Weinigen die Sep Vanmarcke dit seizoen al hadden getipt als winnaar van de Omloop Het Nieuwsblad, maar dat betekent niet dat zijn zege een lucky shot was. Zijn trainer, Luc Wante, haalt zeven redenen aan waarom de Garminrenner een grote toekomst voor zich heeft.

1. Grote progressiemarge

“Het klinkt raar voor een renner die al op zijn 23e de Omloop wint, maar Sep is een traaggroeier. Bij de nieuwelingen en junioren behoorde hij zeker niet tot de Belgische top. Vooral omdat hij zich toen niet blauw heeft getraind, hoewel uit tests bleek dat hij heel wat talent had. Toen ik met Sep, vanaf zijn eerste jaar bij de beloften, begon te werken, hebben we voor een rustige carrièreopbouw gekozen, zodat hij voldoende reserve zou hebben voor later. Ook nu trainen we nog altijd met de handrem op. Forceren is uit den boze, want zo vroegrijp als Peter Sagan of Edvald Boasson Hagen is hij niet.

“Sep zit wél op hetzelfde schema als dat van Philippe Gilbert. Ook die won op zijn 23e zijn eerste Gent-Gent, maar moest daarna nog twee, drie jaar rijpen vooraleer hij tot de wereldtop doorstootte. Sep heeft niet graag dat ik dit zeg, maar hij ligt op koers om tot een poten-tiële Gilbert uit te groeien, al zeg ik niet dat hij zo’n wereldtopper zal worden.

“De grootste progressie die Sep kan maken – zo’n tien procent – is op het vlak van de pure kracht. Hij duwt nu maximaal tot 680 watt, terwijl Fabian Cancellara bijvoorbeeld vlot 800 watt haalt. Door de krachttraining langzaam op te drijven zal zijn maximale power-output pas over twee, drie seizoenen de top bereiken. Vandaar dat ik zijn zegekansen in de Ronde van Vlaanderen – zeker op het nieuwe, héél lastige parcours – dit jaar veel kleiner inschat dan in Parijs-Roubaix. In de Ronde zullen dertigers met de meeste uithouding, explosiviteit én vooral pure power bovendrijven, zoals Cancellara en Tom Boonen. Parijs-Roubaix is daarentegen volledig vlak. Als je, zoals Sep, heel goed over de kasseien rijdt ( zie punt zes, nvdr), kun je er heel ver raken.

“Sommigen vragen zich af of hij nu al koersen van meer dan zes uur aankan, maar ik ben ervan overtuigd dat Sep de 260 kilometer in de Hel probleemloos zal verteren. Vorig jaar was hij zonder het vele werk voor Thor Hushovd in plaats van als twintigste mínstens in de top tien geëindigd. Hij had zelfs kunnen winnen, want voor hetzelfde geld was hij, en niet zijn ploegmaat Johan Vansummeren, mee in de vroege vlucht.

“Seps grote kwaliteit is dat hij de eerste drie, vier wedstrijduren in een peloton kan rijden zonder ook maar een beetje te verzuren. Zijn reservetank is daardoor nog zo goed als vol wanneer er écht versneld wordt, zoals in de Omloop op de Taaienberg of de Molenberg. Daarom kon hij die hellingen als eerste of tweede naar boven vlammen en daarom troefde hij Boonen ook af in de sprint. Omdat die al veel meer benzine verbruikt had, was zijn explosiviteit afgebot, terwijl Sep nog met overschot zat. Voor een deel omdat hij voor de Omloop alleen in de Ronde van de Algarve actief geweest was, een pak minder dan Boonen, die al in Argentinië, Qatar en Oman gekoerst had. Ook dát is een aangeboren talent: met weinig koersdagen haalt Sep vlug een hoog niveau, al zat hij in de Omloop pas op negentig procent. Bewust, want de échte topvorm is voor de komende twee weken.

“Een ander sterk punt is dat Sep – net als een Cancellara – een heel hoog omwentelingsritme kan trappen, gemiddeld tot boven de 100 toeren per minuut. Een groot voordeel, want hoe vlotter je de pedalen ronddraait, hoe minder energie je verbruikt, en hoe rapper je kunt versnellen als de koers ontploft, zonder krampachtig groter te moeten schakelen.”

2. Verlost van blessures

“De problemen met zijn achillespezen – waardoor Sep in zijn eerste twee profseizoenen verschillende weken out was – zijn eindelijk van de baan. Dé reden waarom hij een flinke stap vooruitgezet heeft. De voorbije jaren zag je Sep van ver in het peloton zitten: hij wiebelde voortdurend van links naar rechts. Het gevolg van een foute positie tijdens de jeugdcategorieën. Sep heeft immers geen normale voeten en droeg toen nog geen steunzolen, waardoor hij volledig scheef op zijn fiets zat. Zijn knie raakte zelfs geschaafd door continue tegen de bovenbuis van zijn fiets te kletsen.

