Belg, geboren op 14 november 1988 in Merksem. 1,82 meter – 67 kg. Profiel: de rustige.

Kenny Steppe: “De deur uitgaan met mijn haar op halfzeven, dat mocht niet van mijn ouders. Ook een kapsel met lange manen zagen ze niet zitten. Anders had ik dat wel eens geprobeerd. “Er is mij discipline bijgebracht door mijn ma en vooral door mijn pa. Die laatste is eigenlijk mijn stiefvader. Met mijn natuurlijke vader heb ik geen contact meer. Vroeger heeft die mijn moeder en mij gekwetst. Dat ben ik niet vergeten. Ik wil niks meer met hem te maken hebben. Het liet bij mij wel geen sporen na. Ik was nog te klein om erdoor getekend te worden – het is tien, elf jaar geleden. Ik denk ook niet dat ik van mijn natuurlijke vader iets heb. Vroeger misschien, maar dat is eruit gegroeid. Het werd allemaal goed opgevangen. Mijn stiefvader beschouwde mij direct als zijn echte zoon. Als ze me nu vragen wie mijn vader is, noem ik hem. Ik spreek hem ook aan met ‘pa’. Hij beïnvloedde mij het sterkst.

“Mijn opvoeding was vrij strikt, want ook op de topsportschool stak het nauw. Je moest daar niet binnenwandelen in een trainingsplunje of met een pet op je hoofd. We hadden er ’s morgens voetbal en in de namiddag les. Als je de stof niet kende, mocht je de dag erna het veld niet op. Dan zat je in de studie te leren. Als je iets had uitgestoken, kon je op de speelplaats bladeren gaan rapen. ( lacht) Ja, ik spreek uit ervaring. Zo kweek je zelfdiscipline, wat van pas komt in een leven zoals ik dat nu heb.

“Als kind was ik eerder stil. In het begin observeren, pas dan contacten leggen. Telkens we met het gezin voor twee weken op vakantie gingen, liep ik de eerste tien dagen rond te speuren. Wie zou mijn vriendje kunnen worden? Pas de laatste vier dagen had ik dan iemand met wie ik kon ravotten. Zo’n ventje was ik, verlegen. Het zit er nog wat in.

“Als ik oudere spelers nu op hun plaats moet zetten, loopt dat al beter dan in het begin, maar het zit nog niet perfect. Je voelt je groen op momenten dat die jongens vertellen wat ze al meemaakten. Als zulke mannen iets zeggen, accepteer je dat. Anderen gaan mogelijk in discussie, maar die zullen niet zoveel terugkrijgen. Plagen ze me, dan heb ik mijn antwoord klaar. Droogjes. Of lachend een steek onder de gordel. Heb ik van mijn ma.

“Tegenover de coach ben ik zelfverzekerder geworden. Vroeger dacht ik altijd dat dat de baas was tegen wie je amper iets mocht zeggen en dat je heel zenuwachtig moest worden als je toch naar hem toe moest. Dat is gelukkig veranderd. Noem me ook maar introvert. Altijd eerst opkroppen, tot het te veel wordt. Maar als me iets goeds overkomt, vergeet ik het slechte direct.

“Nerveus ben ik niet gauw meer. Door mijn rust weet ik waarmee ik bezig ben. Het maakt me nuchter. Ook dat bracht mijn pa me bij. Een minkantje gekoppeld aan die rust is dat ik een arrogante indruk kan geven als een onderwerp mij niet interesseert. Ik laat zoiets dan echt links liggen. Maar meestal is dat kalme karaktertrekje positief. Vorige zondag ben ik een uur gaan wandelen met mijn vriendin en onze hond. Genieten van de natuur. Die rust komt eigenlijk nog het sterkst bovendrijven als ik ga vissen. Vaak met Tim Vleminckx. Op ’t gemakje. Je hebt wat bij om te eten en te drinken, er is altijd wel iets om over te babbelen … En dan onderling een competitietje. Zalig. Soms ga ik ook alleen. Eerder om van alles even weg te zijn dan om na te denken. Ik laat de drukte graag eens achter mij.” S

door kristof de ryck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content