Eric Dupont zit aan de eettafel met een fotoalbum voor zich. Het puilt uit van ploegfoto’s met daarop de verschillende elftallen die de rood-zwarte kleuren van vierdeklasser Izegem in de loop der jaren verdedigden. Zijn wijsvinger passeert langs alle afgebeelde hoofden en moeiteloos delft Dupont de naam van elke voetballer op uit zijn geheugen. Hij wordt blijkbaar niet voor niets ‘de vader van de club’ genoemd.

Al ettelijke jaren zwermt Dupont rond KFC Izegem, momenteel als materiaalmeester. Alleen een lichte trombose slaagde er een vijftiental jaar geleden in hem een enkele keer weg te houden van een match. “Voor de rest miste ik er geen enkele. Ook niet door een griepje of een verkoudheid. Ik ben nooit ziek.”

Zijn band met Izegem bood hem begin de jaren zeventig de kans om voor het eerst naar het buitenland te gaan, vertelt hij als foto’s van twee poserende teams de revue passeren. “We hadden tien jaar lang een vriendschappelijke overeenkomst met het Duitse Schnatthorst”, verhaalt de materiaalmeester. “Vooral in de beginjaren beleefden we daar veel plezier aan. Zij kwamen eens naar hier, wij gingen naar ginder, waar er een erezaak van gemaakt werd om ons plechtig te ontvangen. Telkens stond er een heel ontvangstcomité klaar, fanfare incluis. En we sliepen er in gastgezinnen. Ja, dat waren mooie ervaringen.”

Dupont is wat schuchter en geen groot verteller. Veeleer het type dat zich geruisloos hard inspant voor wat en wie hem dierbaar is. “Ik hou er niet van om in de schijnwerpers te staan”, beaamt hij. Het voetbal telt, de rest is bijzaak. “De jaren waarin Freddy Maeckelberghe hier speler-trainer was, in de tweede helft van de jaren zeventig, dat was de schoonste tijd. We speelden in bevordering en konden met iedereen concurreren.

“Vroeger kon je nog aan een ploeg bouwen, nu niet meer.” De wandeling door de geschiedenis vervult Dupont met nostalgie. “Het Bosmanarrest heeft het voetbal enorm veel schade toegebracht. Niet dat vroeger alles koek en ei was, verre van. Het transferbeleid moest anders, beter. Maar niet in deze zin. Nieuwjaar komt eraan, de transferroddels doen weer hun intrede. Vroeger had je een vaste kern. Er gingen op het einde van het seizoen een paar spelers weg, maar de groep, die bleef. Nu …” Hij zucht.

Gelukkig verschaft het oppompen van de ballen en het klaarmaken van de truitjes hem nog altijd evenveel plezier als voorheen. Bijna elke dag toeft hij rond de grasmat van Izegem. “Altijd tussen die jonge mensen, dat houdt mij ook jong. Ik ga ermee door zolang ik kan. En daarna zullen ze serieus moeten zoeken om opnieuw zo ne zot te vinden.”

Volgende week : Club Luik

KRISTOF DE RYCK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content