In de Bundesliga maakt Bas Dost de laatste tijd doelpunten bij de vleet. Hoog tijd voor een gesprek met de Nederlandse sensatie van VfL Wolfsburg. ‘Van niets naar alles in een paar weken, zo snel kan het dus gaan.’

Der Platfuss-Bomber. Die bijnaam bedacht het Duitse blad Bild voor Bas Dost (25), momenteel dé sensatie in de Bundesliga. “Ik ben een paar keer door mijn enkel gegaan omdat ik platvoeten heb. Nu ik steunzooltjes in mijn schoenen heb, is de kans daarop veel kleiner. Het is typisch Bild om dan zo’n bijnaam te verzinnen en als kop boven een artikel te zetten. Ik kan er wel om lachen.”

In de zomer van 2012 zette Dost zijn poot onder een contract bij VfL Wolfsburg. Met 32 doelpunten was hij net topschutter geworden in de Nederlandse Eredivisie, waar hij toen voor het Heerenveen van Ron Jans uitkwam. De vorige seizoenen in Duitse loondienst sloot hij af met in totaal twaalf (2012/13) en vijf doelpunten (2013/14), in het huidige seizoen doet hij nu al beter. De eerste vraag ligt dan ook voor de hand.

Waarom scoor je nu ineens zo veel?

Bas Dost: “Dat wordt mij door de Duitse pers continu gevraagd: waarom laat je het nu pas zien? Mijn antwoord is heel simpel: omdat ik daarvóór niet speelde. Ze vragen me of ik endlich bin angekommen, maar dat slaat nergens op. In mijn eerste jaar bij Wolfsburg maakte ik in de eerste helft van het seizoen zeven goals. Dat is echt prima, hoor. Dus dit komt niet allemaal uit de lucht vallen. Ik heb de laatste jaren gewoon veel pech gehad. Toen Felix Magath in mijn eerste seizoen werd ontslagen, kwam deze trainer (Dieter Hecking, nvdr) en die stelde Ivica Olic in de spits op. Tegen mij zei hij dat ik meer moest doen. Hij was duidelijk een fan van de arbeid die Olic leverde. Die deed ook meer dan ik. Dat was niet altijd goed, maar het ziet er wel goed uit voor de buitenwereld. Ik snapte er niets van, maar besloot er na dat eerste jaar toch vol voor te gaan.”

Het tweede seizoen was je topscorer in de voorbereiding, je zou gaan spelen.

“Vanaf dat moment ging het mis. Ik was in mijn leven nog nooit geblesseerd geweest en uit het niets kwam vorig seizoen de ene na de andere blessure. Die aan mijn rechterenkel heeft zeker anderhalve maand te lang geduurd. Dat had niet gemogen. Ook deels mijn eigen schuld, omdat ik eerder een specialist had moeten inschakelen. Als ik nu weer iets aan mijn enkel heb, vlieg ik meteen naar dokter Hans-Wilhelm Müller-Wohlfahrt (clubarts van Bayern München, nvdr) in München. Hij heeft me fantastisch geholpen.”

Na al dat blessureleed leek je vorig seizoen in december weer fit.

“Ik voelde me heerlijk, de pijn was verdwenen en ik speelde Olic uit de basis. Ik scoorde ook weer, maar begin maart ging het opnieuw mis. In een duel klapte ik na een sprong door mijn linkerenkel. De wedstrijden erna heb ik toch gespeeld met pijnstillers en spuiten. Ik kreeg pijn in mijn heup, omdat ik ook anders ging lopen. De medische staf zei: ‘Neem maar twee weken rust, dan is de pijn overal wel weg.’ Na twee weken was mijn heup prima, maar de pijn in mijn enkel was nog precies dezelfde.

“Ik ben weer naar München gegaan. Müller-Wohlfahrt pakte mijn enkel, hij deed zijn ogen dicht, voelde wat en drukte hard op de plek waar ik de pijn had. Er zat een zwevend botje, schijn ik al mijn hele leven te hebben gehad. Dat moest eruit, ik werd geopereerd en opnieuw was mijn seizoen naar de kloten.

“Aan het begin van dit seizoen was ik nog steeds niet wedstrijdklaar. Ik voelde nog wat pijn en ik was bang dat er weer iets met mijn enkels zou gebeuren. Ik snapte dus wel dat ik niet direct eerste keus was. Maar toen op de slotdag van de transferperiode Nicklas Bendtner ook nog werd gehaald, was ik ineens de derde spits. Eind augustus was ik echt helemaal fit. Daarna kwam er iets dat ik nog nooit heb meegemaakt. Ik trainde goed, voelde geen pijn meer, maar ik moest op de tribune plaatsnemen.”

