Is een podiumplaats in de Tour voor Jurgen Van den Broeck utopie of realisme? Alleen de begeleiders van de Morkhovenaar kunnen daar een gefundeerd oordeel over vellen. Zij schetsen wat hij de komende tweeënhalve week nog beter kan/zal doen in vergelijking met vorig jaar.

DOOR JONAS CRETEUR

Training ” Jurgen heeft de voorberei-ding van vorig jaar groten-deels gekopieerd en dus vooral de nadruk op het klimmen gelegd”, vertelt zijn trainer Marc Lamberts. “We wilden niet het risico lopen dat hij een deel van zijn klimcapaciteiten zou verliezen door meer op de tijdrit te werken, zeker omdat er in deze Tour slechts één individuele tijdrit zit.

“De specifieke voorbereiding begon na Luik-Bastenaken-Luik met een hoogtestage in de Sierra Nevada, de verkenning van de bergritten, de Dauphiné en een nieuwe hoogtestage in Spanje. In die opbouw zaten heel veel rustige klimtrainingen, waarbij Jurgen een pak onder de overslagpols ( het moment waarop je ‘in het rood’ gaat, nvdr) fietste. Die werden aangevuld met kracht-uithoudingstrainingen – de explosiviteit aanscherpen en de kracht onderhouden door met een trapfrequentie van zestig omwentelingen een zo groot mogelijk verzet te duwen – en VO2max-trainingen – de uithouding verbeteren door op een iets kleinere versnelling en met een normaal omwentelingsritme van 90 à 95 bijna voluit te gaan. Beide oefeningen zijn bijzonder intensief waardoor we dat beperkt hebben tot respectievelijk twaalf en twintig minuten per week. Weinig ja, maar als Jurgen dat te veel gedaan had, dan had hij te vlug zijn topvorm bereikt en zou hij in de derde week van de Tour over zijn piek zitten.

“Vorig jaar hebben we in mei en juni de krachttrainingen achterwege gelaten, maar aangezien Jurgen in de Tour explosiviteit bleek te missen, hebben we die oefeningen nu herhaald tot een week voor de start. Er was een duidelijke verbetering merkbaar: hij trapte liefst vijftig à zestig watt meer dan in 2010. Dat bleek ook in de Dauphiné, waar Jurgen een paar keer kon versnellen. Eenmaal met resultaat, de andere keren kon hij zijn inspanning niet doortrekken. Logisch, gezien hij ervoor weinig op intensiteit getraind had.

“Eigenlijk heeft Jurgen alleen in de Dauphiné dagen aan een stuk vaak op of boven zijn overslagpols gefietst. De ‘kenners’ die zeggen dat hij daar al te goed was, zijn dus fout. Het doel was vooral om hem met een zo groot mogelijke basisconditie aan de start van de Tour te krijgen. In de eerste tien dagen moet hij sowieso een paar keer diep ‘in het rood’ gaan, dat moet volstaan om te pieken naar de laatste anderhalve week.

“Behalve de toegenomen explosiviteit viel me op dat ik minder recuperatiedagen en -trainingen heb moeten plannen dan vorig jaar. Jurgen kon de trainingen makkelijker verteren, waardoor hij ook meer geklommen heeft: liefst 87.000 hoogtemeters sinds de eerste stage na Luik-Bastenaken-Luik, een verschil van zeker tien procent. Dat Jurgen beter recupereert, heeft vooral te maken met zijn leeftijd: hij is nu 28 en komt fysiek in zijn beste jaren. Bovendien raakt zijn lichaam die lange trainingen steeds meer gewoon.”

Bevorderen herstel

Omega Pharma – Lotto zal in de Tour gebruikmaken van een koelmachine die de recuperatie versnelt. Het toestel werd ontwikkeld door het Kempens hightechbedrijf Waegener, dat al samenwerkte met Manchester United, PSV en het Deense nationale voetbalteam. Ploegdokter Jan Mathieu: “De zogenaamde cTreatment koelt computergestuurd een bepaald lichaamsdeel af met velcropads ( zoals bij een bloeddrukmeter, nvdr). Het gaat ontstekingen tegen en bevordert de afvoer van afvalstoffen. Veel efficiënter dan ijszakjes. Andere ploegen nemen naar de Tour speciale koelcabines of -baden mee, maar dit toestel is hygiënischer en vooral praktischer. Jurgen kan er alleen maar baat bij hebben.”

