Excelsior Moeskroen telt dit seizoen drie Zuid-Afrikaanse voetballers in de rangen. Giovanne Rector, Asanda Sishuba en Bevan Fransman willen leren, hard werken en doorbreken.

Waar komen dié vandaan ?! Dat vroegen vele voetballiefhebbers zich af toen ze Bevan Fransman en Asanda Sishuba van Moeskroen oerdegelijk en, in het geval van de laatste, zelfs bijwijlen spectaculair aan het werk zagen in de eerste wedstrijden van de competitie. Wel, ze komen van FC Fortune, een Zuid-Afrikaanse tweedeklasser, waarmee Moeskroen een samenwerkingsverband heeft gesloten. Van dezelfde club waaide vorig seizoen al Giovanne Rector naar Henegouwen over.

Aan de basis van het project ligt Eddy Mestdagh, tot coördinator van de jeugdschool van Excelsior Moeskroen (Futurosport) opgeklommen sinds Lorenzo Staelens tot hoofdcoach werd gebombardeerd. “Er was een beetje toeval mee gemoeid”, legt Mestdagh uit. “Op een dag werd ik opgebeld door Colin Gie, een Zuid-Afrikaan die in Engeland heeft gevoetbald en die nu bij FC Fortune ongeveer alle functies tegelijk combineert : voorzitter, manager, trainer. Zijn club werkte al samen met Manchester United, maar hij had de indruk dat het meer eenrichtingsverkeer dan samenwerking was. Dus zocht hij een andere club om zijn spelers te plaatsen.”

En zo geschiedde het dat in juni van vorig jaar twee Zuid-Afrikaanse voetballers voor een stage naar Moeskroen afzakten : Giovanne Rector en Bevan Fransman. Mestdagh : “Dat viel mee en we overwogen de twee spelers een contract aan te bieden. Maar Fransman was toen nog maar zeventien jaar en de Zuid-Afrikaanse wet verbiedt jongeren van minder dan achttien jaar om een contract te onderschrijven. Bijgevolg moest hij naar Zuid-Afrika terugkeren en een jaar geduld oefenen. Rector daarentegen bleef.”

FC Fortune is een club uit Kaapstad met veel jeugdploegen. “De vereniging dankt haar naam aan Quinton Fortune, gewezen speler van Manchester United en één van de drie aandeelhouders van de club, samen met Gie en nog iemand die in Engeland verblijft”, vertelt Mestdagh. “Fortune heeft de club opgericht zodat hij met jonge voetballers kon werken. Maar hij had een uitstalraam in Europa nodig.”

Voorzitter Jean-Pierre Detremmerie van Moeskroen heeft altijd geweigerd om zijn club in samenwerkingsverbanden met buitenlandse clubs te gooien, zoals Antwerp met Manchester United en Beveren met Arsenal. “Als er problemen rijzen, worden altijd de filialen gesloten en nooit het moederhuis”, argumenteert hij. Om die reden kwam het partnership met Tottenham, nochtans fel vragende partij, nooit van de grond. Maar hier liggen de zaken duidelijk anders : hier geldt Moeskroen als het moederhuis en FC Fortune als het filiaal. Door Zuid-Afrikaanse spelers aan te zuigen, biedt Moeskroen de club uit Kaapstad financiële, technische en materiële hulp.

In december van vorig jaar stuurde Detremmerie Mestdagh en Staelens uit om ter plaatse een kijkje te gaan nemen. Mestdagh : “De installaties en de structuur van de club bleken van een fatsoenlijke kwaliteit. Je kunt het vergelijken met wat hier de gemiddelde derdeklasser te bieden heeft, maar elke jeugdploeg beschikte wel over twee trainers. Wij sloten een akkoord voor vijf jaar, dat elk van de twee partijen in geval van ontevredenheid op elk moment kan verbreken. De drie Zuid-Afrikaanse spelers die nu bij ons zitten, passen in die overeenkomst. We betalen FC Fortune een huurprijs, verzekeren de verdere opleiding van de spelers en zetten ze in de etalage. Komt er een transfer van, dan is de afspraak dat beide clubs daar profijt uit halen. Van tijd tot tijd komen andere, jongere Zuid-Afrikaanse spelers bij ons op Futurosport stage lopen. Eind september verwachten we een tiental gastjes van twaalf tot zestien jaar oud, vergezeld van drie trainers.”

