Een gelijkspel thuis tegen Atlético Madrid voert Juventus naar de achtste finales van de Champions League. Moet kunnen voor de club die in het eigen Juventus Stadium al 36 wedstrijden naeen ongeslagen is. Sinds de opening van het stadion drie jaar geleden wonnen alleen Bayern (Europees), Sampdoria en Inter er.

Trainer Massimiliano Allegri antwoordde een week geleden op de vraag wanneer zijn eerste seizoen bij Juventus geslaagd zal zijn: “Als we kampioen worden en de achtste finales van de CL spelen.” Op termijn wil hij Juventus “opnieuw laten toetreden tot de acht beste clubs in Europa.”

Dat kost geld, en dat geld moet Juventus, dat uit het eigen stadion al voldoende inkomsten heeft, uit Europa’s meest lucratieve beker halen. Haalt het de achtste finales niet, dan moet het dit seizoen qua Europese inkomsten genoegen nemen met 34 miljoen euro. Bereikt het de kwartfinales, dan rijft het 60 miljoen binnen. Wint het de CL, dan loopt dat bedrag zelfs op tot 84,4 miljoen euro.

Niet voor niets is het zakelijke doel van voorzitter Andrea Agnelli met de club de vijfde grootste omzet ter wereld te bereiken, na de vier economische wonderkinderen Real Madrid, Barcelona, Bayern München en Manchester United.

Europees opnieuw meetellen is dé prestigeopdracht voor de nieuwe trainer van de club die de afgelopen drie jaar in eigen land met de vingers in de neus de titel pakte, maar Europees faalde. Ook dit jaar is Juventus bijna halfweg de rit topfavoriet om zichzelf als kampioen op te volgen, al was er aanvankelijk wat scepsis na de opvolging van succestrainer Antonio Conte door ‘Milanista’ Allegri.

Vandaag heeft Allegri, die zelden emoties toont en er niet naar streeft een goeie vriend te zijn van zijn spelers, de meeste sceptici overtuigd. Stap voor stap legde hij net als in zijn eerste jaar bij Milan zijn eigen accenten. Bij Juventus was zijn beginpunt de 3-5-2 waarmee Conte zo succesvol was. In de voorbereiding probeerde Allegri al een viermansverdediging uit, maar door blessures lukte dat niet echt. Na drie slechte wedstrijden met 3-5-2 (uit bij Genoa, Sassuolo en Empoli) stuurde hij bij. De Champions Leaguewedstrijd tegen Olympiacos vatte hij aan met ‘zijn’ tactisch systeem met vier verdedigers en daarvoor drie aanvallende spelers, plus één man in steun van de spitsen. Zowel tegen Olympiacos als vier dagen later in eigen land tegen Parma (7-0!) bleek dat een succes.

Tot vorig weekend telde Juventus onder Allegri evenveel punten als in het vorige recordjaar, maar het scoorde al meer goals en pakte minder tegengoals. Het kan nog beter, meent de trainer, die niet alleen talentvolle eigen jongeren speelkansen geeft, maar ook steunt op de gekende pijlers: achterin oudgediende Gianluigi Buffon, voorin de Argentijn Carlos Tévez, die na een mindere periode in bloedvorm is, en daartussen Andrea Pirlo en vooral dé coming man, Paul Pogba, van wie Allegri zegt: “Hij is nu al een fenomeen, maar kan nog tot veertig procent beter.”

DOOR GEERT FOUTRÉ

Stap voor stap legde Allegri zijn eigen accenten.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content