Meer dan over doelpunten heeft Hamdi Harbaoui het over ‘zijn carrière’, die hij zorgvuldig plant nadat hij kostbare tijd verloor in Tunesië. Maar zijn revolterende vaderland heeft hij daarom niet verdrongen. ‘Het gaf je een zekere vrijheid als je kon voetballen.’

Terwijl Mohamed Bouazizi door zichzelf in brand te steken in december van vorig jaar de revolutie ontketende in Tunesië en de rest van het Midden-Oosten volgde, speelde Hamdi Harbaoui kampioen met OHL en werd hij topschutter van tweede klasse. “Het doelpunt dat ik vorig seizoen tegen Brussels scoorde, heb ik opgedragen aan de mensen die hun ziel hebben gegeven om Tunesië van de dictatuur te redden”, zegt hij.

Na Espérance de Tunis, Moeskroen, Wezet en OHL voetbalt de Tunesische spits nu bij Lokeren, waar hij de ‘missing link’ tussen jong en oud wordt genoemd en waar men rekent op zijn persoonlijkheid en doelpunten, nadat hij bij Wezet en OHL topschutter werd in derde en tweede klasse.

“Ik ben geboren met druk”, zegt Harbaoui. “Ik ben gevormd bij Espérance de Tunis, een van de grootste clubs in Tunesië. We speelden altijd voor de titel én de beker voor 70.000 toeschouwers. Qua druk was dat de top die ik al heb meegemaakt. Ik heb – denk ik – de maturiteit om ermee om te gaan. Dat maakt deel uit van het spel en de uitdaging. Ik ben gourmand, ik heb altijd voor de titel gespeeld en de meeste heb ik ook gewonnen: met Espérance drie keer, een keer met Wezet en met OHL.”

Dus het ziet er goed uit voor Lokeren.

Hamdi Harbaoui: “We moeten wel realistisch blijven. Een Europees ticket halen of de beker winnen zou al heel mooi zijn.”

Vreemd is dat je zowel bij Espérande de Tunis, Wezet als OHL topschutter werd, maar toch pas op je 26e in eerste klasse terechtkomt. Waarom ontdekten ze je niet eerder?

“Bij Wezet werd ik topschutter, maar we stegen niet meteen. Toen waren er contacten met Nederlandse clubs, VVV en MVV. Maar het verhaal was altijd hetzelfde: een speler van buiten de EU kost te veel. Ook Belgische eersteklassers, zoals Bergen, durfden niet. Ze dachten: het is een topschutter, maar wel uit derde klasse, zoveel geld uitgeven voor iemand die misschien niet slaagt, doen we niet. Maar Wezet wou me absoluut houden om te kunnen stijgen. Clubs blijven altijd vasthouden aan mij. Hetzelfde bij OHL: je hebt ons naar eerste klasse geholpen, zeiden ze, waarom vertrek je nu? Maar op mijn 26e heb ik geen zin meer om tijd te verliezen. Elke beslissing is nu doorslaggevend voor mijn carrière. Ik heb geen twintig jaar meer voor de boeg, dus het is het moment om top te zijn. Ik hoop dat ik geen verkeerde keuzes maak, vandaar dat ik ook de tijd heb genomen om na te denken over Lokeren en ze vier keer zag spelen. Ik heb er alles aan gedaan om geen spijt te krijgen.”

Je bent pas de twaalfde Tunesiër in eerste klasse.

“Er zijn niet zoveel Tunesische voetballers die in Tunesië gevormd zijn en het maken in Europa. In Tunesië liet de dictatuur niet toe dat getalenteerde spelers vertrokken en de grote clubs laten spelers ook niet vertrekken omdat ze spelen voor de Afrikaanse Champions League. Ze verdienen veel geld, maar ze denken meer aan de club dan aan de spelers. Als je in Europa bent gevormd, kun je op je twintigste weg zonder veel moeilijkheden, maar ben je in de Maghreblanden twintig jaar, dan speel je in een middelmatige competitie en moet je een tussenstap nemen voor je in Europa op een goed niveau terecht kunt.