“Door die verkeerde houding ontwikkelden de spieren op zijn rechterbeen zich beter, waardoor dat been tien newton meer trapte dan zijn linkerbeen. Toen hij bij de profs langer op de fiets zat én meer kracht op de pedalen zette, moesten zijn achillespezen dat onevenwicht opvangen, waardoor ze overbelast raakten.

“Vorige zomer ontmoette Sep in het Tourprogramma van Karl kinesist Lieven Maesschalk. De hele winter hebben ze met rek- en krachtoefeningen specifiek op zijn probleem gewerkt. Het onevenwicht is nu helemaal weg. Sep zit stabieler op de fiets en kan meer kracht vanuit zijn bekken zetten. Daardoor is ook zijn tijdrit een pak verbeterd.”

3. Trainingsmaniak

“Sep wordt een trainingsmaniak genoemd, maar traint zeker geen zeven à acht uur. We gaan uit van het principe: less is more, meer kwaliteit en intensiteit dan kwantiteit. Hij voert wél alle trainingen tot in de puntjes uit. Ooit kwam Sep na een training in de regen volledig verkleumd thuis, maar hij had nog een kwartiertje te kort, waarop hij nog op de rollen ging fietsen … Ongeveer, dat kent hij niet. Het moet exact zijn, al volgt Sep ook niet alles slaafs op. Voelt hij zich vermoeid, dan belt hij en passen we zijn schema aan.

“Op dat vlak zit hij bij Garmin in een ideaal team. Als de ploegtraining naar onze zin té lang duurt, dan mag Sep afdraaien. Die Amerikaanse mentaliteit – doe uw goesting, zolang het maar resultaat oplevert – ligt hem wel. Onze samenwerking is voor teammanager Jonathan Vaugthers dan ook nooit een struikelblok geweest. Heel belangrijk, want ik geloof sterk in een individuele begeleiding.

“Sep rijdt ook graag op de rollen en dat is, gezien zijn perfectionisme, geen toeval. Daar kun je qua hartslagen en wattages immers heel precies je schema afwerken. Veel renners haten het, maar Sep zit er niet mee in om vier à vijf uur op de rollen te zitten. Toen het begin februari zo streng vroor, heeft hij op een week zelfs eens 29 uur binnen gefietst. Ik zie er dat niet veel doen …”

4. Groot koersinstinct

“Een van Seps grootste kwaliteiten is dat hij heel koersintelligent is. Van bij de jeugd zat hij dikwijls in de juiste ontsnapping, al had hij toen wel de neiging om té veel met zijn krachten te woekeren. Toch heeft hij er een instinct voor: hij ruikt wanneer de koers zal openbreken en zit daardoor vaak op de juiste plaats.

“Sep investeert ook veel tijd in het bestuderen van koersen. Zijn broer Ken rijdt meestal op voorhand het parcours af en filmt vanuit de auto de hele finale. Sep bekijkt die dvd dan drie, vier keer terwijl hij op de rollen rijdt. Zoals hij ook de beelden van de voorbije twee edities van de Omloop Het Nieuwsblad grijs gedraaid heeft. En voor de E3 Prijs, de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix zal het niet anders zijn. Sep weet zo perfect wat de favoriete aanvalsplaats van elke renner in een bepaalde koers is. Wees maar zeker dat hij in de E3 Prijs richting Tiegemberg in het wiel van Cancellara zal zitten … ( lacht)

“Ook tijdens de verkenning óp het parcours zet hij referentiepunten uit. Aan dat huis moet ik opschuiven, aan die kant liggen de kasseien beter … De Omloop Het Nieuwsblad had hij zo helemaal in zijn hoofd geprent. Zo wist hij dat hij in de sprint in Gent tot ná de flauwe bocht moest wachten om uit het wiel te komen, omdat de wind dan draait. Boonen had dat niet door. Sep wel …”

5. Lefgozer

“Ondanks zijn jonge leeftijd is Sep niet bang om zijn mening te ventileren. Toen een ploegleider van Garmin vertelde dat zijn renners in aanloop naar de Omloop nog een heel lange training moesten afwerken, was híj het die in naam van zijn ploegmaats zei: ‘Neen, dat doen we niet.’ Toeval of niet, voor de Omloop duidde die ploegleider Sep eerst als helper voor Heinrich Haussler aan, terwijl teammanager Jonathan Vaughters Sep beloofd had dat hij een vrije rol zou krijgen. Na een paar telefoontjes met Vaughters werd dat opgelost. Hij zou voor niemand moeten werken, op voorwaarde dat Sep in de teambus voor de start het lef zou hebben om te zeggen dat hij kon winnen. Dat heeft hij dan ook gedaan. Mét resultaat. ( lacht)

“Ook in de koers laat Sep zich niet opzijzetten. Hij kan enorm goed wringen. Geen toeval hoor dat hij in de eerste rit van Parijs-Nice dé aanstoker was van de waaiervorming. Als een van de weinige jonge renners kan hij ook dwars door het peloton naar voren rijden. Een lefgozer, hé. In zijn eerste profjaar snauwde een ervaren renner – ik noem liever geen namen – hem eens toe dat hij achteraan moest rijden omdat hij toch gelost zou worden, maar toen Sep hem na drie hellingen telkens voorbijreed, riep hij, mét de glimlach. “Is het gepermitteerd dat ik passeer?” Waarop die kerel zich achteraf geëxcuseerd heeft.

