Marina Daerden, de echtgenote van Jos en de mama van Koen en Bart over zeven momenten uit een leven in het teken van voetbal. ‘Wij zijn heel nuchter. De jongens maakten de ups én de downs mee, zij hebben Jos hier ook zien huilen, hé.’

1980/1982 De geboorte van Bart en Koen

“Misschien is het een cliché, maar de geboorte van mijn twee zoons, Bart en Koen, blijft bij de belangrijkste momenten uit mijn leven behoren. Bart is geboren in dezelfde week waarin Jos zijn eerste profcontract tekende bij Standard, in 1980. Helemaal op het einde van mijn zwangerschap moest Jos met Ernst Happel mee naar een toernooi in Frankrijk. Toen Jos zei : ‘Ik weet niet of ik meekan, want mijn vrouw staat op bevallen’, antwoordde Happel : ‘ Du bist erbij geweest bij het maken, dat zal wel volstaan.’ ( Lacht.) Uiteindelijk is Jos dan toch meegegaan, maar onze Bart heeft op hem gewacht, hoor.

“In 1982, het jaar dat Koen geboren werd, is er veel gebeurd : Standard speelde kampioen, mocht daarna aantreden in de finale van de Europabeker in Barcelona en een maand later stond Jos op het WK in Spanje. Niet één wedstrijd heb ik gemist, ik heb altijd in de tribune gezeten. Ik heb voetbal nooit gezien als een opgave, want dan houd je het niet vol.

“Het voetbal heeft het leven hier in huis altijd gedomineerd. De jongens speelden ook alletwee, soms ging ik naar drie wedstrijden op een weekend. We hebben Bart en Koen nooit gedwongen om te voetballen. Maar ja, papa voetbalde en vanaf de leeftijd van vier, vijf jaar gingen ze altijd mee. Ze hebben altijd voetbal op niveau gezien. Naarmate ze ouder werden, begonnen ze het spelletje heel goed door te krijgen en wisten ze goed wie en wat. En de broers van Jos voetbalden ook nog. ( Droog.) Tja, die kinderen zijn met een bal geboren.

“Of ik al vroeg zag dat Koen talent had ? Wij zijn heel nuchter. Er liepen vijfentwintig Maradona’s op dat veld, hé, als je die andere ouders hoorde. Koen was altijd al goed, maar je moet daar voorzichtig in blijven, er zijn zoveel factoren die een rol spelen. Karakter hebben, bijvoorbeeld. En dat had Koen. Van Jos kreeg hij het goede voorbeeld, die heeft er altijd alles voor gedaan. Zo was Koen ook : op tijd naar bed, op zijn eten letten, bijna nooit op stap gaan.

“Bart en Koen zijn altijd ‘de zonen van’ geweest. Ze werden veel gepest op school, vaak stonden ze die mannekes ’s maandags voor de poort al op te wachten, zeker als papa verloren had. Die kinderen kregen dat mee van thuis, die jaloezie. Met sommigen onder hen had Koen nog gevoetbald. Hij stak erbovenuit en dan hoorde hij al snel : die zal wel een woordje voor gehad hebben. Ach, dat maken alle kinderen van voetballers mee. Die van Erik Gerets bijvoorbeeld, maar die gingen dan op de vuist, hé ( lacht). Dat deden die van ons niet.

“Koen reageerde nooit op die pesterijen. Hij zei er nooit iets over, ik moest van vriendjes horen : ‘Marina, Koen wordt veel geplaagd op school.’ Bart was verbaal sterker, ook tegen leerkrachten. Want die durfden ook steken geven. Toen onze Bart eens op zijn rekenmachientje aan het tokkelen was, vroeg de leraar : ‘Ben je aan het tellen hoeveel je pa verdient ?’ ‘In ieder geval een pak meer dan gij’, antwoordde Bart dan ( lacht). Ik ben nooit naar de school gestapt, dat maakt het alleen maar erger. Niet op reageren, dat doe ik nu nog altijd.

“Bart woont nog thuis, maar Koen woont sinds kort samen met zijn vriendin. Dat is het leven, maar als moeder is het niet makkelijk om ze los te laten. Zeker omdat alles hier de laatste jaren rond Koen draaide. Dan stond ik ’s morgens bijvoorbeeld vroeg op en dacht ik : mag ik stofzuigen ? Ah neen, want onze Koen slaapt nog. Wat moet ik maken om te eten ? Koen heeft morgen match, dan moet ik mager koken. Met een speler in huis moet de sfeer optimaal zijn. Dat hebben ze nodig. Het hele gezin moet ervoor leven. Anders is het een zware job om te dragen.”

