Met maar drie spelers ouders dan vijfentwintig zoekt Remy Claeys Torhout zijn stek in de rangschikking.

De play-offs spelen, dat is het doel van Torhout. Coach Marc Cornelis beseft dat het geen gemakkelijke opgave zal zijn. “De groep is te jong om nu al te weten waar we zullen eindigen. Er komen ongetwijfeld goede en mindere periodes. Als het goed blijft lopen, zijn we tot veel in staat. Leuk voor de competitie is wel dat veel ploegen de play-offs als doelstelling hebben. En veel clubs zijn daar ook toe in staat. Maaseik en Roeselare zijn quasi zeker van hun plaats bij die zes. Als andere grote kanshebbers zie ik Everbeur, Lennik en Menen. Net daaronder staan wij met andere ploegen.”

Torhout komt dit seizoen uit met maar liefst zeven nieuwe en jonge spelers. Cornelis : “Dat maakt het voor ons niet eenvoudiger. Al hoeft het ook geen nadeel te zijn. Vorig jaar kreeg ik ook al de opmerking dan het team te jong en onervaren was. Dat was misschien wel waar, maar de jongens hebben een groot voordeel : ze willen zich bewijzen. Die kans kregen ze niet bij andere ploegen en nu grijpen ze die met twee handen. Bovendien zijn ze bijzonder gedreven. Spelers met veel ervaring kan je technisch nog maar weinig bijbrengen en dikwijls is de drive bij hen weg. Trouwens, een team moet kunnen samenspelen. Met oudere spelers wordt dat een stuk moeilijker. Zij mogen dan wel ervaring hebben, voor de rest blijft er weinig over. In een jonge ploeg is iedereen gedreven om zich individueel te bewijzen. Daarvoor hebben ze elkaar nodig en dus heeft iedereen er baat bij dat het een goede groep is.”

De komst van jonge spelers is een trend die zich doorzet bij alle clubs. “De tijd dat clubs hoge budgetten besteden aan vedetten op retour is voorbij. Buitenlandse spelers die naar hier komen, zijn steeds jonger. Het voordeel is dat ze langer in België blijven en dat niet enkel voor het geld naar hier komen. Zij willen zich bewijzen. Bij ons is dat niet anders. Onze Roemeen, Sergiu Stancu is nog maar twintig. Maar hij is een groot talent. Ik denk dat alle ploegen dat al gezien hebben. Aanvallend is hij heel goed. Aan zijn blok moet hij nog werken. Ik ben ervan overtuigd dat hij in de toekomst bij elke Belgische topclub terecht kan.”

Stancu zelf blijft nuchter bij de lof van zijn trainer. “Mijn blok kan inderdaad stukken beter, al zijn we nog maar in het begin van het seizoen. Daar moet ik voor meer druk zorgen. Over mijn aanval ben ik wel al tevreden. Natuurlijk kan ik altijd nog beter. Bij het nationale team speel ik ook soms hoekaanvaller, maar geef mij toch maar het midden. Daar voel ik me belangrijker voor het team.”

Een andere jonge buitenlander bij Torhout is de nieuwe Australische spelverdeler Andy Hunter. Volgens Cornelis wacht hem nog een mooie toekomst. “Hij is in België aan gekomen met een fysieke achterstand. Daarbovenop kreeg hij ook nog hartklachten, een probleem met de hartspier. Geen ideale start dus voor Andy. Eens die problemen van de baan waren, zagen we hem met de dag verbeteren. Ondertussen haalt hij een hoger niveau dan we hadden durven hopen.” Hunter blijft zelf rustig en beseft dat hij nog beter kan. “Tactisch voel ik me wel sterk : ik weet precies wie ik aanspeel en waarom. Maar ik kan nog heel veel bijleren. Eerst en vooral wil ik hoger springen. Niet alleen voor het blok, maar zo raak ik de bal hoger en kan het spel sneller verdelen. Dat is ook zo voor mijn startsnelheid. Als ik vlugger bij de bal ben, is het makkelijker om die nog te verdelen.”

Ivan Mitrovanov is nog zo’n jonge buitenlander. Hij speelt al sinds vorig jaar bij de West-Vlaamse club. Cornelis : “Ivan is nog te onregelmatig voor een basis bij de zes. Hij haalt een hoog niveau, maar kan dat niet altijd houden. Positief is dat hij enorm gedreven is en altijd klaar staat om in te vallen. Ivan heeft zeker de mogelijkheden om bij een topclub te belanden, maar moet nog aan maturiteit winnen.”