Hoe voelde dat?

“Dat is echt verschrikkelijk. Je kijkt op de lijst en zit niet bij de selectie, een week later weer niet en daarna weer niet. Dan word je gek. Ik vind dat ik goed genoeg ben voor de Bundesliga en een plek in de basis bij Wolfsburg. Maar de trainer selecteerde me gewoon niet.”

Wanneer kwam de ommekeer?

“Voor het duel met Borussia Mönchengladbach eind november wenste ik de jongens succes en ik ging naar huis. Ik werd gebeld door een ploeggenoot die zei dat ik naar het hotel moest komen omdat ik bij de selectie zat. Daar snapte ik helemaal niets van. Ik mocht een minuut voor tijd invallen. Daarna zei de trainer: ‘Dit heb je verdiend, je traint goed.’ Ik vond het een vreemde uitleg, maar aan de andere kant was ik blij dat ik uiteindelijk weer bij de selectie zat.”

Een week later maak je je eerste seizoenstreffer.

“Dat was heerlijk. Tegen Hannover 96 mocht ik ongeveer twintig minuten meedoen en ik scoorde al na drie minuten met het hoofd. Ik voelde pure blijdschap, hier had ik zó lang op gewacht. Een week later tegen Paderborn was ik basisspeler, ik speelde vervolgens negentig minuten tegen Borussia Dortmund en scoorde tegen Köln. Toen was het al winterstop.”

Dat moet een verwarrende periode geweest zijn.

“In het begin zeker. Drie weken eerder was ik nog bezig met een vertrek. Ik wilde absoluut weg. Er was interesse van Feyenoord en van clubs uit de Bundesliga en de Premier League. Maar ja, de wereld zag er na Gladbach ineens heel anders uit. Ik was basisspeler bij de nummer twee van de Bundesliga, had in twee weken Olic eruit gespeeld en Bendtner achter me gelaten. Er zat niets anders op dan te gaan vlammen na de winterstop. Ik voelde: dit is het moment, nu moet je alles op alles zetten.”

Een bloem in het water

Vlak voordat jullie voor een trainingskamp naar Zuid-Afrika zouden gaan, kwam het bericht dat jullie ploeggenoot Junior Malanda bij een auto-ongeluk om het leven was gekomen.

“Dat is nog altijd zoiets onwerkelijks. We zaten in de bus op weg naar het vliegveld en Junior zou daarheen komen. Onderweg kwam het bericht dat hij was verongelukt. Het volle besef van zo’n mededeling heb je niet direct, maar iedereen was er helemaal kapot van. Zo begin je dus het nieuwe jaar. De jongen die je iedere dag hebt gezien, die tegenover je zit in de kleedkamer, is ineens weg. Junior en ik zaten een beetje in hetzelfde schuitje in de eerste helft van het seizoen. We hadden het voor het trainingskamp over weggaan of blijven, maar we besloten er samen voor te gaan na de winterstop. Twee dagen later was hij dood…”

Jullie zijn toch op trainingskamp gegaan.

“We zijn omgedraaid en naar huis gegaan, een dag later besloten ze alsnog naar Zuid-Afrika te gaan. Eerst dacht ik: hoe kun je dit in hemelsnaam doen en nu voor voetbal kiezen? Maar nu zeg ik dat het een superbeslissing is geweest. We waren weg van alles, want je kon geen krant openslaan of internetpagina openen of we zagen het gezicht van Junior. Dat doet zo veel met je, je voelt zo veel verdriet. In Zuid-Afrika hebben we het samen kunnen verwerken voor zover dat kan. We hadden een psycholoog mee, die ons daarbij hielp. We hebben een heel mooie tocht gehouden, iedereen had een bloem die in het water werd gegooid en een briefje waar hij iets voor Junior had opgeschreven dat werd verbrand. Ik ben normaal niet van zulke rituelen, maar dit was wel erg mooi. En dan moet je door, hoe kut het ook is.”

Bij terugkomst wachtte eerst nog de begrafenis.

“Dat was heel pittig, maar ook weer heel mooi. Ik denk dat er 1200 mensen in de kerk in Brussel waren. Ik was blij dat het meeste in het Frans was, anders had ik het er nóg moeilijker mee gehad. We hebben Juniors naam daarna wel van zijn kledingkastje gehaald, dat bleek te confronterend zo vlak voor een wedstrijd. Maar in het stadion is er een aparte ruimte waar zijn foto staat met kaarsjes. Daar kun je heen als je even een moment met Junior wilt delen.”

Kwam in de eerste wedstrijd tegen uitgerekend Bayern München alles samen?