1984 Het omkoopschandaal

“Dat ‘omkoopschandaal’ is een heel dom, lomp, onnozel ding geweest. In 1982 ging Standard sowieso kampioen spelen. Bij de laatste match tegen Waterschei heeft de ploeg beslist : we geven die mannen de winstpremie, dertigduizend frank. Dat was alles. We kenden elkaar allemaal, Standard en Waterschei, dat waren twee vriendenploegen. De week nadien won Waterschei de beker, we zijn nog met zijn allen gaan supporteren.

“Hoe het dan tot een omkoopaffaire gekomen is ? Het stond ingeschreven in de boekhouding. Ah ja, monsieurPetit had altijd alles kunnen regelen met die controleurs van Luik, die dacht dat hij onfeilbaar was. Maar twee jaar later kwamen de mannen van de BBI in Brussel het zaakje eens controleren en die zagen daar dat domme bedrag van een paar honderdduizend frank staan. Op Anderlecht is het ook ooit gebeurd en Vanden Stock gaf daar een draai aan, maar die stommerik op Standard zei waar het geld naartoe was. Vervolgens kwam de bond en toen was het natuurlijk omkoping en werd zowat de hele ploeg geschorst. Ik kan me er nog kwaad om maken. Wat heeft daar meegespeeld ? Mensen van het gerecht die zich op het voorplan wilden werken, de bond, die zich ook niet eerlijk opstelde.

“Die vier jaar dat Jos op Standard was, beleefden we een schitterende tijd. Nu bestaat dat niet meer, die vriendengroepen in clubs. Jos, Simon Tahamata, Erik Gerets, Guy Vandersmissen, Gerard Plessers, Willy Geurts, Michel Preud’homme en dan nog een paar van die vreemden daarbij. We houden nog altijd contact. Standard, dat was een caféploeg met een profmentaliteit. Die mannen durfden ’s maandags op stap gaan en daarna rechtstreeks gaan trainen. En écht trainen ook. Ik weet nog dat ze op een avond Simon hadden leren drinken. Ze waren hem ’s avonds in zijn bed gaan leggen en ’s anderendaags ’s morgens belt zijn moeder : ‘Hij heeft zoveel gedronken dat ik hem niet wakker krijg.’ Jos is naar daar gereden en omdat hij Simon ook niet wakker kreeg, zette hij het hele bed rechtop ( lacht smakelijk). Maar zondags stonden ze er. Niet dat het allemaal reuzevoetballers waren, maar ze gingen ervoor als ploeg. Een enorme vechtersmentaliteit. Limburgers, hé. Dat zeggen ze nu op Standard nog. De grootste karakterspelers in België zijn Limburgers. Limburgers zijn vechters, nuchtere mannen met een ‘over-mijn-lijkmentaliteit’.”

1991 Papa zal nooit meer voetballen

“Jos speelde bij Germinal Ekeren, en in een match tegen Geel brak hij zijn been. Ik zat aan de zee, maar onze Bart, mijn pa en een vriend waren erbij. Ze hoorden het kraken tot in de tribune en gingen meteen naar beneden. Het eerste wat Jos tegen Bart zei – het kind was ocharme elf jaar – was : ‘Papa zal nooit meer voetballen.’ Wel, in december stond hij opnieuw in de ploeg ( trots). Na een dubbele beenbreuk in augustus. Dát is het karakter. Jos was toen al 36, op het einde van zijn carrière, maar opgeven, dat stond niet in zijn woordenboek.

“Het is vreselijk als je zoiets hoort, tenslotte ging het om zijn beroep. Maar zodra het gunstig evolueert, relativeer je dat wel. Gelukkig bleef Jos vrij goed gespaard van blessures. Koen heeft er nu al wel een paar gehad en het is toch veel erger als je kind pijn heeft. Dat er aan hem iets moest aankomen, daar ben ik banger voor dan destijds met Jos. Niet voor zijn voetbalcarrière, maar gewoon : schrik dat je kinderen iets overkomt. Als ze Koen aanpakken op het veld, dan spring ik altijd meteen recht. Zeker als hij even blijft liggen, want ik weet dat Koen geen komediant is.

“Bij de jeugd in Genk heeft Koen zijn arm eens gebroken op training. Belden ze dat Koen zich bezeerd had aan zijn arm en dat hij naar het ziekenhuis was. ( Droog.) Tja, dan wist ik eigenlijk nog niks. Toen ik in het ziekenhuis kwam, leek het wel alsof hij een tweede elleboog had, zo scheef stond die arm. Dadelijk geopereerd, twee ijzers erin gestoken. Ach, dat geneest weer. Vorig jaar in juli onderging hij een operatie aan de knie. Toen ben ik ook meegegaan naar het ziekenhuis. De mama, hé. Op veel punten hebben ze mama niet meer nodig, maar voor zulke zaken wel, hoor. Bij Bart is dat net zo.

