Ook zonder zijn opvallende roze keepersoutfit blijft Logan Bailly een kleurrijke figuur. ‘Ik vlieg erin en ik zal dat altijd blijven doen.’

Genk, Cristal Arena, drie dagen na de scoreloze draw tegen Standard. Wat staat er eigenlijk op de grote borden die op verschillende plaatsen zijn vastgemaakt aan de gevel van de hoofdtribune? Het huisreglement, zo blijkt. Een grote boterham met richtlijnen voor de fans, een soort voetbalversie van de tien geboden. U zult, u zult niet … Een van de richtlijnen vraagt de mensen die een wedstrijd van KRC Genk bijwonen om beleefd te blijven en bij te dragen tot een gezellige sfeer. Anders dreigt een verwijdering uit het stadion.

Gezien de opgefokte sfeer rond het duel tussen de Limburgers en de Rouches geeft dat stof tot nadenken. De vroegere voorzitter Jos Vaessen liet geen gelegenheid voorbij gaan om het Luikse bestuur in een kwalijk daglicht te plaatsen. De Limburgse ondernemer weigerde zelfs de hand van Pierre François, de algemene directeur van Standard, te schudden. Waarna François zijn ontslag gaf als vicevoorzitter van de Profliga. Twee jaar na de feiten blijft de veelbesproken transfer van Steven Defour de gemoederen verhitten en een rem zetten op de verstandhouding tussen beide clubs. Vindt Logan Bailly, de doelman van Genk, dat niet kinderachtig?

Bailly: “Absoluut. Tussen topclubs moet er natuurlijk wat rivaliteit zijn, maar dit gaat toch erg ver. Dat is jammer, want het kan ervoor zorgen dat spelers van Genk die naar Standard willen of spelers van Standard die naar Genk willen, dat daardoor niet kunnen als ze nog onder contract staan.”

De affaire-Defour dateert toch van 2006. Is die ondertussen niet allang verjaard?

Logan Bailly: “Niet voor iedereen, maar de spelers van Genk laten er zich het hoofd niet door op hol brengen.”

Hing er geen gespannen sfeer op het veld na alles wat tijdens de week in de kranten was verschenen?

“Neen, die spanning bestaat enkel tussen de fans en de twee besturen. Het gaat om grote clubs met fantastische en gepassioneerde supporters en dat zorgde voor veel ambiance rond het veld. Elk kamp wilde bewijzen daarin het sterkst te zijn.”

Je bent opnieuw de onbetwiste nummer één in het doel. Eind vorig seizoen was dat nochtans niet meer het geval. Van buitenaf bestond zelfs de indruk dat de club niet meer op je rekende.

“Genk rekende inderdaad kennelijk op Sinan Bolat, maar die weigerde zijn contract te verlengen. Als hij had bijgetekend zou men misschien hebben geprobeerd om me te verkopen.”

Was je verrast door de beslissing van Bolat?

“Ja. Zijn contract loopt nog één jaar en in plaats van onder de lat te staan, is hij nummer drie geworden. En dat voor zo ’n getalenteerde en geniale gast. De vaste nummer twee is nu Davino Verhulst. Van bij de start van het seizoen was coach Ronny Van Geneugden vrij duidelijk: ik zou titularis zijn. Vóór mijn vertrek naar de Olympische Spelen zei hij zelfs: of je nu in vorm bent of niet wanneer je terugkeert uit China, ik zet je tussen de palen.”

Heb je op een gegeven ogenblik zin gehad om te vertrekken?

“Als het niet goed gaat, heb je altijd zin om elders te gaan kijken. Maar het zou me echt hartzeer hebben gedaan om Genk te moeten verlaten via een achterdeurtje.”

Je zult toch niet ontkennen dat je eind vorig jaar van Standard droomde?

“Er was geen enkel contact, maar het is duidelijk dat om het even welke speler geïnteresseerd is om naar een club te gaan die meedoet voor de titel en in de poulefase van de UEFA Cup zit.”

Onnodig veel druk

Als je één beeld van de Spelen moet onthouden, wat zou het dan zijn?

“Het is onmogelijk om een selectie te maken. Alles was schitterend, van de eerste tot de laatste dag. Niemand kan me ooit nog afnemen wat ik daar allemaal heb meegemaakt.”

