Al vijftien jaar is het geleden dat Olympique Marseille de Champions League won. Maar met de deelname aan de poules stijgt de koorts weer in de Zuid-Franse club. ‘Als we voorbij Atlético Madrid en PSV raken, is weer alles mogelijk.

is weer alles mogelijk.’

Vorige lente pakte het Argentijnse magazine El Gráfico uit met een enquête over de belangrijkste voetbalkneusjes op de planeet. Clubs die er ondanks hun reputatie en traditie niet in slagen de verhoopte successen te behalen. Volgens het maandblad beantwoorden het Argentijnse Avellaneda en het Braziliaanse Fluminense in Latijns-Amerika het best aan dat beeld. In Europa staan er ook verschillende clubs op hun lijst: Schalke 04, dat in de Bundesliga wanhopig op zoek is naar een titel, Tottenham, dat in Engeland probeert het glorieuze verleden weer op te roepen, Atlético Madrid, dat na de pesetas van Jesus Gil y Gil nu met de moed der wanhoop euro’s uitgeeft om te proberen een Europees palmares bijeen te harken, en Inter, dat moest wachten op de komst van Roberto Mancini om eindelijk weer aan te kunnen knopen met het succes.

In de vier belangrijkste competities op het oude continent lijken die keuzes behoorlijk logisch. Maar wat moet er gezegd worden van de keuze die het blad maakte voor Frankrijk? Hier hadden de Argentijnse journalisten de keuze tussen de twee meest gemediatiseerde teams van het land. Uiteindelijk opteerden ze voor PSG, dat de jongste jaren vaak op een hilarische manier uit de bocht ging. De ploeg uit de hoofdstad kreeg de voorkeur op Olympique Marseille, dat al sinds 1993 geen noemenswaardige prijs meer pakte. In diezelfde periode (1993-2008) slaagde PSG erin om één keer kampioen te worden en vijf keer de Franse beker te winnen. De Parijzenaars wonnen bovendien nog drie ligabekers en twee Franse supercups. Marseille kan daar enkel één zege in de Intertotobeker tegenover plaatsen en twee finales in de UEFA Cup, namelijk in 1999 en 2004. Het is niet duidelijk waarom, maar de ontelbare extrasportieve problemen van de club uit de hoofdstad wegen blijkbaar zwaarder in de collectieve verbeelding van de voetbalsupporters om de club als kneusje aan te duiden dan het magere palmares van Marseille.

Hersenspoeling

Aan de vijftien jaar lange tocht door de woestijn lijkt nu een einde te zijn gekomen, nu de ploeg zich weer plaatste voor de Champions League. Gisteren/dinsdag kreeg Liverpool van de fiere supporters van OM alvast een warm onthaal. Coach Erik Gerets had er vooraf duidelijk vertrouwen in: “In tegenstelling tot vroeger blijven spelers en trainers niet lang meer bij dezelfde club. Dat zorgt voor heel wat nadelen, maar het stelt de nieuwkomers anderzijds in staat om niet meegesleept te worden in een negatieve spiraal van vruchteloos jagen op succes.”

Van nature zijn de fans van OM, net als die van alle teams rond de Middellandse Zee, licht ontvlambaar. Ze vergeten ook snel de ongelukken uit een min of meer ver verleden. Elk tussenseizoen wordt bovendien een nieuw team gevormd dat de miskleunen van het voorgaande seizoen moet uitwissen. De vele in- en uitgaande transfers zorgen als het ware telkens voor een collectieve hersenspoeling waarvan de hele club kan profiteren. Michel Hidalgo, ex-trainer van Marseille, meent nochtans dat ploegen er ook goed aan zouden doen lessen te trekken uit periodes zonder succes.