“Bart en Koen zijn erg gehecht aan hun familie. Hun grootouders, daar blijven ze dood voor, bij manier van spreken. Ik vind dat schitterend : twee zo’n grote loriassen die nog naar hun oma van 84 toegaan. Terwijl die mensen zo weinig te vertellen hebben. Er gaat geen week voorbij zonder dat Koen twee keer bij zijn grootouders langs gaat. ( Vertederd.) Dat is helemaal Koen. Heel bezorgd. Als hij mee naar Bergen gaat en ze verliezen, dan is die zó down als we terugkomen. Hij vindt dat dan zó erg voor Jos, hé.”

1998 Leven met een trainer

“Misschien klinkt het raar, maar toen Jos ontslagen werd op Lierse, was hij gelukkig. En opgelucht. Het ging niet meer. Het was op, gedaan. Op een bepaald moment ga je eraan kapot. Je kan je eigen ontslag niet geven, hé, dat mag alleen maar als je een toptrainer bent. Die druk was zo groot, Jos kon dat op een bepaald moment niet meer aan. Natuurlijk breng je dat mee naar huis. Die laatste maanden bij Lierse zijn de zwaarste geweest uit zijn trainersloopbaan. Op den duur lazen wij ook alles maar in de krant. Zo ontdekten we wie de nieuwe trainer werd, nog voor Jos wist dat hij ontslagen was. Dat soort zaken.

“Na het kampioenenjaar 97 met Erik Gerets kon er niks meer stuk op Lierse. De helft werd verkocht en Jos bleef zitten met spelers die van zichzelf dachten dat ze de top waren. Intussen eiste het bestuur wel hetzelfde : kop draaien en Champions League spelen. Voor de Champions League moesten ze op verplaatsing spelen in Gent, want hun eigen stadion had niet genoeg zitplaatsen. Dat zit Jos nog altijd hoog. Van de week zei ik nog tegen Jos : ‘Jij had met Lierse meer punten dan Anderlecht dit seizoen.’ ‘Ja’, zei hij, ‘en wij moesten zelfs onze thuiswedstrijden op verplaatsing spelen.’ ( Lacht.)

“Het is moeilijker om een trainer in huis te hebben dan een speler. Als speler heb je niks te vrezen, je enige zorg is in de ploeg staan. Maar als trainer krijg je alle zonden van de hele wereld op je kop. De druk is veel groter. En alles wat erbij komt, dat begrijpen de mensen vaak niet. Neem nu Lierse : dat was een profclub, maar eigenlijk konden ze het niet. Dan is het moeilijk, hoor, als je je alles moet aantrekken, alles moet regelen. Weet je dat Jos in Monaco nog zelf een hotel moest gaan regelen voor een Champions-Leaguematch ?

“Misschien is Jos wel een beetje te braaf ten opzichte van het bestuur, ja. Aan de andere kant : als je begint te schoppen, trek je toch altijd aan het kortste eind. Vroeg of laat kom je die mensen toch opnieuw tegen. Jos is braaf, een gemakkelijke mens om mee te werken, dat is zijn karakter nu eenmaal. Hij is geen schreeuwer. Hij is ook zeer loyaal ten opzichte van de clubs waar hij werkt. ( Stil.) Té loyaal. Daar hebben wij al ruzie over gehad.

“Pas op, Jos is niet goedgelovig, integendeel. Hij vertrouwt iemand voor honderd procent of helemaal niet. Hij weet heel goed aan wie hij wat vertelt. Soms vind ik dat hij een beetje te wantrouwig is. Ik hoor dat aan de telefoon, aan de manier waarop hij antwoordt. Hij wikt en weegt zijn woorden. Dat heeft hij in de loop der jaren geleerd. Vaak zei hij al na een maand bij een club : voor die persoon moet ik oppassen. En meestal kreeg hij gelijk.”

2000 Moederlijke trots

“Op 1 april, ik vergeet het nooit, kom ik hier thuis binnen en Jos zit te glunderen : ‘Koen is met de eerste ploeg van Genk mee.’ Ik dacht dat het een grap was, maar Jos zei : ‘Ja, dat dacht Koen ook toen Pier Janssen belde, maar hij zit nu wel degelijk in Lokeren op de bank.’ De week nadien mocht Koen al invallen op GBA en nog een week later stond hij in de basis tegen Aalst. In mei speelde hij in de bekerfinale op de Heizel tegen Standard. En ze wonnen ! Jouw zoon, net achttien geworden, die daar dat grote veld opstapt in dat volle stadion. Heel mooi.

