Wie is toch die nieuwe trainer van SK Beveren ? Vincent Dufour (37) over zichzelf en zijn visie in zes quotes. ‘Ik hou niet van herhalen.’ Oké, in vijf quotes dan.

‘Ik vond mijn filosofie niet terug in mijn trainers’

Vincent Dufour : “Ik ben een jonge trainer, zeggen ze, want ik ben pas 37. Maar ze vergeten wel dat ik de ervaring heb van iemand van 45, want ik ben al negen jaar trainer. Van een trainer van 45 met dezelfde ervaring zegt men nochtans nooit dat hij jong is, van iemand van 37 wel. Vreemd.

“Ik was als speler een aanvallende middenvelder, ik kon daar een beetje overal staan, maar ik heb geen grote carrière gekend : ik raakte niet hoger dan de Franse derde klasse. Ik ben uiteindelijk gestopt met voetballen omdat ik van voetbal hield. Ik bedoel : ik vond mijn filosofie niet terug in mijn trainers. Niet verliezen, geen doelpunten incasseren, soms wat zeuren door aan het truitje te trekken, een fout maken op vijftig meter van het doel om een actie te stoppen… : dat past niet in de sport. Op mijn achtentwintigste ben ik daarom zelf trainer geworden. Eerst bij Fontainebleau, dan Romorantin en dan Niort.

“In januari ben ik ontslagen bij Niort – ik zat daar met een ouder wordende ploeg die niet meer kon opbrengen wat ik vroeg – waarna ik in contact kwam met Jean-Marc Guillou. Uren hebben we gepraat. We gingen ’s middags eten, maar we hadden het aperitief voor ’s avonds ook nog kunnen meepikken. We zaten zó op dezelfde golflengte. Dat deed mij deugd, want het was al lang geleden dat ik nog met iemand zo over voetbal kon praten. In Frankrijk kan dat namelijk niet. Daar denken ze in alles de sterkste te zijn.

“Toen ik hoorde dat er een kans kwam bij Beveren – ik kwam in mei twee weken naar hier – wist ik : ik moét die club trainen. Toen Guillou het voorstel deed, had zelfs een eersteklasser uit Frankrijk mij niet kunnen doen twijfelen. Als Paris Saint-Germain vandaag zou bellen, ik zou ook bij Beveren blijven. Want wat mij het meest interesseert, is het project hier en de mensen met wie je het realiseert. Maar het ideale zou natuurlijk zijn : de filosofie van Beveren met Guillou bij PSG ( grijnst).”

‘Beveren moet een voorbeeld zijn’

“Als men de naam Beveren hoort, wil ik dat men meteen denkt : kwaliteit en respect. Vals spelen, zoals opzettelijke fouten maken, hoort daar niet in thuis. Fouten op vijftig meter, drie minuten tijd winnen als keeper om uiteindelijk zes meter uit te gooien : dat is vals spelen. Maar het is zo courant geworden dat men er niet meer op let. Op een dag betaal je dat. Jammer genoeg geven de grote ploegen daarin niet het voorbeeld. Beveren moet dat, op zijn niveau, wel doen.

“De filosofie van Beveren is die van de académie van Jean-Marc Guillou : respect voor de tegenstander, de arbitrage en op een voor de toeschouwers en spelers mooie manier resultaten halen. We hebben dan ook een ploeg die heel weinig fouten maakt, terwijl we er wel veel moeten incasseren. Onze spelers reageren daar niet op, ze laten ook de scheidsrechter met rust : dat staat duidelijk in onze code de conduite. Wie zich daar niet aan houdt, krijgt een boete. De spelers zijn sinds hun twaalfde, dertiende, gewend aan die filosofie in de académie. Het moeilijkste is spelers te vinden van daarbuiten die dezelfde filosofie aanhangen. Dit jaar speelde dat mee in de aanwervingen.

