Hij is de beste passeur uit de Bundesliga en de gevaarlijkste man in Europa wanneer de bal van zijn voet vertrekt. Kevin De Bruyne is op weg om vanuit het anonieme Wolfsburg heel Duitsland te veroveren.

Het beeld staat bij vele aanwezigen in de Mercedes-Benz Arena op het netvlies gebrand. Het zijn de laatste seconden van de officiële speeltijd en Kevin De Bruyne sjokt over het veld, compleet buiten adem. Niemand van de Wolven neemt hem dat kwalijk. En terecht: als er een klinkende 0-4 op het scorebord staat te flikkeren, is dat voor een groot stuk te danken aan de Belg.

Na zijn prestatie tegen Stuttgart werd hij overladen met superlatieven. De Duitse media, doorgaans gefocust op het grootse Guardiolaanse Bayern, de Favriaanse verrijzenis van Mönchengladbach of de schizofrenie van Dortmund, vinden eindelijk de tijd om over Wolfsburg te praten. En dan vooral over Kevin De Bruyne, die door zijn ploegmaats de hemel in wordt geprezen. “Een speler van wereldklasse”, klinkt het uit de mond van Diego Benaglio. Marcel Schäfer heeft het over “een van de besten met wie ik ooit samen speelde” en stelt: “Was ik leraar, ik gaf hem een dikke pluim.” Klaus Allofs, de man die KDB naar Wolfsburg haalde, nadat hij hem eerder bij Bremen stalde, besluit: “Van Kevin kun je op elk moment iets buitengewoons verwachten.”

Voor de microfoons blijft de dirigent van het groene orkest bescheiden. KDB praat liever niet over zichzelf. Alleen op het veld staat hij in de spotlights. Misschien zelfs iets te veel.

De Bruyne is Effenberg

In de 4-2-3-1 van Dieter Hecking heeft Kevin De Bruyne eindelijk zijn plaats gevonden. Terwijl hij voorheen vaak op de linkerflank van de Wolven rondliep, is het tegenwoordig als Zehner (de nummer 10 in het Duits) dat hij de Volkswagen Arena in vervoering brengt. “Er hangt momenteel een echte hype rond hem”, vertelt Sophie Serbini, die voor het magazine So Foot het Duitse voetbal volgt. “Hij is snel, technisch sterk en heeft een goed schot: helemaal wat men in de Bundesliga van een voetballer verwacht.”

Nochtans zijn er op de Duitse velden maar weinig spelers zoals De Bruyne te vinden. Sommigen waagden zich aan een vergelijking met Zvjezdan Misimovic, die in 2009, het onverwachte topjaar van Wolfsburg, twintig assists op de voet en het hoofd van Edin Dzeko en Grafite legde. Maar de Bosniër ging minder vaak diep en was niet zo hyperactief als KDB. Het dagblad Die Welt trekt een andere parallel, nog prestigieuzer voor onze landgenoot: “De Bruyne doet denken aan Stefan Effenberg. Het is een bijter en een strijder, maar met veel technische finesse en een enorme schotkracht.”

Volgens sommige waarnemers vertrekken die raketten zelfs wat te dikwijls van de voet van KDB. In tien Bundesligawedstrijden knalde de Bruyne 29 keer op doel. slechts één keer deed hij de netten trillen. Vaak lost hij zijn schot al van ver voor de zestien meter. De eerste kritieken staken de kop op toen de Rode Duivels na vijf wedstrijden met geen enkel van zijn zestien schoten succesvol was.

Luid of ver klinken die kritieken niet, want we zijn in Wolfsburg. Een weinig gemediatiseerde club, waarover Sophie Serbini zegt: “Niemand is in deze club geïnteresseerd – en ik wik mijn woorden. Niemand kijkt naar hun wedstrijden. Dat is een nadeel, want als De Bruyne bij Dortmund of Mönchengladbach zou spelen, dan zou hij op een voetstuk geplaatst worden. Maar het is ook een voordeel, want daardoor staat hij zelden bloot aan de soms terechte kritiek.”

Boulimie

Om De Bruyne beter te begrijpen, moet je dus naar de Wolven kijken. De ploeg speelt zoals haar nummer 14: hyperactief maar chaotisch. Dat is de fout van Dieter Hecking, die duidelijk niet erg bezig is met de tactische organisatie. Om het simpel voor te stellen: Ricardo Rodríguez gaat diep, Ivica Olic haakt af, Luiz Gustavo en Josuha Guilavogui breken de counters van de tegenstander af, en Ivan Perisic en Daniel Caligiuri snijden naar binnen. De rol van KDB daarin? “Het is een speler die de ruimtes opzoekt”, analyseert Hecking. “Hij opereert over de hele breedte van het veld.” Daarmee echoot hij een laconieke beschrijving van KDB door Marc Wilmots op goal.com: “Hij loopt overal.”

Op het veld lijkt De Bruyne ten prooi aan boulimie: hij wil alles doen en doet dat momenteel met het talent en het lef van iemand bij wie alles ook lukt. Tijdens zijn meesterwerk tegen Stuttgart raakte hij de bal 66 keer: 22 keer op de eigen helft waarvan 5 keer in de backlijn, 9 keer op de linker- en 14 keer op de rechterflank, 18 keer in de buurt van de vijandelijke zestien meter en 29 keer rond de middencirkel. De Bruyne wil overal zijn en riskeert nergens te komen. Vaak lukt het evenwel. “Je krijgt geen vat op hem”, zegt Hecking, zonder dat we weten of die ongrijpbaarheid in de eerste plaats voor zijn tegenstrevers of voor hemzelf een probleem is.