“( Trots.) Koen speelde héél goed in die bekerfinale. Echt, bij ons is het niet : mijn kind, schoon kind. Toen Koen nog bij de jeugd van Tongeren speelde, wees Jos hem altijd op zijn fouten. Hij brak hem niet af, maar analyseerde altijd heel nuchter de wedstrijd met Koen. Zelf deed ik dat nooit. ( Ironisch.) Mocht niet. Mama kende er niks van, hé. Als Jos pas trainer was, dan zei ik wel eens : ‘Die was goed ‘ ‘Goed ? Het was de slechtste op het veld,’ kreeg ik dan te horen. Zwijgen, denk ik dan bij mezelf. Niks meer zeggen ( lacht).

“Ik wil benadrukken dat ik op mijn beide zonen even trots ben. Dat moet je laten merken als moeder. Want : als de telefoon gaat, vragen ze naar Koen. Als er iemand binnenkomt, is het voor Koen. Niet dat onze Bart er problemen mee heeft dat Koen meer in de belangstelling staat, hij gaat door een vuur voor Koen. En omgekeerd. ( Fier.) Onze Bart is de intellectueel van het gezin, hij studeerde industrieel ingenieur chemie. Hij is ook scheidsrechter, maar hij heeft liever niet dat we komen kijken als hij fluit. Hij draagt de naam, lijkt fysiek heel sterk op Jos en veel mensen weten wie hij is, maar als Jos er dan ook nog eens naast gaat staan, is het helemaal om zeep.

“Hoe bekend Koen ook wordt, hij blijft nuchter. Die gaat niet met zijn kop in de lucht lopen omdat hij op die kalender staat – mooie foto trouwens, hé. De jongens hebben dat hier thuis altijd gezien : Jos is hier nooit euforisch binnengekomen, die relativeerde alles meteen. Ze maakten de ups en downs ook mee. Jos die als trainer ontslagen werd, de problemen daarrond. Ze hebben Jos hier ook zien huilen, hé.”

2001 Zo vader, zo zoon

“Koen was al een tijd bij Genk toen Jos gevraagd werd als hulptrainer bij Sef Vergoossen. Jos kende Sef van in Roda, toen hij daar stage deed voor zijn trainerslicentie. Ze hebben daar met zijn drieën een aantal keer over gepraat en van in het begin was het heel duidelijk : de trainer stelt de ploeg op, hij beslist of Koen speelt. Problemen zijn er nooit geweest, daar gaf Koen ook geen aanleiding toe, want hij speelde goed. Gelukkig, want ik was in het begin wel bang dat Koen fouten zou maken en dat daar een enorme reactie op zou komen. Dat de supporters zich tegen hem zouden keren : ‘Die denkt dat hij alles mag omdat zijn pa op de bank zit.’ Op Genk was Jos trainer en Koen speler. Koen zei nooit ‘papa’, altijd ’trainer’. Ze reden ook niet samen naar de training. Er was een zekere afstand. Thuis spraken ze toen minder over voetbal dan nu. Het werd op Genk allemaal gezegd, dat moest niet meer herhaald worden.

“Op het veld beginnen Koen en Jos steeds meer op elkaar te lijken. Het heeft lang geduurd bij Koen, maar hij wordt assertiever, verbaal sterker en daar herken ik Jos in. Jos heeft alleen maar gele kaarten gepakt omdat hij zijn mond niet kon houden en dat begint bij Koen nu ook. Dat impulsieve. Koen was een heel bedeesd, rustig en teruggetrokken kind, maar sinds hij prof werd, is hij fel veranderd. Hij is niet langer dat ‘Koentje’ van toen. Neen, die krijg je niet meer verkocht. Koen komt op voor zichzelf, voor zijn principes. Hij heeft zijn ogen de kost gegeven in die grote mannenwereld bij Genk.

“Koen is iemand die weet wat hij kan, maar die nog beter weet wat hij niét kan. Jos zei hem ook altijd : ‘Gewoon voetballen, gene prul.’ Ken je dat, van die voetballertjes die na 25 keer draaien de bal verspelen ? Dat kán Koen ook niet en dat kon Jos vroeger helemaal niet, want dan viel hij over zijn eigen benen ( lacht). Als voetballer is Koen beter dan Jos. Jos was een goede voetballer, en een hele slimme voetballer, maar hij moest het toch iets meer hebben van zijn inzet. Koen is technisch beter. En ook heel slim, net als zijn broer trouwens. Maar bij onze Bart zat het te veel in zijn hoofd en te weinig in zijn benen. Hij was een beetje te mager, terwijl Koen forser is, meer kracht heeft.

