FC Porto versloeg AS Monaco in een weinig begeesterende Champions-Leaguefinale. Dan ook maar oog voor de randverschijnselen, zoals een Brugse baron, een Duitssprekende Nederlandse generaal, een Franse handtekeningzetter en een Servische schone.

Bij het binnenrijden van Gelsenkirchen heet de burgemeester samen met Rudi Assauer, manager van het plaatselijke Schalke 04, de Franse, Portugese en andere bezoekers welkom. Op grote pancartes tonen ze hun brede glimlach, alsook de 7,5 kilogram zware trofee die de winnaar van de Champions League in ‘hun’ Arena AufSchalke in de lucht mag steken. Voor de zesde keer vindt de finale van de belangrijkste Europese beker in Duitsland plaats. Na twee finales in Stuttgart (1959 en 1988) en drie in München (1979, 1993 en 1997) is het de beurt aan Gelsenkirchen.

In La Scala zitten twee en een half uur voor de wedstrijd niet alleen verscheidene Belgische journalisten, ook de spelersmakelaars Walter Mortelmans en René Vijt lieten het Italiaanse restaurant blijkbaar (terecht) aanprijzen door Sven Vermant. De thuisbasis van Vermant en Nico Van Kerckhoven is sinds het seizoen 2001/02 de Arena AufSchalke. Met het oog op het WK in 2006 werd een nieuwe, ultramoderne voetbaltempel gebouwd ter vervanging van het Parkstadion, waar de koningsblauwen voordien hun thuiswedstrijden afwerkten en dat overigens ook gebouwd werd naar aanleiding van een WK (1974).

Een halfuurtje voor de aftrap komen de bestuursleden van Porto, geëscorteerd door de Duitse politie, aan in het stadion. Net als de massaal aanwezige Portugese supporters zien zij de wedstrijd met vertrouwen tegemoet. De fans van Porto zorgen ervoor dat er toch nog een Belg in voetbalplunje te zien is in de Arena AufSchalke. Als de spelers het veld betreden, ontrollen ze een reusachtig spandoek met daarop zowaar Jean-Marie Pfaff. Ook, en voor de supporters van Porto vooral, Rabah Madjer prijkt op het spandoek. ‘Praterstadion Wien 1987’, staat te lezen. Onder meer dankzij een subliem hakje van Madjer won Porto in 1987 de Europese beker voor landskampioen.

In Gelsenkirchen brengt Porto weinig inspirerend voetbal op de mat. Monaco evenmin. Vooral de eerste helft van de Champions-Leaguefinale anno 2004 is van een zeer bedenkelijk niveau. Het doelpunt dat Carlos Alberto in de 39e minuut maakt, is het enige schot tussen de palen voor rust. Ook na de rust krijgen de toeschouwers weinig spektakel te zien. Porto komt nog tweemaal tot scoren en wint een jaar na de Uefacup ook de Champions League. Vítor Baía maakt dankzij deze overwinning zijn collectie compleet. De vierendertigjarige doelman van Porto wint als elfde (en door de afschaffing van de beker voor bekerwinnaars wellicht ook als laatste) speler in de geschiedenis de drie Europese bekers.

De persconferentie van beide trainers na de wedstrijd heeft traditioneel weinig om het lijf. Bij het terugkeren zijn Club-Bruggevoorzitter Michel D’Hooghe en zijn secondant Marc Degryse ons aan de vip-uitgang te snel af. Rinus Michels niet, maar gevraagd wat de Generaal van de wedstrijd vond, klinkt het botweg : ‘ Nein, nein.’Michel Platini wil die vraag wel beantwoorden, hoewel hij eerst denkt dat hij te maken heeft met handtekeningjagers. “Dit was geen grootse wedstrijd”, verrast Platini niet. “Dat zie je nu eenmaal vaak in een finale, wanneer de belangen groot zijn. Dat neemt niet weg dat de beste ploeg gewonnen heeft. Porto toonde zich gretiger dan Monaco en plus costaud.”

Eensgezind zijn ook de Duitse ‘voetbalvips’ Reiner Calmund, manager van Bayer Leverkusen, en Dieter Hoeness, Calmunds ambtsgenoot bij Hertha BSC. “Een mooie wedstrijd zagen we niet. De aarzelende start was verwacht”, aldus Hoeness. De Portugezen speelden gedisciplineerder en voetbalden slimmer dan Monaco. “Ja, ik vind FC Porto een waardige Champions-Leaguewinnaar. Ik zou wat graag een aantal van hun spelers in mijn ploeg hebben, maar ik vrees dat ze niet te betalen zijn. ( Grijnst.) Deco, dat is misschien eerder iets voor mijn broer ( Uli, manager bij Bayern München, nvdr).”

Lothar Matthäus, vergezeld van zijn Servische vrouw Marijana zag zelfs “een goede wedstrijd. Hoe lang is het al geleden dat er nog drie keer werd gescoord in de Champions-Leaguefinale ?” Tja… Precies twee seizoenen geleden, toen Real Madrid Bayer Leverkusen versloeg met 2-1.

Slotsom : met Porto en Monaco stonden twee teams tegenover elkaar die de bookmakers niet verwacht hadden in de eindstrijd. Twee ‘kleine ploegen’, zeg maar, die er ook een kleine finale van maakten – maar dat deden ook meer sprekende namen in het verleden. Bij Porto hebben ze er allicht lak aan. De Champions-Leaguecampagne bracht de Portugese landskampioen 27 miljoen Zwitserse frank op, ruim 17,5 miljoen euro.

Voor coach José Mourinho betekende de zege de kroon op het werk bij Porto. Hij mag nu proberen te bewijzen dat hij ook met niet-Portugezen succes kan boeken. Het was alvast opvallend dat negen van de elf Portospelers die aan de aftrap kwamen de Portugese nationaliteit bezitten. Zes van hen maken ook deel uit van de Portugese selectie die in eigen land een gooi zal doen naar de Europese titel. Het voetbalfeest begon in elk geval goed voor Portugal. Het vervolg begint op 12 juni.

door Roel Van den broeck en Frédéric Vanheule

‘Hoe lang is het al geleden dat er nog drie keer werd gescoord in de Champions-Leaguefinale ?’ (Lothar Matthäus)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content