“Sep is allesbehalve traag. Ik had hem voor de Omloop zelfs opgedragen om na de Lange Munte op de eindsprint te speculeren. Ook met Boonen erbij, ja. Een slak eindigt niet als vierde in een massasprint in de Vuelta. Sep kan zich bovendien uitstekend plaatsen. De ultieme versnelling van een topsprinter heeft hij niet, maar als leadoutman zou hij zeker geen slecht figuur slaan. Misschien een optie voor de komende Tour, in dienst van Tyler Farrar.”

6. Liefde voor kasseien

“Weinig renners die zo op kasseien kunnen rijden. In zijn jeugd heeft Sep nog aan veldrijden gedaan, aan stuurvaardigheid dus geen gebrek. Met zijn 77 kilo voor 1m90 heeft hij ook de ideale lichaamsbouw. En vooral: hij is er stapelzot van. Als een Belg geboren is met een baksteen in zijn maag, dan zat er bij Sep een kassei in. Voor mijn huis ligt er tussen het fietspad en de weg een dubbele rij kasseien en daar fietst hij áltijd over. Net zoals hij tijdens een groepstraining op de Varent niet voor het zijkantje kiest, maar voor het midden van de stenen.

“Hij is er bijna bezeten mee bezig. Nieuwe tubes, wielen, kaders: allemaal test Sep ze uit op de kasseien. Voor de Omloop drong hij zelfs aan om met zijn Parijs-Roubaixfiets van vorig jaar te mogen starten. Zijn nochtans duurdere, nieuwe kader is op de kasseien niet zo wendbaar en bovendien had hij dan met een tube van 23 mm moeten rijden, terwijl een bredere tube van 25 mm beter bolt op de kasseien. Weinig coureurs zijn met zulke details bezig. Sep wel. En dat maakt op het einde het verschil.”

7. Mentaal evenwicht

“De kans dat Sep begint te zweven, is nihil. Hij beseft goed dat je in het leven niets voor niets krijgt. In zijn belofteperiode heeft hij zelfs twee jaar fulltime als onderhoudsman in een vleeswarenbedrijf gewerkt. ‘Als je dat niet kunt combineren met fietsen, moet je geen prof worden.’

“Sep zal ook niet onnodig geld uitgeven. Waarom zelf een dure stage in Spanje betalen als je even goed op de rollen kunt trainen? En een Ferrari zal hij zeker niet kopen. Hij rijdt zelfs nog altijd met een negen jaar oude Ford met 240.000 kilometer op de teller. Zelfs na zijn zege in Gent is hij niet van plan om een nieuwe te kopen.

“De gestegen belangstelling is voor hem leuk, maar absoluut geen motivatie. Enkele dagen na de Omloop stuurde hij me een sms’je: ‘De laatste journalist is erdoor, nu kan ik eindelijk weer aan fietsen denken.’ Hij is ook wijs genoeg om met die aandacht om te gaan en geen polemieken te zoeken. Ik heb hem dat aangeraden: ‘Zeg altijd iets over jezelf en nooit iets negatiefs over je collega’s, want dat keert zich later alleen tegen jou.’

“Sep laat zich ook niet vlug uit zijn lood slaan. Na zijn zware crash in de Vuelta van vorig jaar ( Vanmarcke viel veertig meter diep in een ravijn, nvdr) drongen zowel de ploegleiding als ik aan op een opgave, maar Sep wou van geen stoppen weten. Hij moest en zou in Madrid raken.

“Ook tijdens de problemen met zijn achillespezen heeft hij nooit zijn kop laten hangen, mede omdat hij zich kon optrekken aan zijn sterke prestaties in Gent-Wevelgem in 2010 en in Parijs-Roubaix vorig jaar. Die overtuigden hem ervan dat hij zijn droom – een kopman in een grote ploeg worden – ooit zou waarmaken. Wat hem toen wel een beetje dwars zat, was dat leeftijdgenoten als Jens Keukeleire en Kris Boeckmans wedstrijden wonnen, terwijl zijn palmares na twee jaar nog altijd blanco was. Ik heb hem toen gezegd: ‘Wij zijn niet geïnteresseerd in kermiskoersen. Jouw eerste zege zal meteen ne groten zijn.’ Ik ben blij dat ik gelijk gekregen heb.” ( lacht)

DOOR JONAS CRETEUR

“Sep zit op hetzelfde schema als Philippe Gilbert.”

“Ongeveer, dat kent Sep niet. Het moet exact zijn.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content