Gezeten in de lederen fauteuils van een Gents etablissement klinkt Bernd Thijs, 29 pas, gedrevener dan ooit. ‘Een bepaalde constante halen, zoals Timmy Simons, dat is iets waar ik ook wel naar streef.’

B ernd Thijs was na Milos Maric de tweede speler die AA Gent onder Trond Sollied aantrok. Onze Schot, zoals Robert Waseige hem wegens zijn rode haren bij Standard noemde, heeft vandaag een vuurrode jas en dito pet van Nike, zijn sponsor, aangetrokken. Arrogance justified. Luchtig zelfvertrouwen, zoiets. Met de ervaring van Standard, Racing Genk, het Turkse Trabzonspor en het Duitse Borussia Mönchengladbach als bagage begint de Limburger aan het tweede Belgische luik van zijn carrière.

Weer interviews kunnen geven in het Nederlands, het is na al die jaren in het buitenland eens iets anders, zeker ?

Bernd Thijs : “Euh, ja.” ( lachje)

Hoe ging dat in het Duits ?

“Dat ging vrij goed, maar in Duitsland zijn de journalisten elke dag op de training : Bild, Express, Rheinische Post, Aachener Zeitung …”

En jij staat niet bekend als iemand die graag interviews geeft.

“Meestal wachtten ze na de training op je en stelden ze één vraag terwijl ze met je mee liepen. De volgende dag stond er dan een hele pagina in de krant met zó’n foto … Echt niet te geloven. Daarom hebben we strikte afspraken gemaakt : twee dagen voor een wedstrijd was er telkens een persconferentie met de trainer en een speler. Andere interviews moesten ze op voorhand aanvragen en de tekst faxen. Maar Bild en Express deden dat sowieso bijna niet.”

Hebben ze je ooit in de problemen gebracht ?

“Heel in het begin, ja. Ik liep na een training de trappen omhoog en daar stond een fotograaf van Bild die zei : ‘Ik moet nog een paar foto’s nemen, maar je moet zó doen.’ ( strekt zijn arm en wijst) Ik vraag waarom en hij zegt : ‘Het is morgen een belangrijke match en we moeten aanvallen, punten pakken. Dat gaat goed zijn, doe het nu maar.’ Dus ik wijs zó. Tja, ’s anderendaags een foto van een halve pagina in de krant met een grote titel : Hi, ich bin der neue Chef ! Dan weet je genoeg en dus heb ik hen afzijdig gehouden. Maar als ze je dan kunnen pakken, laten ze het niet natuurlijk. Wanneer je een slechte match hebt gespeeld, doen ze iets extra.”

Dat je ‘der neue Chef’ zou worden, was natuurlijk wel wat Mönchengladbach van je verwachtte en het is ook waar Trond Sollied op hoopt.

“Ja, we hebben een kort gesprek gehad en dat kwam er ook uit naar voren. Met mijn ervaring en kwaliteiten moet ik veel spreken en aanwijzigen geven en op termijn een beetje uitgroeien tot, ja … een leider die anderen helpt en probeert te sturen, ook omdat we een jonge ploeg hebben.”

Jupp Heynckes zocht ook een leider bij Gladbach, maar verklaarde achteraf in Kicker dat jij dat – net als anderen in de ploeg overigens – niet bleek te zijn. Te introvert, zei hij. Je hebt je kwaliteiten, maar een echte leider ben je niet.

“Ik kan mijn karakter niet veranderen. Je bent wie je bent. Maar wat is dat, leider zijn ? Het belangrijkste is dat je eerst zelf goed speelt en dan anderen stuurt. Het is natuurlijk zo dat je voor schut staat als ze niet luisteren of het niet willen oppikken. Als ik iets zeg en ze nemen het niet aan, dan stopt het natuurlijk. Ik vind wel dat ik altijd iedereen geholpen heb in zijn positie en dat ik iedereen probeer beter te maken. De ploeg dragen, in de situatie waarin we zaten, was niet eenvoudig. Ik weet ook nog altijd niet wat er precies gebeurd is met die trainer die er gekomen is. Onverklaarbaar.”

We hebben die trainer, Jos Luhukay, even gebeld en zijn uitleg komt op het volgende neer : je moet keuzes maken en we hebben vijftien spelers laten vertrekken, waaronder Sonck en Thijs, dus ze hoeven zich niet geviseerd te voelen.

“Als hij zegt dat hij keuzes moest maken, is dat gewoon liegen. Hoe kan je dan altijd bij dezelfde ploeg blijven als je maar tien punten in vijftien wedstrijden haalt, niet scoort en slecht speelt ? Hij zegt er niet bij dat hij – als er geblesseerden of geschor-sten waren en wij in aanmerking kwamen – zelfs jongeren ging halen uit het B-elftal.