Hidalgo: “Goede voetballers en goede teams slagen erin iets te leren uit nederlagen. Ze gebruiken die om vooruitgang te boeken, om zaken recht te zetten. Net als op veel andere plaatsen willen de fans in Marseille enkel de goede momenten onthouden en de slechte herinneringen uit hun geheugen bannen. Dat is verkeerd. Kijk maar naar Roger Federer. Ondanks zijn immense talent weet hij als geen ander zijn nederlagen uit het verleden te analyseren en hij slaagt erin strategieën die niet werken te corrigeren. Daaraan herken je volgens mij zij die echt groot zijn in hun sport. Het is net als bij sportfederaties die na desastreus verlopen Olympische Spelen drastisch het roer omgooien en soms pijnlijke beslissingen nemen. In staat zijn om onbevangen naar de toekomst te kijken bepaalt vaak de toekomstige successen. Maar dat is niet bepaald de sterkste kant van de clubleiders bij de Franse topteams .

Goed trio

In Marseille denkt men met nostalgie terug aan de jaren van Bernard Tapie, want toen behoorde de club tot de Europese top. Dat was nog vóór het arrest- Bosman lelijk huishield in het Franse clubvoetbal en vóór Europese successen bijna volgens een wiskundige formule parallel begonnen te lopen met de budgetten waarover de clubs beschikten. En nog vóór Italië, Spanje en vooral Engeland een allesoverheersende rol begonnen te spelen op het Europese toneel, met als gevolg dat nu zowat alle landen met de handen in het haar zitten en zich afvragen hoe ze de clubs uit die landen nog het vuur aan de schenen kunnen leggen. Ondertussen ontsnapt ook Marseille niet aan de drie zaken die elke club permanent in de gaten moet blijven houden in de hoop op succes: een goede opleiding voor de eigen jeugd, een goed uitgebouwde scouting met een neus voor talenten en de permanente zoektocht naar bijkomende financiële middelen. Kort na het arrest-Bosman meenden de fans van Marseille de ideale mecenas gevonden te hebben in de persoon van Robert Louis-Dreyfus, die ervan droomde om aan de boorden van de Middellandse Zee een soort ‘Bayern van het zuiden’ uit te bouwen. Maar dat lukte niet. Nadat hij een fortuin spendeerde zonder veel resultaten voert hij sinds een vijftal jaar een veel bezadigder transferbeleid. Ook bij de omkadering gaat het er nu in het Stade Vélo-drome een stuk rustiger aan toe. De enige Franse club die de Europabeker voor landskampioenen won, kiest niet meer voor namen, maar voor competentie. Sterker nog, terwijl het vroeger steevast hommeles was bij Marseille, lijken de clubleiders nu vooral op lange termijn te denken en te werken.

Een anonieme bron die dicht bij de club staat ziet het zo: “Een beetje per toeval heeft de club drie ambitieuze werkers gevonden die het goed met elkaar kunnen vinden. In het begin had ik niet gedacht dat technisch directeur José Anigo, voorzitter Pape Diouf en Erik Gerets zo’n goed trio zouden vormen, maar ze werken in alle stilte en het gaat goed. Gerets als trainer aanstellen was het beste wat de club kon overkomen. Ondertussen maakt Pape Diouf gebruik van zijn tact en intelligentie om elke hindernis uit de weg te ruimen. Vroeger zou de mislukte overname door de Armeniër Jack Kachkar enorme consequenties hebben gehad, maar nu veroorzaakte het niet meer dan wat rimpels op het wateroppervlak. De ploeg komt stilaan weer op kruissnelheid en mag weer de aansluiting bij de Europese top ambiëren.” José Anigo zocht vroeger altijd het conflict, maar uit de weinige interviews die hij nu nog weggeeft, blijkt dat hij kennelijk is veranderd. En hij heeft toch nogal wat spelers met naam en faam naar OM gehaald: Ribéry, Valbuena, Grandin, Samassa, Mandanda, … Allemaal spelers uit lagere afdelingen of die bij andere eersteklassers aan het verkommeren waren.

Europese koorts

De sereniteit van het trio aan de top begint trouwens stilaan af te stralen op de rest van de club, zelfs op de fans. Na de vier doelpunten die OM in de openingsmatch tegen Rennes te slikken kreeg en de moeizame kwalificatie voor de Champions League tegen het Noorse Brann Bergen, kijken die fans nu vol verwachting naar het Europese kampioenenbal uit.

