Opgegroeid in Waregem, alle jeugdrangen doorlopen, bezig aan zijn zevende profseizoen bij Essevee en nu wonend in Zulte. Karel D’Haene: hét symbool van de fusieclub.

Karel D’Haene: “Op mijn achtste begon ik bij de duiveltjes van SV Waregem. Gebeten door de microbe aangezien mijn vader lang in provinciale, bij WS Lauwe, gespeeld had. Ik voetbalde heel graag: op school, op zaterdag met de club, op zondag op een veldje in de buurt met mijn broer, pa en enkele vrienden.

“En natuurlijk: fan van Essevee. Ik herinner me nog de 3-0 tegen het grote KV Mechelen tijdens hun kampioensseizoen in 1988/89. Twee goals van Hans Christiaens! Of de vernedering thuis tegen KV Kortrijk, een maand ervoor. 2-5! Samen met veel andere fans floot ik de spelers uit, maar ik kreeg meteen op mijn donder van mijn vader: ‘Dat doe je niet!’ Iets wat ik altijd onthouden heb.

“Ook het fameuze seizoen 1992/93 zit nog vers in het geheugen: Krüzen, Vidmar, Urban… Vooral van die laatste was ik fan. Een apart karakter, maar een schitterende speler. Twee jaar later, toen Waregem naar tweede gezakt was, was ik één keer ballenraper. 0-3 tegen Deinze. Ik bracht ongeluk, dacht ik, en had ook geen mooi zicht op het spel. Niets voor mij dus.

“Vijf jaar erna, in oktober 1998, stond ik voor het eerst zelf op het veld, als 18-jarige belofte, om het grote aantal schorsingen en blessures op te vangen. Eerst met een invalbeurt op Antwerp, een week later in de basis tegen Roeselare. Een pijnlijk debuut: 0-5, maar gelukkig mocht ik dat seizoen nog zes keer opdraven.

“Het seizoen erna, in vierde, werd ik zelfs vaste waarde. Van eerste klasse durfde ik niet te dromen – ik heb nooit een carrièreplan gehad – tot Antwerp op de deur klopte met een vijfjarige profcontract. Natuurlijk ging ik daar op in, maar in het begin zat ik toch met twijfels: zal ik het niveau aankunnen? Zal ik het wel redden, alleen op kot? (na zijn studie Latijn-wiskunde in het Waregemse Heilig Hartcollege volgde D’Haene een opleiding als handelsingenieur in Brussel, nvdr) En: zal ik me er thuis voelen, tussen al die nationaliteiten: Joegoslaven, Afrikanen…? Dat had effectief wat tijd nodig, maar al bij al heb ik me vrij vlug aangepast. Mede dankzij de fantastische supporters, voor wie ik van harte hoop dat de club ooit weer in eerste raakt.

“Na drie jaar Antwerp volgden drie seizoenen in Turkije – bij Trabzonspor en Manisaspor – en in 2006 keerde ik terug naar Zulte Waregem, toch altijd ‘mijn’ club geweest. Zeven jaar later speel ik hier nog, al krijg ik van het – traditioneel, vrij kritische – Waregemse publiek zeker geen voorkeursbehandeling. Na een slechte match sparen ze mij niet minder omdat ik van Waregem ben of nu in Zulte woon.

“Sowieso meng ik me na een match niet zo veel onder de supporters – de tijd dat spelers matchbalverlotingen bijwoonden is voorbij, hé. Bovendien is mijn rust en mijn gezin belangrijker dan op café gaan. Na een zege heb ik met Davy De fauw ook nog niet op het verhoogje in de sfeertribune gestaan om de fans toe te roepen. Daarvoor sta ik niet te springen. En ik heb een beetje hoogtevrees, weet je.” (lacht)

BEELDEN CHRISTOPHE KETELS / IMAGEGLOBE

“Ik sta niet te springen om op een verhoogje de fans toe te roepen. Hoogtevrees…”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content