“Hij is als assistent gekomen en hij praatte elke dag met ons. Hij kwam me zelfs feliciteren met mijn beste lactaattest. Dat had hij van een Belg in Duitsland nog niet gezien. Maar toen hij na Jupp Heynckes overnam, kwamen we naast de ploeg terecht. Ik heb toen vijftien wedstrijden zelfs niet meer op de bank gezeten.

“Twee dagen voor de trainingen van dit seizoen zeiden ze ons dat de trainer ons niet meer wou zien. Ook al hadden we een profcontract, ze wilden niet dat we nog kwamen. Maar waarom komt de trainer ons dan niet uitleggen waarom ? Wat moet je dus anders denken dan dat hij geen persoonlijkheid heeft ?”

Hij zegt dat jullie je ploegen nog veel zullen bijbrengen.

“Kijk, dat bedoel ik. Dan is het waarschijnlijk van hogerhand beslist en heeft hij niet gezegd : ‘Het zijn goeie spelers en ik heb hen nodig.’ Hij heeft het hoofd gebogen en ons geslachtofferd voor zijn eigen kans. Maar dat hij dat dan eens zégt.”

Financiën

Over het afspringen van je transfer naar Brugge doen verschillende geruchten de ronde. Behalve een kraakbeenletsel, wat je eerder al ontkend hebt, zou ook je ongemotiveerde houding bij de onderhandelingen daarin een rol gespeeld hebben.

“Ik heb op geen enkel moment met iemand van Club Brugge samen gezeten – alleen mijn manager en Luc Devroe hebben met elkaar gesproken. Ik heb wel een heel goed gesprek gehad met Jacky Mathijssen. Daar was ik tevreden over en hij ook, denk ik. Dat zegt genoeg.

“Ik weet dat het niet niks is en Club Brugge ook, maar zij zwijgen omdat ze weten wat ze gedaan hebben. Ik weet nog altijd niet hoe, wanneer en óf ik ooit zal zeggen wat op mijn maag ligt. De voetbalwereld is klein en meerdere mensen adviseren mij om het niet te doen.”

Je was transfervrij. Heb je financieel een goede zaak gedaan in Gent ?

“Neen. Als ik financieel een goede zaak had willen doen, had ik iets anders gekozen. Financieel is Gent – en ik wil niemand beledigen – heel gewoon. Ik heb ook geen prestatiegericht contract of zo. Het klopt niet dat ik voor het financiële gekozen heb. Helemaal niet.”

Als je dat had gewild, was je naar Maccabi Tel Aviv getrokken.

“( knikt) Daar kon ik twee tot drie keer meer verdienen dan hier.”

Wesley Sonck zag dat niet zitten : te gevaarlijk.

“Ik stond er wel voor open omdat ik een vriend heb wiens vrouw Israëlische is. Alleen in de Gazastrook is het riskant volgens hen, maar Tel Aviv is een fantastische stad. Goed weer, wonen aan zee … Als ik voor het financiële had gekozen, was ik zeker naar daar gegaan. Het moest alleen veel te snel gaan en dat gaf me geen goed gevoel.

“Lokeren heeft nadien nog gebeld met mijn manager en bij Xanthi heb ik even met de Duitse manager gesproken, maar uiteindelijk is dat niks geworden.”

Je hebt met Borussia Mönchengladbach en Trabzonspor geen onaardige clubs gekend in lucratieve competities. Betekent dat dat je ‘binnen’ bent ?

“Ik heb niet slecht verdiend, maar zeggen dat ik binnen ben, is overdreven. Ik heb ook nog de ambitie om weer in het buitenland te spelen. Het voelt nog niet aan alsof mijn carrière op het einde aan het lopen is. Dat was ook het spijtige aan vorig jaar : fysiek en met mijn ervaring en het mentale aspect erbij heb ik me nog nooit zo sterk gevoeld als toen. Ik wil gewoon heel goed presteren. Met wat ik de laatste jaren aan trainers heb meegemaakt, is er iets in mij dat zegt : ik wil later bewijzen dat ik het beter kan.”

19 trainers

Je hebt er – we hebben ze opgezocht – negentien verschillende gekend : Waseige, Daerden, De Mos, Boccar, Peruzovic, Ivic, Mijac, Thissen, Boskamp, Denier, Vergoossen, Van Geneugden, Dogan, Derelioglu, Advocaat, Köppel, Heynckes, Luhukay en nu Sollied. Het is weinig spelers gegeven om zo veel ervaring op te doen, Bernd.