“Fundamenteel gezien zullen de supporters niet veranderen”, legt Cédric Carasso, de vroegere doelman van OM die naar Toulouse vertrokken is, uit. “Dat is precies ook hun charme. De tweede opeenvolgende kwalificatie en de hoop die is ontstaan als gevolg van de coaching van Erik Gerets zorgen ervoor dat ze heel optimistisch zijn, al zorgt de loting in een groep met Livepool, PSV en Atlético Madrid voor de nodige reserves.” In ieder geval lijkt succes op het Europese toneel belangrijker geworden te zijn dan succes in eigen land. De voorzitter van de supportersclub Marseille trop puissant liet al weten dat hij liever heeft dat Marseille vier keer op rij de Champions League speelt dan één keer kampioen wordt om daarna vijf jaar te moeten wachten op Europees voetbal.

Nostalgie over de zege in Europacup 1 in 1993 is niet langer aan de jonge generatie supporters besteed. De viering van de vijftiende verjaardag van die zege in mei, maakte niet zoveel los. Het is alsof de voetbalfans heel goed weten dat de Franse clubs vanaf de kwartfinales in het kampioenenbal eigenlijk niet meer meetellen. Bij Marseille zitten met Gaël Givet en JulienRodriguez nochtans twee spelers die in 2004 nog de finale speelden met Monaco. Maar de eerste leeft min of meer in onmin met Gerets en staat niet op de spelerslijst die Marseille bij de UEFA indiende en de tweede is aan het herstellen van een blessure.

Hoewel Givet de club straks wellicht verlaat voor een avontuur in de Premier League wil hij wel nog zijn mening kwijt. “Ik ging weg bij Monaco om de fantastische sfeer in het Stade Vélodrome te kunnen proeven, maar ik stel enigszins tot mijn verwondering vast dat de Champions League niet voor de verhoopte koorts van de grote dagen zorgt. Ondanks onze zege in de heenwedstrijd tegen Liverpool vorig jaar leek iedereen er zich al bij neer te leggen dat de Reds uiteindelijk toch een maatje te groot zouden zijn.”

Lionel, van de supportersclub South Winners, is het daar niet mee eens: “We maken echt geen onderscheid tussen matchen voor de competitie en voor de Champions League. We zijn wel realistisch geworden. De beker met de grote oren zullen we niet dadelijk opnieuw winnen, terwijl we wel voelen dat het in de competitie tijd wordt om de hegemonie van Lyon te doorbreken.”

De Albanese aanvoerder van OM, de van PSG overgekomen Lorik Cana, die bij de ploeg uit de Zuid-Franse havenstad aan zijn vierde seizoen begint, is goed geplaatst om de verwachtingen van de fans juist in te schatten. “Ik denk dat ze mettertijd geleerd hebben om geduld te oefenen. Er is alvast een grotere druk in de competitie, want daarin zijn we, ongeacht de context en het seizoen altijd als een van de favorieten van start gegaan, omdat we nu eenmaal Olympique Marseille zijn. In de Europacup hangt alles van de context af. Als we ons vorig seizoen hadden kunnen plaatsen voor de achtste finales, zouden we met de hulp van de fans misschien onszelf hebben kunnen overstijgen. Het is nu aan ons om er met sterke prestaties voor te zorgen dat ze opnieuw kunnen hopen op een echte aansluiting bij de Europese top. We moeten proberen om bergen te verzetten.”

José Anigo schatte het na de loting wellicht juist in: “De fans willen niets liever dan dat we weer Europese successen boeken, maar ze schatten de huidige krachtsverhoudingen in het Europese voetbal goed in. Marseille is vooral sterk in rechtstreekse confrontaties. Dan is het hier voor de tegenstanders een hel. Zo schakelden we met ons kleine team in 2004 in de UEFA Cup Inter, Newcastle en Liverpool uit. Als we nu voorbij Atlético Madrid en PSV raken, is weer alles mogelijk.”

Stilaan laait de Europese koorts dus weer op aan de Cannebière, al zegt taxichauffeur Edouard dat “we niet mogen vergeten dat we in de week dat we Liverpool bekampen ook twee levensbelangrijke competitiewedstrijden spelen tegen Bordeaux en Monaco. De match tegen Liverpool is een mooie kers op de taart, maar is niet echt van levensbelang.” S

door rico rizzitelli

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content