De andere nieuwelingen zijn Belgen. Filip Van den Eeckhout kwam van Everbeur. Cornelis : “Via Puurs kwam hij bij de Brabantse club terecht. Daar heeft hij altijd getraind in de schaduw van andere spelers en kwam daardoor weinig aan wedstrijden toe. Ik heb hem zelf aangemoedigd om naar Torhout te komen en hier een volwaardige speler zijn. Filip is klaar als basisspeler bij een ploeg in eredivisie. Misschien nog niet bij een topclub, zeker wel bij ons. Vergeet niet dat hij er ook nog maar tweeëntwintig is.” Aanvankelijk was Hunter de enige spelverdeler van Torhout. Maar omwille van zijn gezondheidsproblemen, trok het bestuur Gregory Plas aan. “Hij heeft een dubbele aansluiting en speelt bij eerstenationaler Nazareth. Gregory traint twee keer mee en gaat mee naar wedstrijden als hij geen verplichtingen voor Nazareth heeft.”

Ervaring zoekt Torhout bij kapitein Jan Vandevyvere en Maarten Nuyten, zegt de coach. “Maarten speelde vorig seizoen bij Menen. Hij zet een stap terug als topspeler om zijn professionele carrière uit te bouwen. Dat is ook de reden waarom hij bij Menen vertrok. Hij doet enkel de drie avondtrainingen bij ons mee. Maar Maarten heeft veel ervaring en kracht en zal ons zeker van pas komen. Jan de Voldere is met zijn negentien de jongste aanwinst van onze ploeg. Jan is een groot talent in België. Hij kwam over van Nazareth. Boven op zijn talent is hij ook een harde werker die veel voor het volleybal over heeft. Jan heeft zeker en vast de mogelijkheden heeft om de hoge verwachtingen waar te maken. Tenslotte is er nog Wouter Verelst. Hij kreeg zijn jeugdopleiding in Torhout, maar koos daarna voor eerstenationaler Bichtegem. Wouter is heel ambitieus. Hij studeert Lichamelijke Opvoeding in Leuven en komt elke dag met de trein naar Torhout om te trainen.”

De drie buitenlanders en Van den Eeckhout zijn de enige profspelers van de West-Vlaamse club. Zij trainen drie voormiddagen per week in het krachtcentrum en hebben op vrijdag een extra baltraining. Voor Hunter was de beslissing om naar België te komen niet zo moeilijk. “De meeste jongens in Australië spelen rugby, Australisch voetbal of basketbal. Vind dat nog maar eens grote gasten die willen volleyballen. Het niveau ligt dan meteen ook een stuk lager. Torhout is een club die goed zorg draagt voor haar spelers. Dat is ook normaal. Mochten de buitenlandse spelers zich niet goed voelen bij een club, dan zou de resultaten op het terrein ook achterblijven. Al had ik het liefst in Frankrijk gespeeld. Mijn vriendin is een Française en we hebben een appartement in Nice. Maar de Franse clubs starten nooit vroeg met transfers, terwijl ik zekerheid wilde.” Hunter wil graag Nederlands leren. “Ik heb in mijn contract zelfs een clausule waarin staat dat de club mijn lessen Nederlands moet betalen. Vooral op het veld zal de communicatie verbeteren.”

Voor Stancu is het niet altijd even eenvoudig in België. “Ik mis mijn vriendin enorm. Mijn familie en vrienden ook natuurlijk, maar haar het meest. Ze studeert economie in Roemenië en kon daarom niet mee komen naar hier. Gelukkig komt ze woensdag ( vorige week, nvdr) voor anderhalve maand naar hier. En rond de kerstperiode zijn er geen wedstrijden en ga ik terug naar Roemenië.” Stancu woont samen met Van den Eeckhout in een studio, dat maakt het iets gemakkelijker. “Ik ben er echt blij om. Zo ben ik niet al te veel alleen en heb ik altijd een vriend bij me tegen wie ik kan babbelen. Het verschil in taal leidt trouwens soms tot hilarische toestanden tijdens een time-out of op training. Onze trainer begint in het Engels te babbelen, maar schakelt geleidelijk over op het Nederlands. Andy, Ivan en ik moeten hem dan tot de orde roepen.”

door Roel Van den broeck

‘Als het goed blijft lopen, zijn we tot veel in staat.’ (Marc Cornelis)