“Ik wil hier werken zoals ik dat in Frankrijk al deed : ik wil niet alleen maar trainer zijn. Want waarvoor heb je anders een technische staf ? Vanochtend bijvoorbeeld heb ík de training niet gegeven. Het was een beetje een hersteltraining, in zaal en voor sommigen op het veld en daar hebben mijn assistenten zich mee beziggehouden. Ik sta bijna altijd op het veld, maar ik heb hier ook een interessante taak als sportief manager : het budget opvolgen, de toekomst van de club, de infrastructuur, de manier waarop we willen dat de buitenwereld ons ziet. Het is heel interessant om ook aan andere projecten te kunnen meewerken dan alleen het speltechnische. Maar ik blijf in de eerste plaats trainer, laat dat duidelijk zijn.”

‘Niemand mag zich laten gaan’

“Spelers doen elke training een hartslagmeter aan om hun evolutie te volgen en eventuele vermoeidheid op te sporen. Een of twee keer per week vragen we hen ermee te slapen om de hartslag in rust te controleren : zijn de slagen niet regelmatig of overschrijden ze bepaalde waarden, kan dat op vermoeidheid wijzen en kunnen we bijsturen.

“Snel gerekend heb ik de voorbije acht jaar een duizendtal trainingen gegeven en rond de driehonderd wedstrijden gecoacht, dat laat je toe wat meer afstand te nemen en je op de essentie te concentreren. Sommige oefeningen op trainingen worden hier honderd keer sneller begrepen dan bij mijn vorige clubs in Frankrijk. Als ik een training heb voorbereid vraag ik me altijd af of ik ze zou willen doen als ik speler was. Neen ? Dan herbegin ik. Ik heb als trainer geen voorbeelden. Ik probeer gewoon te zoeken naar goede ideeën, want ik hou niet van herhalen.

“Soms moét het, maar ik haat eigenlijk trainingen waar spelers achter spelers moeten lopen. Een speler die van fysieke trainingen houdt, is doorgaans geen goeie voetballer. Het zijn meestal spelers die niet genoeg met de bal overweg kunnen.

“Mijn sterkste punt is mijn passie en die kunnen delen met anderen, want voetbal is vooral een kwestie van delen en overbrengen. Anders krijg je een zekere ontmoediging die niet goed is voor de groep. Ik wil altijd beter. Iedereen moet altijd top zijn. Niemand mag zich laten gaan. Ik geef mijn spelers een grote vrijheid, zolang ze respect hebben voor hun vak. Je legt hen uit hoe ze moeten leven, dat maakt deel uit van de onzichtbare training. Uit ervaring weet ik dat het niet alleen de Afrikanen zijn die om het even wat doen op het gebied van voeding. Als je jong bent tout court, heb je niet altijd het besef dat die dingen belangrijk zijn. Dat ze de radio voor de wedstrijd aanzetten in de kleedkamer stoort mij niet. Voetbal is een spel. Ja, toch ? Dus jaag je je spelers niet op door hen een bepaalde voorbereiding op te dringen. Het belangrijkste is wat nadien op het veld gebeurt. Voetbal moet iets feestelijks zijn.

“Ik vond die werkethiek in heel weinig clubs terug. Hier krijg ik de kans ze op te leggen. Vaak vraagt men van trainers onmiddellijke resultaten én zijn spelers niet veeleisend genoeg voor zichzelf. Daardoor krijg je veel te weinig goeie wedstrijden te zien. Dat is geen kwestie van geld. Je hebt geen geld nodig om te zeggen : die neem ik niet omdat hij geen meter tachtig is of tachtig kilogram weegt. Dat zijn praktische excuses. Tegenwoordig vraagt men steeds minder kwaliteit en steeds meer resultaten, waardoor spelers geremd worden, schrik krijgen. Wij vragen hen om weer voetballers te worden. Velen hebben het daar heel moeilijk mee omdat ze al jaren helemaal negatief beïnvloed zijn. Ik concentreer me niet op het resultaat, maar op de manier om ertoe te komen.”