“Ik heb getest bij Kaiserslautern, dat toen in tweede klasse speelde, en ik scoorde elf keer in drie wedstrijden. Ze deden een bod bij Espérance, maar de club wou mij onder geen beding laten vertrekken. Ik had een slecht contact met de voorzitter, waardoor ik mijn lot niet zelf in handen had. Op mijn 17e had ik bij Espérance mijn eerste profcontract getekend. In mijn eerste seizoen, 2004, scoorde ik achttien keer en was ik topschutter. In 2005 ben ik geblesseerd geraakt en speelde en scoorde ik niet veel. Op mijn 22e, toen mijn contract afliep, raakte ik pas weg naar Moeskroen.

“In mijn generatie zaten veel getalenteerde spelers. Een of twee zijn bij Espérance de Tunis gebleven, de rest is weggezakt. Ik kom uit een verspilde generatie, maar ik heb daar geen spijt van, want ik heb uiteindelijk stappen terug gezet om verder te kunnen springen. Kijk naar Didier Drogba: die was heel laag gevallen, tot in de lagere Franse reeksen, en ineens raakte zijn carrière gelanceerd en is ze niet meer gestopt. Ik probeer dat voorbeeld voor ogen te houden, want het is belangrijk voor mij om mijn carrière in schoonheid aan de top te kunnen eindigen. Maar waar die ligt, weet ik niet, ik kan alleen maar dag en nacht werken. Ik hou ook van de stijl van Drogba: hij speelt fysiek, geeft zich voor de ploeg, scoort met het hoofd en de voeten. Voor mij een complete speler. Een speler ook die mee verdedigt, terugkomt op stilstaande fasen en alles doet om de ploeg van dienst te zijn. Spitsen die alleen maar scoren zie je niet zo vaak meer. Ik neem dat soort spelers als voorbeeld.”

Zwart brood

Waarom ben jij in tegenstelling tot de meeste anderen níet weggezakt in Tunesië?

“Ik heb altijd in mijn droom geloofd, ook al zat ik in derde klasse. Mijn vader is pas echt geïnteresseerd geraakt in voetbal toen ik begon te spelen, maar hij heeft mij gesteund tot ik mijn eerste profcontract tekende. Na zijn dood stond ik er alleen voor, terwijl je als profvoetballer een goede entourage moet hebben. Maar mijn entourage wás mijn vader. Hij was mijn vertrouwensman en manager. Ik raakte in één keer mijn houvast kwijt. Het heeft mij drie jaar gekost om dat te boven te komen.”

Wat deed je vader?

“Hij werkte eerst in het toerisme als directeur van een hotel, nadien had hij zijn eigen bedrijfje dat maaltijden leverde voor aan boord van vliegtuigen en voedingswaren bestemd voor de export. Hij is van nul begonnen en heeft iets opgebouwd. Rijk waren we niet, maar we hadden middelen. De geest die bij ons in het gezin hing, was dat werken loont. Mijn vader heeft nooit willen toegeven aan corruptie. Hij wou geen ‘vuil geld’ in huis. Hij kon met hard werken zijn gezin onderhouden en dat vond hij belangrijk. Hij kreeg in 1996 hartproblemen en in 2004 werd een tweede probleem hem fataal.

“Ik heb een broer die jonger is en drie oudere zussen, dus ik was als oudste man verantwoordelijk en niet ondersteund tezelfdertijd. Maar op je 19e is het moeilijk als ineens de muur wegvalt waartegen je kon leunen. Ik was totaal uit evenwicht en dus heb ik fouten gemaakt. Ik had niemand meer om mij tot betere gedachten te brengen. Uitgaan, weinig geconcentreerd op voetbal… Misschien kwam het ook daardoor dat ik vaak geblesseerd raakte. Tot 2007 waren het zwarte jaren, zeg maar. Maar ik heb uit fouten geleerd dat je geduld moet hebben in het leven. J’ai mangé mon pain noir avant mon pain blanc. Dus ik hoop dat mijn beste jaren nu komen. Drie, vier jaar later was ik rijper geworden.