“( lacht) Maar dat wil daarom nog niet zeggen dat dat goed is, in twaalf jaar voetbal. Bij Standard hadden we er ooit drie in één seizoen …

“Op het moment zelf stond ik daar niet bij stil, maar later besefte ik dat ik veel aan de indooroefeningen van Ivic heb gehad. Vóór elke training kaatsten we tien minuten lang de bal tegen de wand : eerst binnenkant voet, links, rechts, dan wreef, dan op halve hoogte … Elke dag alles herhalen, vrije trappen en zo, dat vond ik eigenlijk wel goed van Ivic.”

Van al je trainers rendeerde je het best onder Sef Vergoossen. Waarom eigenlijk ?

“Bij Standard heb ik ook rendement gehaald, hoor : elf doelpunten in mijn laatste seizoen. Maar Sef is een fantastische trainer en – wat misschien nog belangrijker is – een fantastische mens. Het hele pakket was gewoon geweldig. Er was het vertrouwen, het spelsysteem met veel herhalingen en automatismen én Sef was de enige trainer die probeerde elke speler beter te maken. Elke speler. We trainden heel veel individueel en met verdedigers, middenvelders en aanvallers apart. Hij zei ook dikwijls : ‘Dit, dit en dit doe je goed. Dat en dat zijn zaken waarin je minder bent en waaraan we nog meer gaan werken.’ Dat vond ik fantastisch. Zeker voor de jongere spelers. Beter kun je het niet hebben.”

Ik herinner me van Vergoossen een analyse van jou. Hij zei : ‘Bernd is iemand die nood heeft aan duidelijkheid om goed te functioneren, want als het er wat losser aan toegaat, raakt hij gedestabiliseerd.’

“Bij Sef was er discipline. Afspraken waren afspraken en dat werd altijd op een goeie manier opgelost. Ik kan me soms wel aan dingen ergeren. Of dat te maken heeft met structuur ? Misschien wel. Ik denk dat structuur goed is voor iedereen. Als ik nu mijn kinderen zie – de oudste gaat naar school -, zie ik dat terug : opstaan, naar school gaan, thuiskomen, spelen, eten, tandjes poetsen, bad in, boekje lezen, slapen. Dat gaat veel beter dan in de vakantie. Die is eigenlijk veel te lang geweest voor hen. Ze voelen dat. Maar goed, ik denk dat elke trainer wel wat structuur gebruikt.”

Nu is dat bij Sollied wel tot het minimum herleid. Hoe ga je ermee om dat alles wat losser verloopt ?

“Ik heb zelfdiscipline genoeg om te weten wat ik moet doen om goed te presteren. Als je een groep hebt die dat niet kan, dan gaan de prestaties eronder lijden. Dus dat moeten we vermijden. Ik ben hier nog maar pas, maar het zit wel goed.”

Er zitten veel buitenlanders bij AA Gent, zoals een ruime clan uit de Balkan. Tegen Roeselare was je bovendien de enige Nederlandstalige op het veld. Je komt in België voetballen, maar je zit eigenlijk weer in het buitenland.

“( lacht) Ja, dat is een beetje raar. Maar het is de aankooppolitiek van de club. Ik wist dat er veel buitenlanders waren, maar toen ik de eerste keer in de kleedkamer kwam, wist ik niet dat het er zó veel waren. In principe zou je meer Belgen in de ploeg moeten hebben.”

Genkse Timmy

Timmy Simons is onder Trond Sollied groot geworden. Jij bent wel niet helemaal hetzelfde type, maar denk je dat jouw carrière door de 4-3-3 ook een nieuw elan kan krijgen ?

“Timmy was ook iets jonger en je kunt ons moeilijk vergelijken. Ik ken Timmy goed en ik heb veel respect voor wat hij al bereikt heeft. Ik heb er plezier in als ik hem zie spelen. Ik ben tevreden als hij het goed doet en dan stuur ik hem wel eens een sms’je. Timmy, Wes, Peter (Sonck en Van Der Heyden, nvdr) en ik trokken altijd samen op bij de nationale ploeg. Timmy is bijna nooit geblesseerd en speelt altijd zijn wedstrijd : hij zal altijd een bepaalde constante halen. Dat is iets waar ik ook wel naar streef. Bij Genk had ik dat. In het kampioenenjaar heb ik tweeëndertig keer 90 minuten gespeeld en twee keer 85. Daar was ik heel fier op. Dát, kampioen, dertien goals en zes assists.”

Jij bent offensiever dan Simons.