Voor de ontvangst op de Grote Markt in Brussel daagde maar weinig volk op. Was dat een teleurstelling voor de spelers?

“In het vliegtuig hoopten we wel dat er veel fans zouden zijn, maar we wisten natuurlijk ook dat we niet het team waren dat op het WK 86 in Mexico vierde was geëindigd.”

Op Euro 2007 speelde je veel minder sterk dan in China.

“Ik was voor de Spelen veel frisser. Het EK werd op het einde van het seizoen gespeeld en we streden lang mee voor de titel. Mentaal zat ik er een beetje door. Als je aan een dergelijk toernooi begint nadat je een volledig seizoen hebt gespeeld en bovendien weet dat je daarna geen vakantie zult hebben, is het moeilijk. De andere verklaring voor mijn verschillende niveau tijdens het EK en de Spelen ligt ongetwijfeld in de ervaring die ik ondertussen opdeed. Een heel seizoen in eerste klasse spelen, zorgt voor een behoorlijk verschil.”

Michel Preud’homme haalde tijdens de Mondiale in 1990 niet helemaal zijn niveau, maar vier jaar later was hij in de Verenigde Staten beresterk. Achteraf verklaarde hij dat hij zichzelf in Italië te veel druk had opgelegd.

“Ik denk dat ik aan hetzelfde syndroom heb geleden. Het EK was mijn eerste grote toernooi. Er zaten scouts uit heel de wereld in de tribunes. Ik was geobsedeerd door het idee dat ik echt mijn topniveau moest halen. Ik legde mezelf onnodig veel druk op. Precies dat had ik niet mogen doen. De Spelen daarentegen bereidde ik voor als een wedstrijd met Genk.”

Uiteindelijk ben je een van de weinigen van het olympische team die nog geen titularis is bij de Rode Duivels.

“Het is nochtans mijn ambitie om dat te worden. Maar ik heb daar geen datum op geplakt.”

Waaraan ontbreekt het je nog om Stijn Stijnen het vuur aan de schenen te leggen?

“Hij speelt momenteel erg goed en ook de ploeg draait. Als ik in de schoenen van René Vandereycken stond, zou ik ook niet van doelman veranderen.”

Is Silvio Proto qua puur talent niet de beste van allemaal?

“Dat weet ik niet. Die vraag zou je aan keeperstrainers moeten stellen.”

Voor elke charge een kaart

Kunnen we het nog even over de wedstrijd tegen Brugge hebben en je verschrikkelijke botsing met Joseph Akpala? Heeft dat je doen beslissen om je speelstijl te veranderen, om minder onvervaard uit te komen?

“Absoluut niet. Iedereen heeft dat kunnen zien in de duels tegen Dender en Standard. Bij een hoge bal in mijn strafschopgebied blijf ik er op dezelfde manier voor gaan. Ik zal nooit veranderen.”

Neem je dan niet onverantwoord veel risico’s?

“Als ik van zodra ik op een veld stap aan dat incident terugdenk, kan ik beter stoppen met voetballen. Uitkomen is juist mijn sterke punt. Als ik dat niet meer doe, verloochen ik mijn eigen stijl. Ik kan niet domweg anderhalf uur op mijn lijn blijven staan. Mijn verdedigers weten dat ze bij hoge ballen in de kleine rechthoek altijd op mij kunnen rekenen. Dat stelt hen trouwens gerust.”

Haal je inspiratie bij grote doelmannen die ook voor alle ballen uitkomen?

“Als kleine jongen keek ik graag naar de manier van uitkomen van Philippe Vande Walle.”

Heeft men je in je omgeving niet gevraagd om minder risico’s te nemen?

“Neen. De mensen die dicht bij mij staan, weten dat dit mijn handelsmerk is. Misschien denken ze bij elke hoge bal wel terug aan de beelden van de botsing met Akpala, maar mettertijd zal dat wel overgaan.”

Moest je bij die fase echt uitkomen?

“Als ik het niet had gedaan, stond Akpala alleen en dan had hij kunnen scoren. Kijk, als doelman moet je in een fractie van een seconde beslissen om te gaan of niet te gaan. Meestal handel ik instinctief en ga ik. Ik zou ook nu precies hetzelfde doen.”

Ook als je weet welke gevolgen het heeft?