“Ik was 19 toen hij stierf, op mijn 22e pas kon ik naar Moeskroen. Marc Brys wilde mij, maar een maand nadat ik had getekend werd hij vervangen door Enzo Scifo. Ik heb niks tegen Scifo, maar veel kansen kreeg ik niet. Er liepen al een stuk of vier spitsen, Custovic, Tomou, Ouali,… en ook het winterweer vergde nogal wat aanpassing. Bovendien had ik een paar jaar geen competitie gespeeld. Ik heb mijn mogelijkheden eigenlijk niet kunnen laten zien. Na zes maanden was ik genoodzaakt te vertrekken. Dus ik heb via Wezet en OHL moeten laten zien wie ik ben. Wat ik daar heb gepresteerd is mooi, maar het is nog niet genoeg: ik zal pas tevreden zijn als ik het ook in eerste klasse waarmaak.”

Commandant en soldaten

Bij Wezet werkte je onder andere met José Riga, nu trainer van Standard.

“Hij is een heel goede trainer en een correcte man. Ik ben blij voor hem om wat hem nu te beurt is gevallen. We delen bijna hetzelfde lot: hij is ook van eerste naar derde klasse gegaan, na Bergen. Ik weet nog dat hij mij aan het station kwam afhalen toen ik van Moeskroen naar Wezet ging. Hij zei: we hebben allebei een stap teruggezet om daarna vooruit te gaan. En we hebben het allebei op hetzelfde moment gedaan. Samen gedaald en samen gestegen. Ik ga hem toch een sms sturen om hem het beste te wensen. Op de tweede speeldag staan we tegenover elkaar, net zoals dat bij OHL ook al het geval was. Het contact tussen ons is altijd goed geweest.”

Wat ze bij Wezet over je vertelden, is dat je rustig bent naast het veld, maar dat je op het veld nogal temperament toonde. Klopt dat?

“Ik bén rustig, maar op het veld verlies ik nu eenmaal niet graag. Maar ik heb geleerd om een nederlaag te plaatsen. Daarin heb ik vooruitgang geboekt: ik pak minder en minder kaarten. In mijn eerste jaar bij Wezet – dat is waar – wou ik echt kampioen spelen om zo snel mogelijk naar tweede en eerste klasse te geraken. Ik speelde om mijn carrière te redden, dus ik legde veel druk op mijzelf. José Riga heeft daarin een belangrijke rol gespeeld: hij is er met geduld in geslaagd mijn emoties te kanaliseren. Ik speelde fysiek – en nog – maar ik pakte dus te veel kaarten. Ik kreeg in mijn eerste seizoen twee keer rood, terwijl ik bij OHL toch 33 van de 34 wedstrijden kon spelen.”

Na José Riga en Ronny Van Geneugden krijg je met Peter Maes een trainer met een heel andere persoonlijkheid. Gaat dat klikken?

“Ik heb al eens zo’n trainer gehad in Tunesië, Oscar Fullone, een Argentijn. Ik hou van trainers die rechtuit zijn. Je hebt Ronny Van Geneugden, die heel kalm is, dan heb je José Riga, die ook heel kalm is, maar zich toch kan opwinden, en dan heb je Peter Maes. ( lacht) Voor zo iemand ga je na de oorlog. Je hebt altijd een commandant en soldaten nodig.”

Coole moslims

Hoe was je jeugd in Tunesië?

“Tunesië is een klein land, met tien miljoen inwoners, zoals België. Ik ben hier nu vier jaar, maar ik ben hier nog geen enkele Tunesiër tegengekomen. ( lacht) Tunesië is op toerisme ingesteld, de mensen zijn er heel vriendelijk. Maar voor de rest blijft het ongelukkig dat de Tunesiërs die daar wonen geen democratie kennen. De familie van Ben Ali ( Zine El Abidine Ben Ali is de president die na de Jasmijnrevolutie van dit jaar in ballingschap ging naar Saudi-Arabië, nvdr) controleerde alles, mensen leefden als het ware met de handen gebonden. We leefden in een systeem van corruptie. De wet werd nooit echt honderd procent toegepast, want er was altijd een mogelijkheid om die te omzeilen. De rijke families waren goed af, maar de gewone bevolking leefde zonder voordelen. Je kreeg de indruk dat Tunesië vooruitging, maar dat was niet zo. Het recht op vrije meningsuiting bestond niet. Je riskeerde een gevangenisstraf om te zeggen wat je dacht. Zeker wat politiek betrof. Het toerisme draaide goed, maar het leven voor de gewone Tunesiërs werd almaar duurder, terwijl hun loon hetzelfde bleef. Wie al rijk was, kon zich van alles veroorloven, maar de rest had het moeilijk. Er waren een paar families die driekwart van het geld in Tunesië controleerden. Nu verandert het en komt alles terug naar het volk. Tunesië staat er straks beter voor. Het volk neemt zijn toekomst in handen.”