Drank/voeding

“Jurgen weegt, net als vorig jaar in het begin van de Tour, iets minder dan zeventig kilo”, zegt sportdiëtiste Stephanie Scheirlynck. “In de eerste tien dagen zal daar allicht nog een kilootje van gaan, tot 68,5 kilo. Extreem scherp – zijn ondergrens zelfs – maar noodzakelijk als hij bergop de besten wil volgen.

“In de rest van het jaar zit hij meestal rond de 71 à 72 kilo. Hoewel Jurgen dan ook al bezig is met zijn voeding, valt hij pas na enkele weken hoogtestage een à twee kilo af. Wanneer je dat over zo’n lange termijn spreidt, moet je geen speciaal dieet volgen en volstaat het om gezond te eten en zo veel mogelijk vetten te vermijden.”

“Even cruciaal als zijn gewicht is zijn voeding en drank voor, tijdens en na elke rit”, benadrukt Lamberts. “Meer dan Contador of Gesink is uitdroging zijn grootste tegenstander. Dat geldt voor elke renner, maar zeker voor Jurgen omdat hij heel veel zweet: in warm weer tot anderhalve liter per uur, een pak meer dan de gemiddelde renner. Niet toevallig rijdt hij in de bergen meestal met zijn truitje volledig open. Dan kan het zweet voldoende verdampen.

“Per uur moet Jurgen tot twee bidons van een halve liter met voldoende suiker drinken, aangevuld met een energiegel. Niet makkelijk als je à bloc een col oprijdt, maar dat vochtverlies móét aangevuld worden, want zelfs als hij maar twee procent uitgedroogd is, dan zal hij op een slotklim veertig watt minder trappen en dus enkele minuten verliezen. Terwijl hij met een iets mindere conditie slechts twintig watt minder zal duwen en binnen de minuut zal binnenkomen. Ik heb dus liever dat Jurgen fysiek 98 procent is en zijn drankopname 100 procent, dan omgekeerd.”

“We zullen zijn voeding en drank alleszins in het oog houden”, bevestigt ploegleider Herman Frison. “Net als de voorbije jaren gaan de koks van Kookeiland weer mee. Op basis van het advies van onze diëtiste zullen zij ’s morgens en ’s avonds de juiste maaltijden klaarmaken. Tijdens de rit zullen we vanuit de eerste volgwagen Jurgen zo veel mogelijk drinkbussen proberen te bezorgen en op sommige cols zal een soigneur staan om bidons uit te delen. Op iedere top is onbetaalbaar – de ploegomkadering telt nu al achttien man – maar we zullen ook drank meegeven met Jurgens familie en vrienden zodat ook zij hem eventueel kunnen bevoorraden.”

Techniek

“Jurgen gebruikte vorig jaar in de Tour het Ultimatekader van Canyon, maar is dit jaar overgeschakeld naar de Aeroad CF”, zegt mecanicien Dirk Tyteca. “Het gewicht is gelijk gebleven – het minimum van 6,850 kg – maar de buizen zijn een centimeter smaller en dus aerodynamischer. Een andere aanpassing is dat de zitbuis, waar het zadel op rust, drie millimeter meer naar achteren ligt, waardoor Jurgen vanuit zijn bekken meer kracht op de pedalen kan zetten. Hij rijdt met deze fiets sinds begin dit jaar en voelt zich er heel goed op.

“Zijn tijdritfiets, die hij in de Dauphiné voor het eerst gebruikte, is het meest veranderd: de kabels zijn weggewerkt in het stuur en het frame, het grootste tandwiel is dichtgemaakt, er is nog één bidonhouder waarin een aerodynamische drinkbus past, de voorrem zit verstopt achter de voorvork en het druppelvormige triatlonstuur is uit één stuk gemaakt. Na de testen in de windtunnel van formule 1-stal McClaren hebben we ook het stuur anderhalve centimeter lager gezet. Voor de rest zat Jurgen perfect. Die veranderingen kunnen in theorie een tijdswinst van een minuut op veertig kilometer opleveren, maar zijn ook een mentale opsteker. Jurgen weet nu dat hij op dat vlak niet meer moet onderdoen voor zijn concurrenten.”

Mentaal

“Tot voor de start van de Tour was Jurgen nauwelijks zenuwachtig”, zegt Lamberts. “Veel rustiger dan vorig jaar. Toen trok hij voor de eerste keer naar de Tour om er een klassement te rijden en was hij vrij onzeker. Zal mijn voorbereiding voldoende zijn? Zal ik de druk aankunnen? Heb ik wel de capaciteiten om top tien te rijden? Daar heeft hij vorig jaar een positief antwoord op gekregen en dat was een grote geruststelling.

