Kampioen van de arrogantie

© GF

Dat je als rallyrijder niet populair moet zijn om te winnen, bewijst Sébastien Ogier nu al voor het vijfde jaar op rij.

De rally van Duitsland, 21 augustus 2011. Het grote publiek ontdekt een kampioen en een grote mond. Voor de camera van de Franse televisiezender TF1 geeft Sébastien Ogier ongezouten zijn mening. ‘Zoals gewoonlijk zal Séba weer staan bleiten. Hij zal zeggen dat er richtlijnen nodig zijn, want anders valt zijn kleine ploegmaat hem lastig.’

Wat een publiek geheim was binnen de rallywereld, wordt die dag voor iedereen duidelijk: Sébastien Loeb en Sébastien Ogier komen niet meer overeen. Ogier vervangt sinds het begin van het seizoen Dani Sordo als ploegmaat van Loeb bij het fabrieksteam van Citroën en eist onmiddellijk erkenning. Hij wil niet langer in de schaduw staan van zijn vroegere idool. De Franse renstal plaatst hem ook meteen op gelijke voet met de zevenvoudige wereldkampioen, die het ongeduld van zijn jonge teamgenoot niet goed begrijpt.

Ogier doorbreekt de jarenlange hegemonie van zijn landgenoot en wint in Duitsland zijn eerste WK-rally op asfalt, maar hij toont ook voor het eerst hoe hij reageert wanneer de wedstrijdstress het van hem overneemt. Zijn arrogante, antipathieke houding is wellicht hier ontstaan, in de rivaliteit tussen een extreem ambitieuze leerling en de leermeester die nog niet op de terugweg is.

Door iedereen omschreven als een heel aangenaam persoon in de dagelijkse omgang, verandert de oud-skimonitor in een ontembaar wedstrijdbeest dat zijn tegenstanders voortdurend probeert te destabiliseren. ‘Intimidatie is zijn ding’, meent ook Thierry Neuville, zijn grote rivaal sinds het pensioen van Sébastien Loeb in 2013. ‘Enkele minuten voor het vertrek, wanneer je je banden aan het opwarmen bent, komt hij even langs om je uit je concentratie te brengen. Hij doet dat bij iedereen. Persoonlijk heb ik altijd gedacht dat je wereldkampioen kan worden door correct te blijven. Hij denkt daar duidelijk anders over.’

Sommigen noemen het arrogantie, maar François-Xavier Demaison, hoofdingenieur bij Volkswagen, het team waarmee Ogier zijn eerste vier wereldtitels behaalt, ziet het eerder als ongelooflijk veel zelfvertrouwen. ‘Sébastien kan zich op alle terreinen buitengewoon goed aanpassen. Bovendien is hij zich heel erg bewust van zijn kwaliteiten. Hij is er altijd van overtuigd geweest dat hij wereldkampioen zou worden.’

Skiën en boule lyonnaise

Sébastien Ogier legt niet het parcours af van zoveel andere genieën in de autosport die op heel jonge leeftijd achter het stuur plaatsnemen dankzij de steun van hun bijzonder rijke familie. Ogier is van bescheiden komaf en voetbal en judo zijn de eerste sporten die hij beoefent. Maar al jong weet hij wat hij écht wil. Zijn eerste kart maakt hij op amper 8-jarige leeftijd met behulp van de motor van zijn vaders grasmachine.

Ook van skiën en boule lyonnaise (een soort petanque) houdt hij enorm. En hij blijkt er talent voor te hebben. Verscheidene winters werkt hij als monitor bij de prestigieuze Franse skischool en in boule lyonnaise behaalt hij bij de beloften twee nationale titels. Een mooi palmares, maar zijn grote liefde blijft de autosport. Ogiers jeugdidool is ene Ayrton Senna. ‘Het grote probleem was dat het voor ons financieel onmogelijk was om hem te helpen zijn droom te realiseren’, vertelt zijn vader in een van de eerste tv-uitzendingen over Ogier in 2009. Sébastien wordt er voorgesteld als dé rallyster in wording. Kortom, als de nieuwe… Sébastien Loeb.

