club, de supporters – omdat het mijn eerste ploeg in eerste klasse is geweest en ik er kapitein ben kunnen worden. Maar ik hou er niet van hoe de zaken daar op dit moment lopen. Ik bedoel: wat ze met Brijs gedaan hebben en met Olivier Renard willen doen… Ik weet niet wíe in het bestuur er precies achter zit, maar ik vind het jammer. Meer wil ik daar niet over zeggen.

“Bij Beerschot zal ik met meer maturiteit kunnen spelen, maar voluit gaan zoals bij KV Mechelen zal altijd in mijn spel vervat liggen.”

Met de rode kaarten die daarbij horen?

“Twee heb ik er in mijn laatste seizoen bij KV Mechelen gehad, maar voor geen enkele ben ik ook maar één wedstrijd geschorst. Het ging telkens om niet-intentionele overtredingen, fasen in een wedstrijd. Ik ben geen vileine speler, je moet mij alleen niet op de tenen trappen. Als iemand een probleem heeft met mij, lossen we dat op. We spreken erover – ik ben opgegroeid naast de universiteit van Louvain-la-Neuve, dat kost mij geen moeite. Maar ik ben ook geen meisje, dus als mensen er niet over willen praten, dan regelen we het anders.” ( lachje)

Bij KV Mechelen maakte Marc Brijs je kapitein, onder andere omdat hij daarmee je vurigheid hoopte te kanaliseren…

“Ik heb die band gekregen omdat ik het verdiende! Het heeft mij geholpen om le sang chaud te kanaliseren, dat is waar, maar ik ben geen enfant terrible of een bad boy, hé.”

Tom Soetaers verbaasde er zich na zijn debuut bij KV Mechelen over hoe jij hem voor de wedstrijd bemoedigend op de rug was komen kloppen dat hij de enige in de ploeg was die voor Ajax had gespeeld en dat hij dat niet moest vergeten. Dat getuigde, vond hij, toch wel van maturiteit bij jou. Hoop je dat ze straks bij Beerschot ondanks je 23 jaar ook op je rug komen kloppen?

“Wie weet. Gençlerbirligi is natuurlijk Ajax niet, maar ik ben verkocht voor meer dan een miljoen euro, ik ben pas 23, ik ben als Franstalige kapitein geweest in een Vlaamse ploeg en ik heb behalve in het buitenland ook voor de nationale ploeg gespeeld. Ik heb een mooie ervaring achter de rug, maar ik besef ook dat je niet met je verleden kunt leven. Vertrouwen is belangrijk voor een voetballer. Het is zoals bij een bokser: je moet het onderhouden.”

In welke mate heeft een seizoen op de bank je vertrouwen aangetast, denk je?

“Ik zou liegen als ik zou zeggen dat het mijn vertrouwen niet heeft aangetast, want onbewust heeft het dat misschien wel gedaan. Maar daarom heb je de voorbereiding en oefenwedstrijden: om top te zijn bij het begin van de competitie. En ik ben ouder en rijper nu om daarmee om te kunnen gaan. Ik weiger mij te bedienen van het excuus dat ik niet genoeg vertrouwen meer zou hebben. Ik wil ervoor gaan. Ik heb gepraat met de mensen van Beerschot en ze zien mij als flankspeler, maar Koster weet dat ik bij Mechelen ook als nummer tien of in de spits heb gespeeld. Ik wil Beerschot helpen groeien en weer plezier vinden in spelen.

“Ik heb geen zin om nu tot aan het plafond te springen met mijn lof over Beerschot en dat daarna te moeten bijsturen. Ik wil het eerst aankijken, maar er is al goed gewerkt, vind ik. We gaan dit seizoen om competitief te zijn bij Beerschot spelers nodig hebben die ervoor gaan. Die zijn er. De voorzitter is ook iemand die ervoor gaat, merkte ik.”

Zwarte sterren

Je bent geboren in België, maar je hebt gekozen om, als je wordt geselecteerd, uit te komen voor de nationale ploeg van Congo…

“Ik ben opgegroeid in België, maar ik wou mijn ander land een steun in de rug geven. Toen ik twee jaar was, ben ik er voor het eerst naartoe gegaan – maar ik herinner mij daar niets meer van. Anderhalf jaar geleden pas was ik er weer, voor de nationale ploeg. Men had mij gezegd dat het land echt arm was, maar ik heb behalve veel miserie ook rijkere buurten gezien, waar het aangenaam wonen is. Ik heb met mijn moeder erbij voor het eerst mijn grootvader gezien. Men zegt wel eens dat ik voor Congo heb gekozen omdat ik in de Belgische ploeg geen plaats zou hebben, maar ik heb gewoon mijn hart gevolgd. Ook al ben ik Belg, mijn roots liggen ginder. Soms vergeet men in het voetbal weleens dat je niet alleen moet groeien als voetballer, maar ook als mens. Dat hebben Philippe Saint-Jean en Marc Brijs mij vooral bijgebracht.”

En Mes étoiles noires, het boek van Liliam Thuram dat je las?

“Inderdaad. Ik weiger mij in het hokje te laten steken van de voetballer die alles in de spieren heeft maar weinig in het hoofd. Ik heb het boek gelezen op aanraden van mijn vader, die het ook gelezen heeft. In plaats van je beschuldigd te voelen door racisme moet je het ook kunnen uitleggen, vind ik, en de geschiedenis van een land kennen. Als je carrière erop zit, vergeten de mensen dat je voetballer bent geweest en als je dan niet gestudeerd hebt, niet intellectueel gegroeid bent, is het snel afgelopen. Dat heeft mijn verblijf in Congo mij bijgebracht: dat ik mij verder moet blijven ontwikkelen als mens, niet alleen sportief. Ik ga als aanvulling op mijn studies als animateur sportif ook iets van management erbij doen, dat kan mij na mijn carrière van pas komen. Misschien kom ik in de audiovisuele media, de politiek of het management terecht. Ik ben 23, ik wil nog bijleren. Ik ben rijper geworden door in Turkije zolang zonder mijn familie – we hangen heel goed aan elkaar – te leven. Ik zat voor het eerst alleen met mijn verloofde in het buitenland. Ik zal nooit vergeten waar ik vandaan kom.”

DOOR RAOUL DE GROOTE – BEELDEN: KOEN BAUTERS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content