“En Timmy is iets sterker in de recuperatie. Omdat ik nooit 4-3-3 gespeeld heb, voel ik me op dit moment zeker iets comfortabeler voor de verdediging, maar het is de trainer die beslist. Het is nog een beetje zoeken. Bij Trabzon speelden we met twee verdedigende middenvelders en daar was het echt : verdedigen en over het hele veld druk zetten. Dat was anders dan in Genk. De verstandhouding met Josip Skoko was fantastisch : als de een ging, bleef de ander. Toen we tegen het Brugge van Trond speelden – zij met drie op het middenveld wij met twee – zei Sef : ‘Ik weet dat jullie het kunnen, los het maar op !’ Tussen de mannen in lopen, passlijnen afschermen, de buitenste naar binnen komen … We hebben dat seizoen twee keer van Brugge gewonnen.”

Je maakte als middenvelder 51 doelpunten, maar je hebt bij je beide buitenlandse clubs geen enkele keer gescoord.

“Dat heeft ook te maken met de positie. Ik werd bij Gladbach voorgesteld als iemand die kon scoren. Na een paar wedstrijden kwamen ze vragen waarom het niet lukte. Tja, ik speelde als verdedigende middenvelder met een Argentijn voor mij die nog nooit van verdedigen had gehoord. Acties maken achter het steunbeen en dan rustig langs de kant terugwandelen. Lekker hé ? Ik moest verdedigen voor twee. Alleen de laatste vijf matchen onder Köppel speelden we met twee verdedigende middenvelders naast elkaar en kreeg ik ineens misschien tien kansen in vijf wedstrijden. Dat was het systeem van Genk, aansluiten bij de spitsen en overnemen van elkaar. Mijn vrouw was onlangs aan het opruimen en zo vonden we artikels uit Gladbach van die periode. Daar stond een foto in van mij en de trainer : de strateeg en de redder. Het kan snel keren.”

Wil je eigenlijk niet nog eens terug naar Standard, waar je carrière is begonnen ? Rood is jouw kleur, Bernd.

“( lacht) Ik heb daar een heel mooie tijd beleefd : als vijftienjarige erheen en als zeventienjarige gedebuteerd, dat vergeet je niet. In Genk was het ook fantastisch en voelde ik me nog een beetje meer thuis. Nog steeds heb ik een goed contact met die mensen. Ik denk dat Genk, in mijn Limburgs hart, mijn club is. Met Gladbach hebben we tegen hen gespeeld in de voorbereiding en ik ben daar op applaus onthaald. Dat had ik niet durven dromen. Als ik ooit terug naar Genk zou kunnen gaan, dat zou fantastisch zijn, maar daar moet ik nu nog niet aan denken.”

Geheim

Bij Gent worden de vrije trappen en de penalty’s genomen door respectievelijk Christophe Grégoire en Adekanmi Olufade. Jij was daar bij Genk ook sterk in : je hebt er een deel van je doelpunten aan te danken. Hoe wordt dat nu geregeld ?

Christophe en ik stonden twee wedstrijden voor de vrije trappen op papier en Milos ( Maric, nvdr) eventueel als derde man. Voor de strafschoppen is het wie zich goed voelt, denk ik. Vrije trappen en penalty’s nemen is een kunst op zich.”

Je oefende daar in Genk veel op, met het muurtje op 7,5 in plaats van 9 meter.

“Onder Heynckes deed ik dat in Gladbach ook elke week. Hier bij Gent wou ik opnieuw beginnen oefenen, maar ze hebben geen muur. Dus ik heb de trainer gevraagd of de mogelijkheid bestond om een muur te krijgen.”

En ?

“Hij heeft het opgeschreven. ( grijnst)”

Hoe bevallen de Jakoballen bij Gent je ?

“Heel goed, ze zijn vederlicht. Dat is een enorm verschil met die Lottoballen van vorig jaar. Dat waren echte stenen. Zo hard, met zo weinig gevoel erin. Als je vanop twintig meter naar doel trapte, had je de indruk dat je echt álles moest geven. Dan kwam die bal bij Kasey Keller in doel terecht en dan zei die thank you. Met een Nikebal bij uitwedstrijden kon je vanop dertig meter trappen en … ( maakt zigzagbeweging, nvdr). Zo is die Jakobal ook. Dat is plezanter om te schieten, dan kan je er ook wat techniek in leggen in plaats van alleen maar kracht.”

Twee studenten uit Gent hebben een thesis over soorten voetballen gemaakt en kwamen tot de conclusie dat de Adidas Teamgeist, waarmee Anderlecht speelt, het gemakkelijkst te pakken is.

“Ik vind Adidas en Nike de beste ballen. Daar zit gevoel in en ze zijn niet zwaar.”

Heb je trouwens ook het geheim van Jean-Marie gelezen om strafschoppen te stoppen ?

“Ja, Jean-Marie is schitterend, hé. Ik heb ook wel een routine die ik doe bij mijn vrije trappen, hoor, maar …”

… die ga je hier niet vertellen.

“Neen, dat is voor later. In mijn boek ( grijnst).” S

door Raoul De Groote

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content