Na het onverhoopte brons in 2013 gaan onze Belgische Yellow Tigers vanaf dit weekend voor nieuwe glorie op het EK in België en Nederland.

Vroeger was alles beter, het is een volkswijsheid die in de sport maar weinig aanhangers vindt. Voor het nummer 14 op de volleybalwereldranglijst bij de vrouwen, de Yellow Tigers, wordt het nochtans geen sinecure om in de Lotto Arena in Antwerpen – en nadien in Nederland – even goed te doen als in het succesvolle recente verleden. Om net als op het vorige EK opnieuw een medaille te pakken moeten ze om te beginnen minstens tweede worden in een poule met Turkije (11), Azerbeidzjan (31) en Hongarije (40).

Na 2007, toen met Luxemburg, is België voor de tweede keer medeorganisator van het EK. Drie speelsters van de huidige selectie waren er acht jaar geleden ook al bij. Frauke Dirickx, Els Vandesteene en Charlotte Leys getuigen over hoe vroeger zeker niet alles beter was, wel integendeel.

PROFESSIONELER

‘Als ik me niet vergis was ik in 2007 de enige profspeelster in de kern’, weet Frauke Dirickx. ‘Op enkele studentes na zijn we nu allemaal prof. Terwijl we acht jaar geleden al blij mochten zijn om twaalf meisjes te vinden die er op tijd geraakten, konden we deze zomer altijd met een volwaardige kern van achttien speelsters trainen. We kregen de tijd om aan kracht te werken en dagelijks met de bal te trainen. Ook het programma kun je niet vergelijken met dat van 2007. Toen duurde onze voorbereiding amper drie of vier weken, nu startten we onze campagne half mei. We bouwden meerdere stages in, speelden oefenwedstrijden tegen sterke tegenstanders en namen deel aan de European Games en de World Grand Prix.

‘We zijn veel langer samen en we moesten door die toernooien de hele tijd presteren. Vaak wordt er gepiekt naar één bepaald evenement, maar nu moesten we strijden om in de hoogste afdeling van de World Grand Prix te blijven. We waren verplicht om telkens een zeker niveau te halen en we moesten elke keer omgaan met de druk. Dat maakt speelsters individueel beter en ook het collectief, het samenspel, gaat er daardoor op vooruit.

‘Als de nieuwe sporthal in Leuven er in 2017 staat, zal de professionaliteit nog toenemen. Alle faciliteiten zullen aanwezig zijn op één en dezelfde locatie om tweemaal per dag te trainen: een mooie sporthal, een powerzaal, kamers om te rusten. Als nieuwe jonge talenten daarvan gebruik kunnen maken en de tijd krijgen om te groeien, dan zit er absoluut nog progressie in de Yellow Tigers.’

MEER ERVARING, MEER ENGAGEMENT

‘In de aanloop naar het EK 2007 had een aantal ervaren speelsters afgehaakt’, aldus Els Vandesteene. ‘We waren nog maar één zomer samen met het team. Dankzij een korte maar intense voorbereiding en de aanwezige kwaliteiten eindigden we weliswaar onverhoopt op een zevende plaats, maar we waren niet de gevestigde waarde op het EK die we de laatste jaren stilaan wel geworden zijn. We maken nu deel uit van het project Yellow Tigers en vormen al drie jaar een hechte groep met min of meer dezelfde speelsters. We kennen elkaar veel beter, voelen elkaar beter aan op het terrein, wat ontegensprekelijk tot beter volleybal leidt. Dat neemt niet weg dat we met beide voeten op de grond blijven staan, want onze tegenstanders staan ook niet stil.

‘Naast de ervaring is ook het engagement van de speelsters toegenomen. Na het geslaagde EK in 2007 namen we deel aan een olympisch prekwalificatietoernooi. Heel wat meisjes die er op het EK bij waren, wilden of konden daar ondanks de mooie prestaties geen vervolg aan breien. Nu heerst er duidelijk meer vertrouwen omdat iedereen zich voor honderd procent geëngageerd heeft.

‘Voor mij persoonlijk zijn er nog twee grote verschillen met het vorige Europees kampioenschap in België. Destijds ging ik mee als middenspeelster, terwijl ik nu op de receptiehoek speel. Ten tweede was Hasselt voor een West-Vlaming heel ver. Antwerpen is wat dichter bij de deur, dat is leuker.’

HOGERE VERWACHTINGEN

Hoewel België in 2007 ook voor eigen publiek volleybalde, was er van prestatiedruk geen sprake, zegt Charlotte Leys. ‘Toen stonden we 43e of 46e op de wereldranglijst, nu 14e. De verwachtingen lagen een stuk lager en elke gewonnen set was een succes. Omdat we op het vorige EK brons pakten, verwachten publiek en media dat we dat resultaat gaan evenaren. We moeten echter realistisch blijven. In 2013 versloegen we in onze poule één topper, Italië. Daarna kenden we het geluk om Frankrijk te treffen in de kwartfinales en konden we verder gaan op de flow. Nu ziet het parcours er anders uit, we moeten meerdere toppers kloppen om een medaille te halen. We leggen onszelf ook druk op, want als topsporter mik je altijd zo hoog mogelijk, maar we weten tegelijkertijd dat alle topploegen toewerken naar de Olympische Spelen en zich daar zo snel mogelijk voor willen plaatsen.

‘Op relatief korte tijd zo veel plaatsen stijgen op de wereldranglijst is uiteraard mooi voor onze nationale ploeg – dat is mede te danken aan de verhuizing van heel wat speelsters naar een sterke buitenlandse competitie – maar om die plaats vast te houden moeten we hard blijven werken. Bovendien beseffen we dat er niet te veel mag gebeuren met de sterkhouders. We beschikken over een jong team met veel potentieel, maar de kern is niet erg breed.’

‘Opnieuw op het podium staan wordt bijzonder moeilijk’, besluit Kris Vansnick, de assistent-coach van de Yellow Tigers die er net als Dirickx, Leys en Vandesteene ook al bij was in 2007, toen aan de zijde van Jan De Brandt, sinds 2008 als rechterhand van Gert Vande Broek. ‘In onze kruispoule zitten immers Servië, Duitsland en Tsjechië. We zijn ambitieus, maar top acht is op dit moment een correcte doelstelling. Goud komt te vroeg voor deze groep. Dat is voor het volgende EK.’

DOOR ROEL VAN DEN BROECK – FOTO’S BELGAIMAGE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content