Vrijdag wordt Rik Coppens 75. Over het enfant terrible van het Belgische voetbal in de jaren vijftig, een icoon via mondelinge overlevering, verschijnt dezer dagen een biografie.

D e Tovenaar van het Kiel. De Paganini van het voetbal. De kleine viskoning. Hij had bijnamen zat, Rik Coppens, kind van de Antwerpse Seefhoek, zoon van een vishandelaar. Met Raymond Braine en Juan Lozano een van de koningen van het Kiel. De keizer wellicht. Keizer Rik . Tussen Dichtung en waarheid ligt echter soms een breed Scheld en dus vonden Karel Michiels, een literair kind van het Kiel, en Frank Raes, ex-Beerschotter, het de hoogste tijd om Coppens te portretteren. Hun boek verschijnt deze week, naar aanleiding van Coppens’ 75e verjaardag. Karel Michiels : “Ik heb het iets breder geïnterpreteerd, vandaar een groot stuk over de ontstaansgeschiedenis van Beerschot, Raymond Braine en een hoofdstuk rond Juan Lozano. Zo is het evenveel een Beerschot-boek geworden als een Rik Coppens-biografie.”

Rik Coppens

Een karakter als een Porsche :

100 kilometer binnen de tien seconden,

Een eerste interland op zijn 18,

Vroarr,

En bij dat alles met je vijf voeten op de grond staan

En dribblen. Wie ? De werkelijkheid.

Herman de Coninck schreef er een gedicht over, zo’n impact heeft Coppens. Frank Raes probeert in het boek in vijf columns zijn impact als mens, voetballer, trainer en persoonlijkheid zo goed mogelijk te beschrijven. Michiels interviewde Coppens en daar speelde het gegeven dat hij in zijn buurt leefde een bepalende rol. “Hij woont al dertig jaar ongeveer 100 meter van het huis waar ik opgroeide. Dat betekent dat wij konden praten met hetzelfde taalgebruik. Ik merk dat mensen van buiten de stad moeilijker met hem omkunnen. Die zeggen makkelijker dat je toch niet uitgebreid gaat samenwerken met iemand die je zo afsnauwt. Cynisme zou ik dat niet noemen, Rik Coppens kent het leven en je moet geen flauwekul verkopen.”

I k herinner me een wedstrijd op Beringen. Het hele stadion scandeerde ‘neus, neus’, doelend op het reukorgaan van Rik dat nogal sterk ontwikkeld is in de hoop Rik uit zijn lood te slaan. Op een gegeven moment knipt Rik de bal weg van de keeper, komt voor een open goal, legt de bal op de lijn en met zijn achterste in de lucht, duwt hij de bal met de neus in doel. ( Guy Thys)

Talrijk zijn de anekdotes over Coppens. In het boek ontkracht hij sommige heel eerlijk. Over dat doelpunt in Beringen : “Ik liep met de bal in de goal. Niet met mijn neus, dat is fantasie. Dacht je nu echt dat ik in die moor met mijn neus tegen de grond zou gaan liggen ?”

Michiels : “Op den duur leiden verhalen een eigen leven. Ik vind dat op zich niet slecht dat hij die nu allemaal officieel ontkracht. No nonsens, in alles. Hij heeft geen enkele scrupule, spijt of weet ik wat. Hij heeft zijn leven geleefd, is daar tevreden over en toevallig speelde voetbal daar een belangrijke rol in. Hij heeft ook nooit de bezetenheid gehad om absoluut de top te willen halen, anders was dat wel gelukt, denk ik. En dan was hij wél vertrokken bij Beerschot ( Coppens kon een paar keer naar Italië, nvdr).”

Opvallend in het boek is zijn oog voor detail. Niet alleen over het leven in de Seefhoek of over de vlucht van de familie naar Frankrijk tijdens wereldoorlog 2, maar ook uit zijn voetbalverleden. Michiels : “Hij heeft het strafste geheugen dat ik bij iemand van die leeftijd al zag.”

Prijzen met Beerschot haalde Coppens amper, tenzij individuele. Michiels : “Maar ik heb niet de indruk dat hij daarom een verbitterd mens is. De indruk die hij soms op tv geeft, kan bij mensen zo’n gevoel losweken, maar dat is de houding van het Kiel, van Antwerpen. Een lange smoel opzetten.”

Met zijn trainerscarrière werd het nooit wat. “Ik denk dat hij als trainer min of meer hetzelfde was als als speler. Hij wilde vooral plezier hebben, zelf nog meespelen, en ook de supporters plezier geven. Het is niet veel geworden, maar allicht heeft dat veel met discipline te maken. Hij stond liever tussen de gasten. In het boek staat een anekdote over een match van oude gloriën waar hij niet heen wilde omdat hij een kostuum moest dragen. Product van zijn omgeving, op en top een Antwerpenaar. Niet heel positief over het nieuwe Beerschot, maar hij gaat wel elke wedstrijd kijken.”

Peter T’Kint

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content