Zestien jaar na de wereldbeker in Mexico, biedt Casa Hogar in Toluca nog altijd onderdak aan verlaten kinderen. Met dank aan de Rode Duivels.

Rosío Fuentes, één van de opvoedsters, was er in 1986 nog niet bij. Maar ze hebben haar alles verteld. En de vele foto’s en gedenkplaten in het gebouw reconstrueren het verhaal van dit instituut. “Na het WK van 1986 dat – maar dat hoef ik aan u niet meer uit te leggen – voor de Belgen schitterend was verlopen, wilden de spelers en de begeleiders van de Belgische nationale ploeg een geste stellen tegenover de kinderen van Toluca. Zonder twijfel waren ze onder de indruk geraakt van de vele kinderen die ze hier op straat zagen ronddolen. Kinderen die wat snoep en kauwgom verkochten om enkele peso te verdienen, en die geen enkele toegang tot onderwijs hadden.

“In eerste instantie overwogen de Belgen financiële hulp, maar de ouders van sommige kinderen zaten stevig aan de drank – het geld zou misschien een heel andere bestemming krijgen dan in de bedoeling lag. Vervolgens dacht de Belgische delegatie aan een open huis, waar die kinderen uit eigen beweging zouden kunnen komen eten en slapen. Maar de meeste kinderen kwamen eens op bezoek en keerden nadien niet naar dat huis terug. De volgende denkpiste was een internaat. Dat was al een stap vooruit, maar de kinderen wantrouwden dit initiatief. Ze konden er niet bij dat ze een dak boven hun hoofd kregen, eten en warm water en wat weet ik al niet, terwijl er hen in ruil niets gevraagd werd.

“Geleidelijk aan verwierf Casa Hogar een zekere reputatie. Het viel nog wel voor dat er iemand ging lopen en niet meer terugkeerde, maar op den duur begrepen die kinderen dat ze hier altijd terecht konden, dat ze overdag naar school konden gaan en hier ’s avonds komen slapen. Het was alsof ze na school naar huis gingen.

“Bleef het probleem van de reacties van de andere kinderen. Het was voor de kinderen van Casa Hogar moeilijk om aan hun vriendjes uit te leggen dat de persoon die hen aan school kwam ophalen, niet hun vader of hun moeder was. Daarom hebben we het personage van de oom in het leven geroepen. Alle opvoeders van Casa Hogar zijn ooms en tantes. Als ik dan de kinderen aan school ga oppikken, kunnen ze zeggen dat ik hun tante ben. Zo hebben hun vriendjes niet meteen door dat het verlaten kinderen zijn.”

s het nog altijd zo armoe troef in Toluca ? Rosío Fuentes : “In de stad gaat het nog, maar op het platteland zie je nog veel ellende. De meeste kinderen van Casa Hogar zijn door hun ouders achtergelaten omdat ze gewoon geen eten voor hen hadden. Andere kinderen werden geslagen. We kunnen vanzelfsprekend niet elk kind van de straat plukken en meenemen naar Casa Hogar. Wat de doorslag voor opname kan geven, is dat een familielid signaleert dat een kind slecht behandeld wordt. Of het gebeurt dat een rechter ons een kind toewijst. Een voorwaarde is ook dat het kind school kan lopen. Kinderen met een fysieke of mentale handicap kunnen we hier niet ontvangen – die vragen een speciale behandeling die wij hen niet kunnen geven.

Momenteel verblijven er 22 kinderen in Casa Hogar – hun aantal schommelde in die zestien jaar tijd tussen 12 en 28. Het jongste is vier en een half jaar, het oudste vijftien. Het zijn allemaal jongens. “Waarom we geen meisjes nemen ?” herhaalt Rosío Fuentes de vraag. “Wel, een mix van jongens en meisjes zou problemen kunnen geven. Maar de belangrijkste reden is dat het vooral jongens zijn die verlaten worden. Meisjes worden vaak in dienst genomen als huis- of poetsvrouw, zelfs al op zeer jonge leeftijd. Het zou geen kwaad idee zijn, mochten we voor deze meisjes een tweede Casa Hogar oprichten.”

Hoe verloopt een dag in Casa Hogar ? Tío ( oom) Jesus neemt het woord. “De kinderen staan op om half zes ’s ochtends. Ze ruimen hun kamer op, wassen zich, ontbijten samen, daarna voeren we hen naar school met onze minibus. De school is gedaan om één uur of half twee ’s middags. Dus nog in het begin van de namiddag zijn de kinderen terug in Casa Hogar. Ze eten, maken hun huiswerk en leren hun lessen. Als er nadien nog tijd overblijft, mogen ze zich ontspannen. We hebben hier een voetbalveld, een basketbalterrein, een tenniscourt, een bibliotheek, een kapel ( die ‘Kapel Saint-Michel’ werd gedoopt, nvdr). In het weekend doen sommige kinderen aan sport. We hebben kinderen die aangesloten zijn bij een voetbal-, een basket-, een tennis- of een zwemclub. Een paar spelen ook american football.

