Een jaar na het einde van zijn voetballoopbaan combineert Piet Verschelde drie jobs : postbode, vertegenwoordiger voor de pralinewinkel van zijn vrouw en trainer van vierdeprovincialer Jong Zulte.

P iet Verschelde is niet de eerste voetballer die na zijn voetballoopbaan kiest voor een carrière als postbode. “Toen ik in jullie blad het verhaal van Koen Sanders las, die ook facteur werd, zei ik tegen mijn vrouw : dat wil ik na mijn loopbaan ook wel gaan doen.” Hij deed mee aan een examen in Gent X. Enkele weken later kwam er zowaar een plaats vrij bij de post in Nazareth, op vijftien kilometer van zijn woonplaats Zulte.

“In het begin”, vertelt Verschelde, “was ik heel nerveus. Het was compleet nieuw voor mij. De nachten voor ik begon, was ik in mijn dromen volop brieven aan het sorteren. Je weet ook nooit hoeveel werk er ligt te wachten als je ’s ochtends om kwart over vijf begint. Meestal ben ik rond de middag weer thuis. Aanvankelijk was ik invaller en moest ik de gaten vullen van degenen die ziek of met verlof waren. Nu ik een vaste ronde heb, kan ik beter inschatten wanneer mijn dagtaak erop zit.”

De dagen van Verschelde zijn goed gevuld. Na enkele uurtjes slaap inhalen, trekt hij vaak naar de pralinewinkel van zijn vrouw, waar hij een handje helpt met het inpakken en de leveringen aan huis. “Vooral de periode rond nieuwjaar is druk. Dan doe ik hier de tour van de lokale bedrijven.”

Ook het voetbal heeft nog altijd een plaats in zijn leven. Sinds 2 januari, de dag dat hij bij De Post aan de slag ging, begon hij ook zijn trainersloopbaan, bij Jong Zulte. “Een nieuw clubje in vierde provinciale, dat onder impuls van mijn goede vriend, VLD-politicus André Denys, uit de grond werd gestampt. Toen hij me eind vorig jaar vroeg om er trainer te worden, kon ik dat niet weigeren. Maar echte trainersambities heb ik niet. De Pro License ga ik zeker niet volgen, de andere diploma’s wil ik wel behalen.”

Ondanks diverse operaties aan de knie voelt hij zich nog voldoende fit om te voetballen. Toch was het tijd om te stoppen. “Vooral na een inspanning”, zucht Verschelde, “komt de pijn in de knie weer op. Tijdens het lopen of balletjes trappen voel ik niks. Was ik tien jaar jonger, ik zou dit wel erg vinden, maar nu mag ik al bij al niet klagen.”

“Moeskroen”, overloopt hij zijn carrière, “was zonder meer de warmste club met een fantastische voorzitter. Ik vrees nu dat ze na het matige seizoen hun ambities serieus zullen moeten terugschroeven. Maar ik ben er nog altijd welkom en een heel graag geziene figuur. Harelbeke was een veel koelere club, waar bovendien een echt wanbeleid werd gevoerd. Na het eerste seizoen in mijn tweede periode daar kreeg ik ondanks mijn twintig goals geen contractverbetering, terwijl er wel enkele dikke contracten rondliepen. Vandaar mijn transfer naar Nice, een Franse tweedeklasser. Financieel een voltreffer, want ik verdiende er vijf keer zoveel als bij Harelbeke, maar sportief een catastrofe. De ploeg hing niet aan mekaar en trainer Michel Renquin kreeg ze niet op het juiste spoor. De selectie viel uiteen in diverse clans : de jongens uit de streek, de andere Fransen, de Europeanen en de Afrikanen. Het was ook een oude ploeg waarin nogal wat vedetten die fin de carrière waren, er nog een jaartje congé payé kwamen nemen. Als bekerwinnaar speelde de ploeg wel Europees, maar op het moment dat ik eindelijk speelgerechtigd was, was Nice al uitgeschakeld.

“Mijn ambitie was om met Nice naar de hoogste klasse te promoveren, maar het scheelde niet veel of we zakten naar derde. We moesten zelfs vluchten voor onze eigen fans. Nice mag dan wel een mondaine stad zijn, de club heeft een harde kern die er zijn hand niet voor omdraait de eigen spelers te molesteren. Het was ons verboden om voor de wedstrijd met onze eigen wagen naar het stadion komen. We spraken dan af aan één of ander hotel, van waaruit we met de bus naar de wedstrijd reden. Privé hadden we het er dan wel weer erg naar onze zin. Een flat even buiten de stad tussen de promenade en het strand. Alles erop en eraan, privé-bewaking, privé- strand, niks tekort. Het kostte de club maandelijks omgerekend 72.000 oude Belgische frank aan huur. Ook financieel was alles perfect geregeld. Nooit een dag te laat betaald.”

Ondanks een zona die hem er enkele weken van het veld hield, scoorde Verschelde toch nog negen keer in zestien wedstrijden. Hij wekte de belangstelling van Servette Genève en Bayer Uerdingen, maar bereikte een overeenkomst met RWDM. In zijn beste dagen ging hij in de topschutterslijst de concurrentie aan met sterren als Branko Strupar of Robert Spehar. Verschelde was doelpuntenkoning in elke reeks, behalve in de eerste klasse. “Ja maar,” protesteert hij, “toen ik Harelbeke verliet voor Nice, voerde ik samen met Strupar de doelschutterslijst aan. Elk acht goals. En ik had géén penalty’s nodig.”

Zijn torinstinct deed Anderlecht even overwegen om Verschelde aan te trekken. Maar zoals wel vaker in zijn geval, haalde de twijfel het uiteindelijk. “Mijn grootste voldoening is dat ik het etiket van topschutter uit de lagere reeksen van mij heb kunnen afschudden, ook al was ik dan nooit koning in eerste.”

door Stefan Van Loock

‘Moeskroen was mijn warmste club, Harelbeke was veel koeler.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content