“Er kan natuurlijk geen sprake van zijn die hier tien Zuid-Afrikanen tegelijkertijd rondhangen”, haakt Lorenzo Staelens in. “Moeskroen is Lokeren niet. En de spelers die naar Moeskroen komen, moeten nuttig zijn voor de ploeg.” Dat laatste klinkt paradoxaal : kunnen voetballers uit de Zuid-Afrikaanse tweede klasse en Belgische eersteklasser diensten bewijzen ?

“Natuurlijk wel”, antwoordt Staelens. “Kinderen kunnen in Afrika nog op straat voetballen. Het is algemeen bekend dat er ginds veel talent rondloopt. Maar het zijn ruwe diamanten, er moet nog duchtig aan geschaafd worden. Daarom is zo’n stage voor kereltjes van twaalf à veertien jaar beslist niet zinloos. In een paar weken tijd kunnen ze de meest rudimentaire regels van het positiespel oppikken. Onze drie Zuid-Afrikanen getuigen alvast van een goede mentaliteit. Die jongens weten ook goed waarmee ze bezig zijn en waarvoor ze voetballen. De spelers van FC Fortune worden doorgaans in de townships gerekruteerd. De mensen daar hebben het niet breed, dat heb ik met mijn eigen ogen gezien. Wie door FC Fortune wordt uitgekozen, kan in een huis wonen en heeft uitzicht op een verblijf in Europa.”

Giovanne Rector belandde als eerste bij Moeskroen. Hij debuteerde vorig seizoen tegen Lokeren. Logischerwijs fungeert hij als gids voor zijn twee vers binnengekomen landgenoten. “Soms gaan we naar Kinepolis in Kortijk, omdat ze daar Engelstalige films geven. Of we spelen samen op Playstation. We hebben elk een aparte flat, maar men zorgt hier goed voor ons, we worden zeker niet aan ons lot overgelaten. Natuurlijk ben ik blij met de komst van Bevan en Asanda. Met drieën wordt het leven een stuk gemakkelijker.”

Fransman – ondanks zijn naam – spreekt geen gebenedijd woord Frans, maar hij integreerde zich wel vlug in de ploeg, zij het dat hij daarbij geholpen werd door de hoge blessurelast in het verdedigende compartiment. In de openingsmatch op Standard viel hij al na een kwartier in, toen Alexandre Teklak zijn kuitbeen brak. “Ik probeerde om niet onder de indruk van de reputatie van de tegenstander te geraken en niet naar het lawaai in het stadion te luisteren. Het liep goed af, maar ik besef dat de weg nog lang is. Ik moet nog veel leren, onder meer om negentig minuten geconcentreerd te blijven. De trainer moedigt me aan. Hij zegt dat er dit seizoen zeker nog speelkansen komen als ik zo blijf voort werken.”

Asanda Sishuba beantwoordt aan het type van de dribbelaar, zoals er weinig op onze velden ronddartelen – zijn idool is Denilson. Mestdagh en Staelens keken zich de ogen uit het hoofd tijdens hun bezoek aan Kaapstad in december 2001. Tegen Fykir viel Sishuba in de 89ste minuut in, maar in die twee minuten speeltijd pakte hij uit met een dribbelnummer waarmee hij het hart van het publiek veroverde. Tegen RC Genk gooide Staelens hem in de strijd toen de Limburgers met 1-3 leidden. Met een serie dribbels en een perfecte voorzet leidde hij de gelijkmaker in, die niemand nog verwachtte. “Daar was ik ontzettend blij mee.”

Sishuba is de oudste van de drie Zuid-Afrikanen. Het meeste ervaring kan evenwel Rector voorleggen. Met de Zuid-Afrikaanse nationale ploeg nam hij deel aan het vermaarde beloftentoernooi van Toulon en hij telt een vijftiental selecties voor de onder 21. “De nationale A-ploeg halen en naar een WK gaan, dat is mijn droom. Als ik hard werk, denk ik dat ik die droom kan waarmaken. Want hard werken wordt altijd beloond.”

door Daniel Devos

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content