Veel politiek op de voetbalagenda vorige week. Groot nieuws ook : de Koninklijke Belgische Voetbalbond gaat splitsen in een Vlaamse en een Waalse vzw.

François De Keersmaecker woensdagavond in Westerlo tot de twee journalisten die net de vierde van vijf CD&V-luisteravonden over het voetbal in Vlaanderen hadden bijgewoond : “Jullie gaan verschieten.” Vanavond heeft in het stadion van Oud-Heverlee Leuven de laatste aflevering plaats. Behalve de bondsvoorzitter gaven nog vijf leden van het uitvoerend comité van de KBVB present in Westerlo, onder wie gastheer Herman Wijnants.

Verder waren er vooral mensen uit het provinciale voetbal onder het honderdtal aanwezigen. Die hadden hun gekende klaagzangen meegebracht : hoe ze nauwelijks nog vrijwilligers vinden, hoe moeilijk de overheid het hen maakt met allerlei regelgeving, hoe godgeklaagd het is dat de grote clubs hun beste spelers komen weghalen. Oprechte bekommernissen, maar over de kern van het probleem ging het níét : dat er in het amateurvoetbal niet te weinig, maar juist te véél geld omgaat, bovendien vaak zwart geld. Zelfs clubs uit de laagste afdelingen betalen de spelers van hun eerste ploeg zo zwaar, dat jeugdspelers ervoor opdraaien (hogere lidgelden) en er amper geld over is voor gediplomeerde jeugdtrainers, waarvoor diezelfde clubs hun handje dan maar ophouden bij overheid en bond. CD&V-volksvertegenwoordiger Dirk Claes had het over de noodzaak het amateurvoetbal te verwitten.

Zolang de KBVB niet gesplitst is, kloppen de clubs ook tevergeefs aan bij de overheid : sport is een bevoegdheid van de gemeenschappen. Die boodschap lijkt De Keersmaecker nu te hebben begrepen. Hij wil de KBVB nog vóór de zomer splitsen in drie vzw’s : een vzw KBVB (met daarbinnen een aparte vzw profvoetbal), een vzw voetbal Vlaanderen en een vzw voetbal Wallonië. Alleen de Brusselse clubs vanaf de derde klasse – een kleine dertig – zullen zelf moeten kiezen tot welke vzw ze toetreden. In de nieuwe structuur zouden de provincies meer macht krijgen. De vzw KBVB blijft bevoegd voor de bovenbouw van ons voetbal : de Rode Duivels en de nationale kampioenschappen.

Wat voor De Keersmaecker een revolutionaire stap is, is niet meer dan een aanpassing met dertig jaar vertraging aan de Belgische staatsstructuur. Volgens een berekening van Vlaams sportminister Bert Anciaux laat de KBVB nu jaarlijks meer dan vijf miljoen euro subsidies voor de Vlaamse clubs verloren gaan.

Bye bye Aken

Ook CD&V’er Claes had nieuws meegebracht naar Westerlo. Eerder op de dag was in het parlement een wetsvoorstel voor een nieuw fiscaal statuut voor de sportbeoefenaar goedgekeurd. Op 11 april wordt hierover gestemd, waarna het normaal in voege treedt vanaf 1 januari 2008. Op dit moment geldt nog een fiscaal gunsttarief voor buitenlandse voetballers én voor Belgen die in het buitenland wonen. Voor hen betalen clubs slechts achttien procent bedrijfsvoorheffing. Het nadeel is dat ze daarom liever goedkope buitenlanders aantrekken dan eigen spelers op te stellen.

Die oneerlijke concurrentie wordt in het nieuwe voorstel tenietgedaan : buitenlanders zullen even zwaar worden belast als Belgen. Spelers van RC Genk of Club Brugge zullen geen fiscale reden meer hebben om zich in Aken of Rijsel te domiciliëren. Clubs die voor buitenlanders blijven kiezen, zullen dat evenmin nog kunnen onder het mom van ‘goedkoper’. Gehoopt wordt dat Belgisch talent zo meer kansen zal krijgen.

Toch schuilt er een adder onder het gras : voor alle spelers, ongeacht de nationaliteit, mag een club in het nieuwe systeem zeventig procent bedrijfsvoorheffing inhouden. Dat is vooral in het voordeel van de clubs die nu nog veel buitenlanders tellen (Beveren, Lokeren, AA Gent) : zij zullen zo niet plots met veel grotere meerkosten worden geconfronteerd. In het oorspronkelijke ontwerp was slechts sprake van vijftig procent. Nóg een uitholling van de nieuwe regeling is dat die zeventig procent niet verplicht in jeugdwerking moet worden geïnvesteerd. Onder bepaalde voorwaarden mag het ook naar spelerslonen gaan. Ook dat was aanvankelijk niet de bedoeling.

Europees witboek

Tot slot liet ook Europa van zich horen vorige week. “Professioneel voetbal is big business, maar tegelijk ook veel meer”, zei Europarlementslid Ivo Belet twee weken geleden op het sportmarketingcongres van SportsCom in Brussel. “Je kunt profclubs niet vergelijken met eender welk ander bedrijf : ze hebben elkaar nodig. Als je je concurrent kapot maakt, gaat ook het voetbal kapot. Zonder de businesskant uit het oog te verliezen, moeten we dus ook oog hebben voor die specificiteit van de sport.”

Belet is de rapporteur van het rapport over de toekomst van het professionele voetbal in Europa, dat donderdag door het Europees Parlement werd goedgekeurd. Het rapport zit vol goede voornemens, maar dwingt niets af. Het parlement hoopt er vooral mee te kunnen wegen op het witboek over sport dat de Europese Commissie nog voor de zomer hoopt te publiceren.

door jan hauspie

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content