Als je Wolfsburg ziet spelen, begrijp je al snel dat De Bruyne een vrije rol heeft. “Loop waar je wilt, maar wees beslissend”, luidt allicht de opdracht. In de 4-2-3-1 van de Wolven wordt KDB van zijn defensieve taken ontheven door het duo Gustavo-Guilavogui. Zij houden het huis recht, zodat hij zijn gang kan gaan. Dat betekent de bal naar voren brengen, schieten en vooral met passes strooien. Soms kort, soms lang, maar steevast bedoeld als assist.

Obsessie

Is De Bruyne de beste passeur van de Bundesliga, dan is hij zeker de koning van de key passes over de vijf grote Europese competities heen. Een key pass is een pass die een medespeler een duidelijke doelkans voorschotelt. De Rode Duivel geeft er zo gemiddeld vier per match. Dat is zo reusachtig dat zijn ‘concurrenten’ Lionel Messi (3,3), Angel Di María (3,3) of Carlos Tévez (3,2) zelfs in een andere gewichtsklasse boksen.

Hyperactief als hij is, gaat De Bruyne altijd op zoek naar de bal en naar de beslissende pass. Daarmee is hij de referentie geworden bij de Wolven, die op zoek gaan naar zijn voeten zodra de bal de hunne raakt. Dat is geen onaangename situatie voor de Belg, die zo graag de bal voelt dat hij die zelfs diep op de eigen helft komt opvragen. Om het verschil te maken overschrijdt hij daarmee de – vage – lijnen die Hecking trekt. “Hij probeert vaak de redder van het team te zijn door alles alleen te doen”, legt Sophie Serbini uit.

Om te Wolven te doen dansen wil De Bruyne dus soms sneller gaan dan de muziek speelt. Op zijn positie is een percentage geslaagde passes lager dan 75 zeldzaam, zelfs in de Bundesliga, zelfs bij Leverkusen of Dortmund, die veel risico in hun verticale spel leggen. Met 74,7 procent op zijn rapport zit De Bruyne in de buurt van de cijfers die een Mauro Icardi, Klaas-Jan Huntelaar of Rickie Lambert kunnen voorleggen. Cijfers van sluipschutters voor een Zehner… Het zijn de cijfers van iemand die te allen prijze het verschil wil maken. Met De Bruyne is het erop of eronder. En dan is Wolfsburg een gunstige omgeving. Is het erop, dan gaan de videobeelden toch viraal op het net. Is het eronder, dan wordt de val gebroken door de zachte matras van een anoniem industriestadje.

Statistieken van een verdediger

Zijn nieuwe dimensie dankt De Bruyne ook aan de nieuwe positie die hij onlangs kreeg, kort achter de spits. Aanvankelijk zette Hecking hem op de linkerflank. Aangetrokken door de centrale as en door de bal zoals een haai door de geur van bloed, verliet De Bruyne te pas en te onpas zijn zone en liep hij anderen voor de voeten: de afhakende Ivica Olic, de infiltrerende Aaron Hunt of de acties naar het midden van Ivan Perisic. In zijn rol als Zehner laat De Bruyne het offensieve trio voor hem opereren en heeft hij slechts het samenspel met Olic nodig om centraal diep te gaan of kan hij een steekpass geven aan een van de drie sprinters.

De rest van de tijd wandelt De Bruyne over de breedte van het veld en haakt hij af om zijn geweldige lange bal te versturen. Sinds de start van de Duitse competitie verstuurt de Rode Duivel gemiddeld 5,3 lange ballen per wedstrijd. Dat is meer dan een klassieke aanvallende middenvelder, die zich veelal beperkt tot combineren en dieptepasses. Het gemiddelde van KDB lijkt eerder op dat van een centrale verdediger, een doelman of een verdedigende middenvelder die de tegenstander uit verband tracht te spelen door de lucht. Misschien mogen de Rode Duivels ervan dromen om van De Bruyne mettertijd – en met het afnemen van zijn loopvermogen – een creatieve speler vlak voor de verdediging te maken.

Maar voor het zover is, heeft De Bruyne nog mooie dagen in Duitsland voor de boeg. De Belg is geknipt voor de Bundesliga, want hij paart zijn al genoemde technische kwaliteiten aan een buitengewoon stel longen, waardoor hij alle uithoeken van het terrein kan bestrijken zonder zijn klare kijk te verliezen. Die dagen kunnen zelfs nog mooier worden als hij zijn acties beter doseert en aanvaardt dat hij niet bij alle aanvallen van zijn ploeg zelf de laatste pass moet geven. In plaats van twintig acties per wedstrijd zou De Bruyne er nog tien maken, maar ze zouden wel allemaal gevaarlijk zijn. Zich sparen om beter te renderen, zoiets.

Die Kevin De Bruyne, gestuurd en doeltreffender gemaakt door een coach met minder vage schema’s dan Hecking, zou te groot zijn voor Wolfsburg. Kan hij zich met zijn talent voor eeuwig tevredenstellen met een stad die haar naam verandert wanneer er een nieuw model Volkswagen uitkomt? Want dat is exact wat Wolfsburg deed toen in 2003 de nieuwste Golf van de band rolde: tussen 25 augustus en 10 oktober 2003 liet burgemeester Rolf Schnelleke alle naamborden bij het binnenrijden van de industriestad vervangen. Wolfsburg werd voor twee maanden… Golfsburg.

DOOR GUILLAUME GAUTIER – BEELDEN: BELGAIMAGE

“De Bruyne probeert vaak de redder van het team te zijn door alles alleen te doen.” Sophie Serbini (So Foot)

Hij verstuurt gemiddeld 5,3 lange ballen per wedstrijd. Dat is meer dan een klassieke aanvallende middenvelder.

De Bruyne is geknipt voor de Bundesliga, want hij paart zijn technische kwaliteiten aan een buitengewoon stel longen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content