Anderlecht klopte Standard met 4-2. Overtuigende cijfers, maar met daarachter een waarheid die minder geruststellend is. Ariël Jacobs legde achteraf vooral de nadruk op de ‘weggegeven’ Luikse tegendoelpunten.

Er gebeurde iets opmerkelijks binnen de eerste minuut. Anderlecht gooide zijn veldbezetting om. Hooguit zestig seconden had het de indruk gewekt te zijn teruggekeerd naar zijn vertrouwde opstelling. Dat wil zeggen: met Boussoufa op links en Legear rechts, Biglia op het middenveld in de punt naar achter, en Polák en Gillet voor hem. Opeens begon het vijftal als op bevel door elkaar te lopen. In een oogwenk stond Legear weer links, Gillet rechts, Polák naast Biglia voor de verdediging, en Boussoufa centraal achter diepe spits De Sutter. Precies zoals tegen Charleroi en AA Gent, maar dan met Polák op de positie van Saré. Saré was geschorst zondag tegen Standard.

Werd Standard erdoor in verwarring gebracht? Feit is dat de openingsminuten voor Anderlecht waren. Uit de score bleek dat niet. Die weerspiegelde na nauwelijks negen minuten een andere realiteit. Die van de steeds weerkerende gebreken bij de Brusselaars.

Het foutenfestival begon met een breedtepass van Wasilewski in de voeten van Jovanovic. In zijn rush naar doel kwam die geen Biglia of Polák meer tegen. Beide controlerende middenvelders liepen vóór de bal. Juhász en Kruiswijk stonden als versteend en er was een goede Schollen nodig om Mbokani dan al van een doelpunt te houden.

Enkele tellen later verstuurde Marcos een lange bal in de ruimte tussen Deschacht en Kruiswijk. Tegenstanders weten dat de Brusselse linksback slecht naar binnen sluit. Het is een van de redenen waarom de bondscoach hem nooit oproept. Kruiswijk was geringeloord. Juhász verkeek zich op de bal en Dalmat legde hem simpel achter Schollen binnen.

Kort na de pauze klom Standard opnieuw op voorsprong. Mbokani liet zich enkele meters uitzakken, Biglia en Polák waren in geen velden of wegen te bekennen, Juhász stapte ondoordacht uit, Wasilewski meende een handje te moeten komen toesteken, Jovanovic kreeg vrij baan buitenom, en Mbokani was snel ter plekke om diens weggewerkte voorzet voorbij Schollen te trappen: 1-2.

Vlees noch vis

Trainer Ariël Jacobs maakte zich na afloop bijzonder druk over beide Luikse doelpunten. “Weggegeven”, vond hij. In drie fases – Standard was nog één keer gevaarlijk op een vrijschop – waren alle defensieve achilleshielen van zijn ploeg opnieuw blootgelegd. Dat was geen toeval meer. Het is de reden dat Jacobs zijn veldbezetting eerder al had aangepast.

Na de thuisnederlaag tegen Cercle Brugge (1-2) en de moeizame zege tegen Bergen (3-2) greep hij in. Vooral in het centrum was de ploeg kwetsbaar. Veel had te maken met Lucas Biglia. Van de lof die hij in zijn eerste Brusselse seizoen kreeg toegezwaaid, blijft niets meer over. Andere ploegen spelen graag tegen hem. De Argentijn sloft over het veld. Infiltrerende tegenspelers laat hij zomaar in zijn rug weglopen. De centrumverdedigers, allebei niet snel en wendbaar, komen onder druk en maken fouten.

Uit bij Charleroi – het begin van het belangrijke drieluik Charleroi-Gent-Standard in acht dagen – zette Jacobs de jonge Bouba Saré naast Biglia. Een verdedigende middenvelder waar nog werk aan is, maar die tenminste defensief denkt. Tegen Standard was het Polák. Géén verdedigende middenvelder en ook iemand die graag vooruitloopt. Daarom stond hij nu náást Biglia: omdat hij dan wel ver genoeg achteruitloopt ook. Speelt hij een rij hoger, is dat minder het geval.