“Die eerste profzege in de Dauphiné heeft hem ook een mentale boost gegeven. Evans, Vinokourov en Wiggins moesten in zíjn wiel kruipen en niet omgekeerd. Bovendien wéét Jurgen dat hij goed is. Midden juni werkte hij een van zijn laatste zware trainingen af: zes uur, waarin hij onder meer een col van 2800 meter beklom. Achteraf stuurde hij mij een sms: ‘Ik ben er klaar voor.’ Dat zegt veel.”

“Je merkt die rust ook aan zijn communicatie met de pers”, vertelt Frison. “Verscheidene journalisten zeiden me dat ze in de Dauphiné een andere Van den Broeck gezien hadden dan vorig jaar in de Tour, toen hij door alle stress en media-aandacht heel nijdig werd. Dit jaar pakken we dat anders aan: een verzorger zal hem na de finish opvangen en meteen naar de bus leiden, waar Jurgen zich eerst tien minuten kan opfrissen voor hij de pers te woord staat. Dan zal hij rustiger reageren dan direct na de finish. Als dat al nodig is, want door zijn sessies met zijn mental coach heeft hij zich nu meer onder controle en slaagt hij erin negatieve gevoelens om te zetten in positieve.”

“Journalisten zullen nu wellicht de échte Jurgen Van den Broeck leren kennen: een sociale kerel, die veel praat en heel gevat en grappig uit de hoek kan komen”, aldus Lamberts. “Allicht speelt de prille liefde ( Van den Broeck is sinds enkele maanden samen met Femke Herygers, de dochter van Paul, nvdr) daar ook een rol in. Jurgen voelt zich heel goed bij haar, ook omdat ze uit een koersfamilie komt en perfect weet hoe ze met een topsporter moet omgaan.”

Tactiek

“Jurgen moet tot aan de Pyreneeën zo weinig mogelijk pijlen verschieten”, zegt Marc Lamberts. “Niet vanzelfsprekend in de eerste anderhalve week met een ploegentijdrit en paar verraderlijke valstrikken. Het zou een ramp zijn mocht hij in een van de waaieretappes in een tweede waaier belanden en zelf aan de bak moeten om een gat dicht te rijden. De krachten die hij daar verspeelt, kan hij in de derde week tekortkomen.

“Ook in de bergen moet Jurgen, meer dan vorig jaar, zich uit de wind en in zesde, zevende positie plaatsen. Doseren is cruciaal. Jurgen heeft geen ploegmaats die in de cols lang kunnen meegaan en zal dus rap alleen zitten. Zaak is om zo lang mogelijk te volgen. Als Alberto Contador en Andy Schleck even goed zijn als vorig jaar – en dus buiten categorie – zou ik zelfs niet reageren op hun aanvallen. Laat Robert Gesink of Cadel Evans maar het werk opknappen. Pas als Jurgen ziet dat zij verzwakken en hij kan wegrijden, moet hij aanvallen, want hij moet betere hardrijders als Evans en ook Bradley Wiggins vóór de laatste tijdrit op minstens twee minuten rijden.”

Conclusie

“Jurgen heeft – met de mogelijkheden die er binnen de ploeg zijn – een perfecte voorbereiding achter de rug”, zegt Lamberts. “Fanatieker kun je niet zijn. Met de fysieke kwaliteiten van Lance Armstrong zou hij ook zeven keer de Tour kunnen winnen, daar ben ik zeker van. Door alle bovenstaande details te verbeteren, is hij net iets beter dan vorig jaar, maar zelfs dan gaat het maar om een of twee procent. Dat is geen garantie dat hij opnieuw vijfde wordt of op het podium eindigt. Zelfs voor een toptienplaats wordt het opnieuw vechten, want de concurrentie is groter dan vorig jaar: Contador en Andy Schleck steken er allicht bovenuit, maar daarnaast kun je tien renners met evenveel fysieke capaciteiten als Jurgen opsommen die in aanmerking komen voor de derde plaats.

“Ik sluit niet uit dat hij zijn prestatie van vorig jaar verbetert, maar dan moet álles meezitten: geen materiaalpech, geen onverwacht tijdsverlies in vlakke ritten, geen ziekte, geen valpartijen, geen slapeloze nachten, geen uitdroging en misschien een paar concurrenten die door het ijs zakken. Dat zijn een pak voorwaarden, hé. Ik hoop dat men in België dus niet te ontgoocheld reageert als Jurgen ‘pas’ zevende wordt, want dat zou opnieuw een schitterende prestatie zijn. En valt het tegen, dan zal Jurgen zich niets kunnen verwijten.”

“Meer dan Contador of Gesink is uitdroging zijn grootste tegenstander.” Marc Lamberts

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content