“Het was onvoorstelbaar. We besloten uit respect voor Junior om te gaan klappen en geen minuut stilte te houden. We stonden naar de harde kern gedraaid. Die ontrolden een doek met zijn beeltenis, dat kwam echt keihard aan. Ik heb die minuut alleen maar op mijn lip gebeten. Na die tijd dacht ik: waarom doe je het nu zo en laat je je emoties niet gewoon gaan? Ik wilde me groot houden, het was vlak voor een absolute topwedstrijd.

“Wat er daarna gebeurde, was onbeschrijflijk. Al na drie minuten maak ik een doelpunt en het stadion ontploft. Daarna hebben we met zo veel energie die wedstrijd gespeeld. We konden niet verliezen, alsof het zo moest zijn. Dat we dan na alles wat er is gebeurd met 4-1 van het ongenaakbare Bayern München winnen en ik mijn tweede goal zo binnenkant paal in de kruising knal, was zo onbeschrijflijk mooi. Arjen Robben zei na de rust: ‘Zo’n goal maak je nooit meer, man.’ Dat is toch prachtig als de beste speler van de Bundesliga zoiets zegt?”

Was die wedstrijd voor jou de definitieve bevestiging dat je weer helemaal terug bent?

“Nee, dat gevoel had ik al na de winterstop, maar voor de buitenwereld was het dat wel. Ik weet echt wel waartoe ik in staat ben, maar het was zo frustrerend dat ik het zó lang niet mocht laten zien. Ondertussen dachten supporters, de media en iedereen die het voetbal volgt: die Dost is mislukt, een miskoop, kan het niveau in de Bundesliga niet aan. Dat verhaal. In het begin lach je erom, maar op een gegeven moment wordt het vervelend, hoor.”

Rustiger in het hoofd

Je loopt nu met een glimlach om de lippen. Dat is weleens anders geweest.

“Bij mij kon je altijd heel goed zien hoe ik me voelde, ik verborg dat nooit. Ik heb daar veel gesprekken met Klaus Allofs (technisch directeur van VfL Wolfsburg, nvdr) over gevoerd. Hij zegt me dat het niet zo kan zijn dat als ik me slecht voel, ik dat aan de hele wereld laat zien. Hij had daar moeite mee en vond dat ik dat moest veranderen. Ik vind het prettig als iemand zo direct tegen me is en hij heeft daar ook wel gelijk in. Hoe slecht je je ook voelt, je moet wel normaal blijven doen. Aan de andere kant zijn mijn emoties ook een grote kracht. Maar ik ben al een stuk rustiger, ik maak me niet zo snel ergens druk meer om. Zo’n vreselijk incident als met Junior Malanda helpt daar ook bij. Het relativeert alles. Het is maar voetbal, eigenlijk gaat het helemaal nergens over. Ik zeik niet meer bij het minste of geringste zuchtje tegenwind.”

Dat klinkt als de nieuwe Bas Dost.

“Door alle positieve en negatieve ervaringen ben ik ook veranderd. Als het even niet gaat zoals ik wil, dan kijk en wijs ik niet meer naar anderen, ik kijk naar mezelf. Dan word ik niet meer gek, maar komt het vanzelf weer. Ik ben veel rustiger in mijn hoofd geworden.”

In een eerder interview zei je dat Wolfsburg de uitdager van Bayern München moest zijn. Dat is gelukt.

“We zijn het zeker geworden. Voor een elftal is het natuurlijk fantastisch als spelers als Kevin De Bruyne en André Schürrle gehaald kunnen worden. Dat is absolute wereldklasse. De Bruyne ziet alles, hij weet exact hoe ik loop en hij kan de bal geven, altijd perfect. Het Volkswagenconcern is ongelooflijk ambitieus. Ze willen eigenlijk niets liever dan Bayern München van de troon stoten. Dat willen wel heel wat meer mensen in Duitsland, want dat zij zo oppermachtig zijn, is natuurlijk niet leuk meer.”

Wat vind je er dan eigenlijk van dat Wolfsburg nog een topspits wil aantrekken?

“Eigenlijk heel logisch, want met twee spitsen kunnen we de Champions League niet in. Ik raak er echt niet meer van in de war. Ik weet nu dat dingen heel snel kunnen omslaan. Want wat ik dit seizoen meemaak, is de voetballerij in een notendop. Van niets naar alles in een paar weken, zo snel kan het dus gaan. Daarom doe ik nu maar één ding en dat is keihard genieten en zo veel mogelijk scoren.”

DOOR MARCO TIMMER

“De Bruyne ziet alles, hij weet exact hoe ik loop en hij geeft de bal altijd perfect.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content