Ambitie voor de subtop heeft RC Genk nog steeds, maar heeft het daar ook de ploeg en vooral de spitsen voor ? Voorzitter Jos Vaesen is het er ten dele mee eens dat zijn ploeg verzwakt uit de transferperiode is gekomen. “Niet wat de kwaliteit betreft,” zegt hij, “maar wat de kwantiteit betreft wel, ja. Hoewel het nu te vroeg is om conclusies te trekken. Door het laat aantrekken van Engelaar heeft die jongen het grootste deel van de voorbereidingsperiode niet meegemaakt. Hij moet nog zijn plaats vinden in de ploeg en dat geldt ook voor een paar andere posities, hoewel die beter lukken, moet ik zeggen. Ik heb geen slecht gevoel, alleen zijn we kwetsbaar als er een paar geblesseerd raken. Maar GertClaessens vult de positie van Zokora beter in dan Zokora, Soley heeft zeker de capaciteiten om de positie van Thijs even goed of beter in te vullen, en Engelaar is een belangrijke aanwinst. Dat zijn positieve punten, vind ik.”

U zei dat u een versterking met de grote ‘V’ zou binnenhalen…

Jos Vaesen : “… en ik denk ook dat we die binnen hebben gehaald. De financiële inspanning die wij doen voor Engelaar, moet ons doen concluderen dat dit een versterking is met een grote ‘V’.”

Vandaar dat u zegt dat de ambities dezelfde moeten blijven, ook al vraagt René Vandereycken zich af of dat eigenlijk wel kan ?

“Ik heb begrip voor zijn houding en ik hoop dat hij begrip heeft voor de mijne. Het is evident dat een trainer wat voorzichtiger is in zijn uitspraken dan een voorzitter. Het is bovendien mijn taak om druk te leggen, zoals het zijn taak is om druk af te houden. Ik zie daar geen enkel probleem in.”

Genk zoekt ondertussen nog een spits met présence. Onder Sef Vergoossen was al gebleken dat de complementariteit er niet was. Hadden jullie aan de invulling van die positie geen prioriteit moeten geven ?

“Ik sluit dat niet uit, maar het is altijd heel gemakkelijk praten achteraf. Ik heb wat die bijkomende spits betreft wel heel gemengde gevoelens. Ik ben van mening dat je met drie goeie spitsen genoeg hebt. We hebben spitsen met grote kwaliteiten, maar omdat het op dit moment wat minder lukt, zien we de nood om er nog één aan te trekken. Jammer genoeg kijken de spelers die wij zoeken naar Europese subtoppers en niet naar Genk.”

Hebben jullie met Roussel niet de verkeerde van de hand gedaan ? Hij heeft zijn nadelen, maar heeft er vorig seizoen ook wel veertien gemaakt.

“Dat is zo, maar dat is niet de juiste conclusie. De juiste conclusie is dat heel snel bij het hervatten van de trainingen bleek dat hij zich niet meer goed voelde bij ons. Hij heeft snel op het bestuur en mij in het bijzonder rechtstreeks en onrechtstreeks druk gelegd om te mogen vertrekken. Dat ging van kwaad naar erger en we mogen nog blij zijn dat er een club is geweest die hem wou overnemen.”

Hij laat zelf nochtans niet na te zeggen dat hij door Genk is gepusht.

“Dat vind ik unfair. Ik moet wel toegeven dat hij, en zeker zijn managers ( Petrovic en Striani, nvdr), waarschijnlijk een andere richting in hun hoofd hadden, waarbij KRC Genk achter het net zou vangen, maar daar heb ik nooit aan willen meewerken. Ik weet dat zij ooit een piste in hun achterhoofd hadden waarbij Roussel gratis zou vertrekken naar een Franse club, onder het motto : jullie mogen al blij zijn dat jullie het loon niet meer moeten betalen.”

Van de week stelde u in een krant vast dat Vandereycken anders werkt dan Vergoossen, onder andere omdat hij meer naar polyvalentie van spelers kijkt in plaats van naar invulling van posities. Dat hield, zei u, een belangrijke vertraging in voor de club. Verraste u dat ?

“Mja, er zijn toch een aantal ontwikkelingen die ik anders had ingeschat. Dat van die polyvalentie is er één van, ja.”

Is daar dan in de gesprekken die aan de aanwerving van de trainer voorafgingen niet over gepraat ?

“Als je een trainer aanwerft en je hebt drie, vier gesprekken van een paar uur, dan heb je uiteindelijk twintig uur gepraat en stel je achteraf vast dat er nog heel veel open blijft.”

Ariël Jacobs vroeg zich af of Genk deze keer niet te voorzichtig is geweest.

“Heeft hij gelijk in. Wat DeBeule en Dufer betreft bijvoorbeeld : een van die jongens hadden we, vind ik, moeten aantrekken. Die voorzichtigheid is een van de redenen dat we wat mager uit de transferperiode zijn gekomen. Het is wel een goede kwaliteit, maar die dus ook wat nadelig kan zijn.”

door Raoul De Groote

‘Wat De Beule en Dufer betreft : een van die jongens hadden we, vind ik, moeten aantrekken.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content