“Ik was een ruggengraatspeler en die zijn vaak beslissend in een ploeg”, zegt Eddy Snelders. “Ik stond er altijd wel op, liefst door prestaties, om bij de beslissende spelers te horen in een ploeg. Het charmeerde mij dat een trainer me in vertrouwen nam om hem te adviseren. Ik heb in heel mijn carrière misschien eens één trainer gehad waarvan ik zei : hier kunnen we niet mee verder. Eén keer vonden we in groep dat het de spuigaten uitliep. Dat was met AlbertBers, een fantastische vent, maar de overgang van tweede naar eerste met Germinal was, denk ik, iets te zwaar voor hem. Toen we weinig punten haalden, is er een vorm van paniek uitgebroken en toen heb ik voor het eerst een trainer gezegd dat ik vond dat het niet kon. Maar gewone discussies heb ik genoeg gehad. Met Gerets heb ik neus tegen neus gestaan, maar dan wist je dat het daarna vergeten was. Ik vind : op zeker moment moet je als speler je ei kwijt kunnen en discussiëren met een trainer. Al heerste er toen ik begon, dertig jaar geleden, meer conservatisme.

HanGrijzenhout kon van twee bomen een training maken. Moeilijk voor een trainer is de amusementswaarde hoog houden voor een voetballer en zijn sterkte was dat hij heel veel variatie kon brengen. Hij liet ons bijvoorbeeld met de bus stoppen om te lopen naast een wei met koeien. Je had goed getraind, was nat van het zweet én je had je kostelijk geamuseerd. Want als je naar Kortrijk zou moeten voor zeiktrainingen, dan was het enthousiasme samen met de rest in dat valiesje ( wijst op zijn aktetas, nvdr) gebleven, natuurlijk. UrbainHaesaert had ik twee keer in Ekeren. Die zei de tweede keer dat ik een paar tienden van een seconde trager geworden was. Als je Urbain zijn kast opentrekt, zitten alle tienden van secondes van 1979 daar nog in, bij wijze van spreken, hé ( lacht). Een méns. En dat aspect mag je nooit onderschatten in het trainersvak. HansCroon daarentegen was weg in zijn bovenkamer ( hij was een Baghwan-aanhanger geworden, nvdr). Om een voorbeeld te geven : DannySchroyens was destijds een vrij talentvol voetballer, maar niet hard genoeg, dus moesten er tijdens een oefenpartijtje van de trainer een stuk of drie naar hem stampen en niet naar de bal. Op zekere dag begon hij ook in codes te werken : Jij bent een 7-24-38 ! Helaas kan ik hem niet bij mijn beste trainers rangschikken. Maar oké, dat moet je ook eens meemaken.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content