Het klinkt als een sprookje, maar de werkelijkheid ziet er een pak rauwer uit. Tío Jesus : “Sommigen kinderen passen zich moeilijk aan. Sommigen willen hier weg om hun echte ouders te gaan zoeken. Dat is begrijpelijk. Anderen gedragen zich agressief en provocerend, lokken conflicten uit. Of ze hebben problemen op school. Als je de context van hun jeugd kent, is dat allemaal logisch.

“Nu, in de meeste gevallen krijgen we al die problemen wel geregeld. We geven er wel de voorkeur aan dat de kinderen zo jong mogelijk in Casa Hogar toekomen. Rond de leeftijd van drie, bijvoorbeeld – dat is ideaal. Dan passen ze zich sneller en gemakkelijker aan. Als ze hier belanden als ze tien of twaalf jaar zijn, dan hebben ze vaak al een probleemgedrag ontwikkeld of moeten ze zeer pijnlijke ervaringen verwerken. Ze zitten dan ook in of dichtbij de puberleeftijd, en dan heeft geen enkel kind het gemakkelijk.

“Natuurlijk, ze hebben er zeker niet zelf voor gekozen om verlaten te worden. Als er een kans is om hen te helpen, moeten we dat proberen. Ongeacht hun leeftijd. De ervaring heeft ons geleerd dat we de beste resultaten behalen als we hen met respect behandelen. Het zijn stuk voor stuk jongens die het leven geen cadeaus gedaan heeft. Dus moet je kunnen begrijpen dat ze zich door crisismomenten of crisisperioden moeten worstelen. Begrijpen ook dat ze zich vragen stellen : over de zin van het leven, de liefde, vriendschap…”

et zijn niet meer de kinderen van 1986 die Casa Hogar bevolken. Wat is er van de eerste kinderen van Casa Hogar geworden ? “Van sommige kinderen zijn we het spoor bijster geraakt”, antwoordt Rosío Fuentes. “Maar anderen keren geregeld terug, en komen op bezoek. Dan doet het deugd om te vernemen dat ze werk gevonden hebben, of getrouwd zijn. Ik hoorde onlangs dat één van de kinderen inmiddels vader is geworden. Daar hebben ze me serieus mee geplaagd : in feite was ik nu grootmoeder geworden.”

Ook het personeel is mettertijd veranderd, vertelt Rosío Fuentes. “Momenteel zijn we met zes. We werken vijf dagen per week, nemen dan twee dagen rust. Natuurlijk stemmen we onze werkschema’s op elkaar af, zodat er zich altijd minstens vier opvoeders in Casa Hogar bevinden. Het oudste personeelslid is Patricia Martinez. Ze werkt hier al zes jaar. Nieuw personeel vinden vormt misschien wel het grootste probleem van Casa Hogar. Dit is geen gewone job, dit vergt een soort roeping. Hier komen werken betekent dat je op je beurt je familie moet verlaten. Want we blijven hier natuurlijk overnachten. De meeste kandidaten die zich melden, vragen hoeveel ze kunnen verdienen, en dan bedenken de meesten zich. Als personeelslid moet je hier een beetje van alles kunnen : je bent kok, loodgieter en elektricien tegelijkertijd. Want we bezitten niet het geld om klussen uit te besteden. Maar ik wil niet mopperen. Als zo’n kind dan slaagt in het leven, is dat een ongelooflijke beloning voor je werk. Daar bestaan geen woorden voor. Daar doe je het eigenlijk voor.”

Heeft Casa Hogar nog banden met België ? Aan de muur brengen gedenkplaten hulde aan de milde schenkers uit België. En in de bibliotheek hangt een portret van Filip en Mathilde. Ja, daar in Toluca weten ze dat Filip en Mathilde getrouwd zijn en inmiddels een dochtertje hebben dat Elisabeth heet.

“Vier jaar geleden is prins Filip hier op bezoek geweest”, zegt Rosío Fuentes. “Hij vroeg zelfs of hij met de kinderen een partijtje voetbal mocht spelen. Wel, ze hebben hem niet gespaard. Hij werd hard getackeld, anderen weigerden hem de bal toe te spelen. Toen hij nog maar eens op de grond lag, zei één van onze kinderen : Is het waar dat jij een prins bent ? Waar zijn je paard en je kroon dan ?

door Daniel Devos,

“Het zou geen kwaad idee zijn, mochten we voor de meisjes een tweede Casa Hogar oprichten.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content