Biglia wil hogerop, maar staat stil. Is geen verdedigende middenvelder, maar ook geen aanvallende. Vlees noch vis. Als hij niet speelt, raakt hij straks niet weg. Dat zou in alle opzichten een streep door de rekening van Anderlecht zijn. Dus moet er iemand naast, alleen zo lijkt hij nog te handhaven in de ploeg.

Het is een ingreep die consequenties heeft voor de rest van het elftal. Eén van de slachtoffers is Guillaume Gillet. Verbannen naar de flank, waar hij minder goed uit de verf komt. Zijn sterkste wapen, infiltreren in de zestien meter, is er van weinig nut. Anderlechts topschutter uit de winterstop komt niet meer voor doel. Die ene keer dat het toch gebeurde zondag, kreeg hij een strafschop mee. Verder zat hij niet in de wedstrijd. Nochtans lagen er mogelijkheden: in zijn oude positie had hij tegenover de onervaren Eliaquim Mangala gestaan. Een kwetsbare plek bij de Luikenaars, die Anderlecht nu bewust niet heeft proberen uit te buiten.

Polák sleutelspeler

Minder rouwig om de aanpassing is zeker en vast Mbark Boussoufa. Door de centrale driehoek om te draaien, komt er in de offensieve punt ruimte voor een nummer tien. Hernán Losada slaagt er nog steeds niet in die voor zich op te eisen. Dus staat Boussoufa er nu. Die heeft het altijd zijn beste of toch zeker zijn geliefkoosde positie genoemd. Tegen Standard was hij beslissend met twee doelpunten en een assist.

Tegen Charleroi en AA Gent was hij dat niet. Over drie wedstrijden genomen kunnen bij zijn rendement vraagtekens worden geplaatst. Boussoufa draagt graag de bal, is geen man van de doorsteekpass en duikt zelden op in de zestien meter. Dat laatste deed hij zondag één keer en het leverde een doelpunt op (2-2). Verder bewezen zijn goede acties dat hij het gevaarlijkst blijft vanaf de zijkanten. Daar is de ruimte die hij nodig heeft en daar kan hij doen wat hij het best doet: een goede voorzet trappen.

Dat moet Jonathan Legear nu doen vanaf links. Door het geschuif met Gillet en Boussoufa is hij het hele veld overgestoken. Links of rechts, hij kan het allebei. Een meevaller, want zo hoeft er geen kop te rollen. Los daarvan was zijn positionering op links verwacht. De offensieve Luikse rechtsachter Marcos moest achterin worden gehouden. Dat lukte.

Legear en Boussoufa waren na de rust opvallend vaak in elkaars buurt te vinden. Pas dan dartelde Boussoufa. Dat was in belangrijke mate de verdienste van Jan Polák. De Tsjech was alomtegenwoordig, zette overal druk en had een voet in het tweede en het derde doelpunt. Op een Luikse tegenaanval haalde hij ook nog eens Jovanovic op imponerende wijze terug.

Polák is de sleutelspeler in het huidige Anderlecht. Hem kan de ploeg het minst goed missen. Na de uitsluiting van Saré op Gent was ze de greep op het middenveld kwijt. Biglia verzoop. Tot Jacobs zijn uit blessure terugkerende middenvelder inbracht en die zeer autoritair het laken naar zich toetrok. Anderlecht kwam niet meer in de problemen.

Frustrerend

Anderlecht behaalde een verdiende overwinning tegen een tegenvallend Standard. Snelle conclusies zijn, zoals steeds, uit den boze. Nieuwe prinsen zijn zondag nog niet opgestaan, daar is meer voor nodig. De problemen die men in Brussel dacht te hebben aangepakt, zijn evenmin verdwenen. Het kwetsbare hart van het elftal werd versterkt en toch liep het daar weer fout. Jacobs stak zijn frustratie daarover niet weg tijdens de persconferentie achteraf.

Na de slechte prestaties tegen Cercle en Bergen verklaarde Herman Van Holsbeeck dat Anderlecht te voorspelbaar was geworden en beter anders ging voetballen. Daarmee leidde hij de aandacht af van het kwaliteitsprobleem waarmee de selectie worstelt. Daar is nu met veel knippen en plakken een mouw aan gepast. In een kampioenschap waar de echte en de zogenaamde topploegen het zonder uitzondering laten afweten, zou dat wel eens kunnen volstaan voor de titel. S

door jan hauspie – beelden: belga

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content