Zal Ennahda, de partij van Rached Ghannouchi, een voet aan de grond krijgen, denk je?

“Ik volg het niet zó op de voet, maar ik heb wel begrepen dat hij er nogal extreme ideeën op na houdt.”

Vooral over de islam, waarin Tunesië nu eerder gematigd is.

“Voilà. Tunesiërs zijn niet echt extreme moslims, eerder, laat ons zeggen: cool. Het volk zal een president moeten kiezen. Ik denk niet dat iemand met extreme ideeën een makkelijke kans heeft. Het is uitgesloten dat de mensen de islam radicaler laten worden. Driekwart van het volk wil een moderne staat, niet een land uit vervlogen tijden. Ik ben pas vorig jaar in maart nog naar Tunesië gegaan, ik ben wel heel benieuwd om in de winterstop te zien hoe mijn land ervoor staat. Ik mis geen documentaire op tv en ik telefoneer ook veel.

“Ik hoop dat de Libiërs ook hun vrijheid krijgen, want ik vind het onaanvaardbaar dat een president al die jaren aan de leiding van een land kan blijven en ondertussen de mensenrechten schenden. Veel landen staan bekend als een democratie, maar zijn het helemaal niet. Mensen die komen filmen mogen dit of dat niet zien, maar wij als inwoners merken het goed genoeg dat ze alleen de mooiere dingen te zien krijgen. De revolutie in Tunesië was er een van internet en Facebook. Alles gefilmd en door de bevolking weergegeven. Buiten Tunesië wisten weinig mensen hoe het er echt aan toe ging. Als je in Europa over Tunesië hoort spreken, gaat het altijd over de toeristische schoonheid van het land, maar veel inwoners zelf kunnen er niet op vakantie gaan. Er heerst te veel armoede en corruptie, maar ik ben optimistisch, erger kan het niet worden.

“Er zijn veel jongeren die afstudeerden, maar als je geen ‘kruiwagen’ hebt, geraak je niet aan werk. Ik ken mensen die hun diploma gehaald hebben aan de universiteit, maar geen werk vinden. Wie geld heeft, kan iemand ervoor betalen om zijn zoon aan werk te helpen. Ik had het geluk dat ik voetballer kon worden. Ik heb kinderen van ouders gezien die financiële middelen hadden en betaalden om hun kind in de academie te kunnen laten voetballen, maar voor de eerste ploeg hadden ze het moeilijk: je hebt talent of je hebt het niet. Dus het gaf je een zekere vrijheid als je kon voetballen.”

Tail Schoonjans, je ploegmaat bij OHL die een Tunesische moeder heeft, zei dat je ervan droomt ooit voor de nationale ploeg van Tunesië te spelen. Maar in de kranten liet je zelf optekenen dat je na vier jaar in België misschien Rode Duivel kan worden. Welke versie moeten we nu geloven?

“Als de Tunesische ploeg mij nu zou oproepen, is het logisch dat ik daar op in zou gaan. Dat is mijn droom, maar het hangt niet van mij alleen af, natuurlijk. Ik moet alleen zien dat ik presteer zodat ze ginder nog van mij spreken. Als ze merken dat ik in eerste klasse speel, is er een grote kans dat ik in de selectie terechtkom. Ik ben altijd voor de nationale jeugdploegen geselecteerd geweest. Ik ben twee keer opgeroepen door Roger Lemerre voor de olympische ploeg. Ze kennen mij nog, weet ik. Soms kom ik op een site met Tunesisch voetbalnieuws terecht en dan zie ik dat er meestal positief over mij gesproken wordt. Ik hoop dat ik op een dag kan terugkeren in de nationale selectie.”

DOOR RAOUL DE GROOTE

“Ik woon hier nu vier jaar, maar ik ben nog geen enkele Tunesiër tegengekomen.”

“Clubs blijven altijd vasthouden aan mij.”

“Mijn vader heeft nooit willen toegeven aan corruptie.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content