Net als Loeb probeert Ogier zijn doel na te jagen door zich in te schrijven voor Rallye jeune, een talentenjacht georganiseerd door de Franse rallybond. Op 22-jarige leeftijd, in 2005, maakt Ogier onmiddellijk indruk samen met zijn copiloot Julien Ingrassia, zoveel jaren later nog altijd aan zijn zijde. Tijdens het eerste seizoen in de Rallye jeune eindigt het duo als zesde, het jaar daarop verpletteren ze de concurrentie. Bij Citroën weten ze genoeg. ‘We hebben de voorbije twee jaar een toekomstige kampioen aan het werk gezien’, klinkt het vol lof bij Olivier Quesnel, directeur van Citroën Sport.

Van in zijn debuutjaar bewijst Ogier al het goede dat over hem verteld wordt. Hij kroont zich tot wereldkampioen in het Junior World Rally Championship, kortweg JWRC. In de rally van Mexico zorgt hij voor sensatie door ook een punt te pakken in de WRC. Voor de laatste rally van het seizoen mag hij, met de wereldtitel JWRC al op zak, bij de grote jongens van start gaan. In de eerste rit zet hij meteen de scratch neer. Enkele ritten later moet hij opgeven, maar zijn naam is gemaakt.

Na twee seizoenen acclimatisatie in de schaduw van de ongenaakbare Loeb, krijgt Ogier zijn eerste echte kans in 2011. Net als Loeb wint hij vijf manches maar in de eindafrekening strandt hij op de derde plaats. Om zijn ambitie waar te maken en op een dag Loeb van de hoogste trede van het podium te stoten, tekent hij in de herfst van dat jaar bij Volkswagen. Een stap achteruit omdat de wagen van het Beierse automerk nog niet kan opboksen tegen de Franse concurrent.

Een jaar later staat de Volkswagen Polo wél op punt. Met Loeb op pensioen – hij neemt in 2013 slechts aan vier wedstrijden deel, waarvan hij er wel nog twee wint – staat er geen maat op de nieuwe Franse rallyheld. Ogier domineert en wint negen van de dertien WK-manches, terwijl hij zijn imago van hautaine rijder cultiveert. Hij laat immers geen gelegenheid voorbijgaan om zijn concurrenten te denigreren.

Niet langer alleen

Ogier behaalt in zijn Volkswagen vier titels op rij, telkens met een ruime voorsprong op de tweede (twee keer is dat Thierry Neuville, twee keer Jari-Matti Latvala). Wanneer het Duitse automerk zich in november 2016 terugtrekt, kiest hij voor M-Sport en zijn Ford Fiesta. Van alleenheerschappij is er dit jaar geen sprake, maar in de laatste rally van het seizoen, van 17 tot 19 november in Australië, kan Ogier zijn vijfde opeenvolgende wereldtitel wel nog wat extra glans geven. ‘Hij heeft dit jaar vastgesteld dat hij niet langer alleen op de wereld is’, weet Thierry Neuville.

Hoewel hij weer een stapje dichter komt bij het onbereikbaar lijkende record van Loeb (negen wereldtitels), gaat ook het gerucht de ronde dat Ogier op het einde van dit jaar een punt zal zetten achter zijn carrière. ‘Als er iets is wat ik nooit geloofd heb, dan is het dat wel’, lacht Neuville. ‘Officieel is het nog niet, maar wees er maar zeker van dat hij volgend jaar ook nog aan het stuur van een WRC zit. En maar goed ook, een wereldtitel met Ogier als tegenstander zou immers zoveel zoeter smaken dan een zonder hem.’

DOOR MARTIN GRIMBERGHS – FOTO’S GF

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content