Het kan morgen een bijzonder mooie dag worden voor het Belgische clubvoetbal. Voor het eerst in de geschiedenis kunnen vier ploegen doorstoten naar de groepsfase van de Europa League. Standard is al zeker van een deelnemingsbewijs en Anderlecht zit na een uitstapje naar Slavia Praag op rozen om de Luikenaars te vervoegen. AA Gent en Racing Genk kunnen dit voorbeeld volgen.

Sinds die natte zomeravond in Rijsel weten we echter dat we weleens te vroeg victorie durven kraaien. Racing Genk begint in eigen huis tegen Lokomotiva Zagreb met hetzelfde resultaat (2-2) waarmee Anderlecht uit Rostov terugkeerde en in het Astridpark uit het kampioenenbal werd geknikkerd. AA Gent begint met de kleinst denkbare voorsprong aan de return bij Shkëndija in Macedonië. Waakzaamheid geboden.

De namen die in de vorige alinea’s gevallen zijn, maken duidelijk dat er vooralsnog weinig reden is om hoog van de toren te blazen met de Europese resultaten van onze clubs. Integendeel, ploegen als Lokomotiva Zagreb en Shkëndija zouden niet meer dan opwarmertjes mogen zijn voor het echte Europese werk.

Niemand lijkt daarvoor klaar. Zelfs Club Brugge (Champions League) niet, hoewel de kern nauwelijks wijzigde. Anderlecht en Standard zijn na vier speeldagen niet meer of minder dan bouwwerven. René Weiler moet in de Belgische topklasse debuteren met minder dan een handvol spelers die vorig seizoen titularis waren. Het nieuwe bestuur van de Rouches, met voorzitter Bruno Venanzi en sportief adviseur Daniel Van Buyten, is aardig op weg de indruk te wekken dat in vergelijking met hen Roland Duchâtelet een voetbalgenie is. De eerste bal van de nieuwe campagne was nog niet aan het rollen gebracht of Yannick Ferrera zat al op de wip.

Onze clubs hebben dankzij het nieuwe tv-contract meer geld dan ooit, maar slagen er niet of nauwelijks in hun betere spelers te behouden. Ook al worden er salarissen betaald die enkele jaren geleden ondenkbaar waren. Anderlecht verloor Steven Defour aan Burnley en Dennis Praet aan Sampdoria, teams die gedoemd zijn tegen de degradatie te knokken. Standard raakte Ivan Santini kwijt aan de Franse provincieclub Caen. Alles lijkt beter en financieel aantrekkelijker dan onze Pro League.

Een week voor het sluiten van het transferraam hebben de meeste clubs slechts een vaag vermoeden hoe hun basiself er dit seizoen zal uitzien. In de bestuurskamers van onze topclubs wordt met klamme handen afgeteld: nog zeven keer slapen.

Langs alle kanten wordt nog aan spelers getrokken. Björn Engels en José Izquierdo (Club), Leon Bailey (Genk) en Sven Kums (Gent) zijn de belangrijkste doelwitten. Alleen Anderlecht en Standard kunnen redelijk gerust zijn. Zij zijn al bijna compleet kaalgeplukt.

Iedereen moet nog kopen en kopen. Standard kondigt zelfs nog vier nieuwkomers aan. Maar zelfs managers van clubs met zakken vol geld als Arsène Wenger (Arsenal) en Antonio Conte (Chelsea) doen hun beklag, omdat er waanzinnige sommen moeten worden betaald voor middelmatige voetballers. Anders dan andere jaren gaan de transferbedragen in deze slotfase van de transferperiode immers omhoog in plaats van omlaag.

Ivan De Witte hoopt het tv-contract straks te kunnen optrekken van 60 naar 100 miljoen euro per jaar, maar wat maakt dat uit als de laatste uit de Premier League anderhalf keer meer opstrijkt aan tv-geld dan alle clubs uit onze eerste klasse samen? Meer geld is geen oplossing, want de clubs uit de grote landen zullen altijd meer middelen hebben en de kloof zal alleen groter worden.

Volgende maand beslist de UEFA wellicht dat de vier grootste competities (Engeland, Spanje, Duitsland, Italië) verzekerd zijn van vier deelnemers aan de Champions League. Zelfs als Frankrijk zich tevredenstelt met drie entreebewijzen betekent dit dat er slechts dertien plaatsen overblijven voor de ploegen uit de vijftig andere landen die lid zijn van de Europese voetbalunie.

Het wordt de hoogste tijd dat er maatregelen geëist worden om de clubs uit de kleinere ‘markten’ te beschermen, zoals dit het geval is in de Amerikaanse profsporten. Strenge financiëlefairplayregels zouden kunnen helpen, maar dan moet eerst in eigen land een einde gemaakt worden aan wat Wenger ‘financiële doping’ noemt. Alles begint met een ‘gelijk speelveld’ in eigen land.

DOOR FRANÇOIS COLIN

In alle bestuurskamers wordt afgeteld: nog zeven keer slapen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content