‘Elk systeem laat ruimte voor wat verboden is’

“We trainen op spelprincipes in spelvormen : bijna alles met bal, bijvoorbeeld met zones, met bepaalde richtlijnen. 4-4-2, 3-5-2, 4-3-3…, dat maakt voor mij deel uit van les choses dérisoires. Zelfs trainers die zeggen dat ze in een 4-4-2 spelen, doen dat nauwelijks nog eens de wedstrijd bezig is. Belangrijker dan de organisatie vind ik l’animation de l’équipe, zowel in het aanvallen als in het verdedigen. Er is geen systeem, want alles wat systeem is, laat ruimte voor wat verboden is en fnuikt de creativiteit. Als je een speler zegt waar hij moet lopen, verbied je hem eigenlijk al de rest. Ik zie het voetbal helemaal tegengesteld daaraan : op een veld moet men kunnen doen wat men wil zolang men het team respecteert. Wie dat niet doet, speelt de volgende keer niet.

“Looplijnen en daarop trainen, dat heeft geen zin, want op het veld is elke situatie anders. Je kan op zoveel trainen als je wil, de wedstrijd zal altijd anders zijn. Niks lijkt op elkaar. Je kan daarom maar beter op principes trainen dan op vaste dingen. Dat is het probleem van een vast systeem, want dat gaat vervelen en een speler die zich niet amuseert, kan dat niet overdragen op het publiek. Voetbal is méér dan een sport geworden, het is spektakel ook. Je kan dus niet alleen maar resultaat bieden. Zo heb ik te veel wedstrijden gezien vorig seizoen in Frankrijk. Eerste klasse, vierde klasse : meestal vertrek ik aan de rust, want er is niks te zien. Het resultaat is bijna altijd het gevolg van hoe je speelt, dus kan je je beter daarop baseren.”

‘Wedstrijden zijn niet gemaakt voor tactische probeersels’

“Waarom zou je je aan de tegenstander aanpassen ? Ik probeer liever elke week iets te doen wat ik kan. Dat is geen pretentie, dat is gewoon je ploeg elke week beter willen maken in plaats van je elke week aan te passen. Het gaat mij erom individueel en collectief beter te worden en dat doe je onder andere door tegen tegenstanders te spelen die elke week anders spelen. Want als je telkens verandert op een moment dat het niet loopt, dan ambeteer je meer de speler dan wat anders. Een ploeg die middelmatig presteert, moet je veeleer vertrouwen geven dan ze te ambeteren.

“En wat heb je eraan te weten dat de tegenstander grote verdedigers heeft waartegen je het best met kleine aanvallers kan spelen ? We hébben alleen maar kleine aanvallers ( grijnst). We zijn de jongste, de kleinste en de lichtste ploeg van eerste klasse, dus we vallen altijd op ploegen die rijper, groter en zwaarder zijn. We kúnnen met andere woorden alleen maar ons eigen spel spelen, want we vechten niet met dezelfde wapens.

“Tactisch dingen uitproberen…, wedstrijden zijn daar niet voor gemaakt, voor tactische probeersels. Wedstrijden dienen om gewonnen te worden op eigen kracht. Tactische aanpassingen, c’est de la poudre aux yeux. Een trainer mag één ding niet vergeten : híj speelt niet. De spelers winnen en verliezen. Je kan ze alleen begeleiden. Zo zie ik mijn rol. ‘Als ze hadden gedaan wat ik had gezegd, hadden we gewonnen’ : dat is een gebrek aan nederigheid als je als trainer zoiets zegt. De spelers zijn de hoofdverantwoordelijken.”

Raoul De Groote

‘Een speler die van fysieke trainingen houdt, is doorgaans geen goeie voetballer.”Wedstrijden zijn niet gemaakt voor tactische probeersels.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content