“Ja. Toch wel.”

Herinner je je eigenlijk nog iets van het incident?

“Ik weet hoe de bal voor de goal kwam en ik uitkwam om hem weg te boksen. Daarna niets meer, tot de volgende morgen.”

Wat gebeurde er toen ?

“Ik werd wakker en vroeg me af wat ik in een ziekenhuisbed lag te doen. Ik was alleen in de kamer en ik zag nergens gips. Ik had wel behoorlijk wat hoofdpijn. Ik herinnerde me enkel dat ik een wedstrijd tegen Brugge gespeeld had. Ik drukte op een knop en een verpleegster kwam me uitleggen wat er gebeurd was. Kort daarna zag ik de beelden in het nieuws op televisie.”

En?

“Het was inderdaad nogal indrukwekkend, maar ik laat er mijn slaap niet voor.”

Voor hetzelfde geld waren de gevolgen verschrikkelijk geweest …

“Dat weet ik. De dagen nadien heb ik daar wel aan gedacht, maar ik kan dat niet altijd als een molensteen blijven meeslepen. Ik bekijk het liever positief. Ik ben er nog en speel opnieuw.”

Wie beging eigenlijk de fout: jij of Akpala?

“Niet ik. Daar ben ik 500 % zeker van.”

Toch zijn de meningen verdeeld.

“Het was niet de eerste keer dat Akpala me in die wedstrijd chargeerde. Let op: ik ga ervan uit dat hij naarvoor kwam met de bedoeling om de bal te koppen en niet om mij te kwetsen, maar als er iemand een fout begaat, is hij het. Al van sinds ik in eerste klasse speel, blijf ik herhalen dat men de doelmannen beter moet beschermen. De mentaliteit zal slechts veranderen als veldspelers voor elke charge op een keeper een kaart krijgen. Ik lag in het ziekenhuis, maar Akpala had niets.”

Hij kreeg toch rood.

“Een tweede keer geel. En die eerste gele kaart had hij ook al gekregen omdat hij tegen mij had gesprongen op een ogenblik dat hij geen enkele kans had om de bal te spelen.”

Boetes verzamelen

Je hebt dit seizoen een veel bravere look. De roze trui, de geblondeerde haren, het dambord in je kapsel … Is dat allemaal gedaan?

“De club besliste dat ik in een mosterdgele uitrusting zou spelen. Ik heb daar geen probleem mee. En wat mijn kapsel betreft: als mijn haar lang is, zoals nu, kan ik er weinig origineels mee doen.”

Maakte je zelf de keuze om wat softer voor de dag te komen?

“Helemaal niet. Ik ben trouwens helemaal niet veranderd.”

Het is dus geen teken dat je rijper bent geworden?

“Neen. Leeftijd en maturiteit hebben er weinig mee te maken. David Beckham en Djibril Cissé zijn een heel stuk ouder en zij veranderen toch ook nog regelmatig van kapsel. Wie een beetje extravagant is, blijft dat.”

En hoe zit het met de maturiteit aan het stuur?

“Die heb ik.”

Je kreeg onlangs toch een zware boete voor overdreven snelheid. En dat was niet de eerste keer.

“Het zal ook de laatste keer niet zijn. Wie is nog nooit geflitst? Maar bij mij heette het dat ik 190 kilometer per uur reed. Het was maar 140.”

Je levensstijl doet me wat aan die van Emile Mpenza denken: je raast door het leven tegen 200 kilometer per uur …

“Het is de eerste keer dat ik zoiets hoor. Ik denk niet dat je ons met elkaar kunt vergelijken. Hij reed al een Ferrari en een Porsche in de prak. Ik heb nog nooit een ongeval gehad, ik verzamel enkel verkeersboetes. Emile Mpenza staat verder dan ik ( lacht).”

Ik las dat je op een feestje in Luik afgelopen zomer keet hebt geschopt.

“( ironisch) Alles wat men geschreven heeft, is juist. Ik was met een stel crapuleuze gasten op stap en we hebben er een ongelooflijk zootje van gemaakt … Dat men daar nu toch eens mee ophoudt ! Ik werd aangevallen. Maar de kranten verkopen natuurlijk beter als er in staat dat Bailly zich weer eens misdragen heeft.” S

door pierre danvoye

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content