“Als ze verliezen, kunnen Koen en Jos enorm down zijn. Niet dat ze met deuren slaan, maar dan zeg je toch beter niets. Tegen woensdag is dat meestal over en kunnen ze zich weer zenuwachtig maken voor wat komt ( lacht). Zo is het voetballeven. Dan spreek ik dus nog niet over de hele familie die meeleeft. De pa van Jos, die slaapt twee nachten niet als Bergen verliest. Maar hier zal nooit iemand komen zagen. Mensen kunnen zó zagen over voetbal, vind je niet ? Dat willen Jos en Koen niet, dan worden ze kwaad. Jos gaat gewoon in zijn bureau zitten als iemand zo begint, echt waar.”

2004 Holiday from hell

“Het enige wat me nog altijd spijt, is wat er vorig jaar bij Genk gebeurde. Toen Jos ontslagen werd, was ik op vakantie in Spanje… met de andere trainersvrouwen. ( Lacht.) Met mevrouw Sef Vergoossen, mevrouw Pierre Denier en mevrouw Guy Martens ! Dat was echt een klote-vakantie. We zaten daar op een appartement, het regende drie vierde van de tijd, toen we terugkeerden, misten we ons vliegtuig en was onze bagage weg en dan was er natuurlijk nog dat telefoontje na twee dagen dat onze mannen ontslagen waren. We wilden allemaal terugkomen, maar dat mocht niet van onze mannen. Tja, wat konden wij hier eigenlijk doen ? Ons nog drukker maken ? Daar konden we onder elkaar tenminste nog huilen en lelijk doen. We hadden veel steun aan elkaar. Het was een heel vreemde situatie. De vrouw van Pierre Denier was erbij, haar man moest het overnemen van Sef en Jos ( lacht smakelijk). Maar we zijn nog altijd goed bevriend, hoor.

“Natuurlijk voelden we het wel aankomen op Genk, wij zijn ook niet van gisteren. Maar tot het werkelijk zo ver is, weiger je het eigenlijk te geloven. Jos heeft voor Genk Eindhoven verlaten, waar hij heel graag was. Je laat als hoofdtrainer alles achter je, je zet een stap terug om daarna door te groeien naar de functie van technisch directeur. Genk is topvier, het is mooi om deel uit te maken van die ploeg en die te helpen uitbouwen. Plots gaat dat allemaal niet meer door.

“Koen was rázend toen hij het hoorde. Ra-zend. Omdat ze hun woord niet gehouden hadden. ( Peinzend.) Ja, Jos heeft efkes serieus met hem moeten praten, en Sef ook. Gelukkig stond Koen niet alleen, veel andere spelers waren het er niet mee eens en daar haalde Koen steun uit. Hij heeft zich nadien dubbel geplooid op het veld, daar komt zijn karakter weer boven : nu zal ik het eens bewijzen. Het heeft de prestaties van Koen positief beïnvloed, ergens is dat wel een troost. Nu is het over. Pas op, Koen is er nog altijd boos om, maar daar wordt niet meer over gesproken.

“Op Genk zijn ze heel tevreden over Koen. Ze waren ook heel aangenaam verrast dat hij bijtekende na die hele affaire. Daar hebben ze Jos persoonlijk voor bedankt, dat hij geen negatieve invloed uitoefende op Koen. Integendeel zelfs. Jos en Koen, dat zijn twee verschillende carrières, vandaar dat Jos hem ook zei : ‘Je bent heel goed op Genk, het is een mooi voorstel, je moet erop ingaan.’ Toch heeft Jos er nog altijd spijt van dat hij niet op Genk kon blijven, meer dan hij zelf wil toegeven. Dat is het verschil tussen een man en een vrouw : Jos is daar in zichzelf misschien nog mee bezig, terwijl ik daar veel meer over praat. Ach, dat mindert en je moet dat achter je laten, maar het blijft knagen.”

door Loes Geuens

‘Die omkoopaffaire met Waterschei is een heel dom, lomp, onnozel ding geweest.’

‘Er gaat geen week voorbij zonder dat Koen twee keer bij zijn grootouders langs gaat. Dat is helemaal Koen.”Jos is heel loyaal ten opzichte van de clubs waar hij werkt. Té loyaal.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content