Nigeria is voor de derde keer kampioen van Afrika geworden en mag zich in juni met Tahiti, Uruguay en Spanje meten op de Confederations Cup in Brazilië. Stephen Keshi is pas de tweede die zowel als speler als als coach de meest begeerde trofee van het continent in de lucht mag steken.

Nigeria is al enkele decennia een van de supermachten van het Afrikaanse voetbal. Het werd twee keer Afrikaans kampioen (in 1980 en 1994) en plaatste zich vier keer voor de jongste vijf edities van de wereldbeker. De laatste finale op de CAN dateerde echter al van 2000.

Dat de ploeg van Stephen Okechuk-wu Keshi (51) de titel won, was een verrassing. De ex-verdediger van Sporting Lokeren en Anderlecht werd, na de Egyptenaar Mahmoud Al Gohari in 1959 en 1998, de tweede Afrikaan die zowel als speler als als coach kampioen van zijn continent werd. Een triomf voor ‘The Big Boss’, die er eerder met Mali en Togo niet in slaagde om de tweede ronde van de Afrika Cup te halen.

Nigeria pakte een jaar geleden nog naast een deelnemingsbewijs aan de Afrika Cup en Keshi kreeg bij de bekendmaking van zijn selectie bakken vol kritiek over zich heen gestort omdat hij gevestigde namen als Peter Odemwingie en Obafemi Martins thuis liet en de voorkeur gaf aan jongens uit de plaatselijke competitie. Het moet voor Keshi een persoonlijke genoegdoening geweest zijn dat Sunday Mba, een jongen die nog in eigen land voetbalt, de finale besliste.

De Super Eagles namen nochtans een moeizame start, met gelijke spelen tegen Burkina Faso en Zambia. Ze dwongen een plaats bij de laatste acht af dankzij late strafschopdoelpunten van Victor Moses tegen Ethiopië.

Van toen af ging het Nigeriaanse team echter lopen als een trein. De jongens van Stephen Keshi wonnen verdiend van de superfavorieten uit Ivoorkust en maakten in de halve finale boerewors (4-1) van Mali, dat zich twee jaar op rij bij de laatste vier plaatste. Het won ook verdiend van Burkina Faso in een wat teleurstellende eindstrijd.

Keshi nam een moedige beslissing toen hij na de eerste wedstrijd in Zuid-Afrika zijn ervaren aanvoerder Joseph Yobo (ex-Standard) naast de ploeg zette. En het was een mooi gebaar om zijn gewezen aanvoerder de laatste minuten van de finale te laten volmaken.

Het Nigeriaanse team draaide volledig rond John Obi Mikel, de centrale middenvelder van Chelsea, zijn Londense ploegmaat Victor Moses, die op links voor gevaar zorgde, en Emmanuel Emenike, de spits van Spartak Moskou die de finale miste vanwege een blessure.

De ontdekking was echter Sunday Mba (24), die zowel Ivoorkust als Burkina Faso met een prachtige treffer vloerde. Hij zal niet lang meer voor de Warri Wolves in Nigeria voetballen en snel de weg naar Europa vinden.

Stephen Keshi hield het hele evenement de voeten op de grond en waakte er voortdurend voor de vergelijking met het sterrenensemble waarvan hij in 1994 de aanvoerder was – met Nwankwo Kanu, Jay-Jay Okocha, Sunday Oliseh, Finidi George en Daniel Amokachi – af te houden.

“Aan die ploeg is vijf jaar gebouwd”, zei hij. “Deze jongens zijn vijf weken samen. In 1994 heerste er een onwaarschijnlijke spirit onder de spelers. Wij waren broers. Nu beschikken we over heel wat talent, maar om echt te schitteren hebben we een sterkere mentaliteit en meer karakter nodig. De komende jaren moeten we verder bouwen en over anderhalf jaar kunnen we in Brazilië al een eind verder staan.”

Waardering voor de coach

Dé sensatie van deze Afrika Cup werd echter het Burkina Faso van Paul Put. Burkina Faso is een van de armste landen van de wereld. Op die ranglijst staat het 203e op 228 landen. Het bruto nationaal product bedraagt jaarlijks minder dan 1100 euro per inwoner. De gemiddelde levensverwachting is er 50 jaar.

De zestien miljoen Burkinezen worden al 24 jaar geregeerd door Blaise Compaoré, die aan de macht kwam toen zijn voorganger een coup niet overleefde. De despoot Compaoré is al 59 en dat geeft behoorlijk aan dat hij het een stuk beter heeft dan zijn onderdanen.

Het succes van ‘Les Etalons’ (de Hengsten) op deze Afrika Cup zal helaas ook en vooral op hem afstralen. “In Afrika is voetbal politiek en politiek is macht”, stelde de Nederlandse culturele antropoloog Arnold Pannenborg eind vorig jaar in zijn doctoraat.

Gelukkig zijn de prestaties van de Hengsten op deze CAN ook een zeldzame gelegenheid voor intense vreugde bij de landgenoten van Compaoré. Wat de prestaties in Zuid-Afrika in Ouagadougou voor gevolg hadden, kon afgeleid worden uit een column van iemand met het pseudoniem Le Fou in de nationale krant Le Pays na de halve finale tegen Ghana. “Iedereen die niet in mirakels gelooft, is geen realist”, schreef hij. Le Fou maakte verder zijn beklag over de vierende fans die hem dagenlang het slapen hadden belet.

Burkina Faso stelt weinig voor in het internationale voetbal. Het staat 92e op de FIFA Ranking (veertig plaatsen lager dan Nigeria) en is daarmee de 23e natie van Afrika. De Hengsten telden maar één keer succes op de internationale scène. In 1998 werden ze in eigen land vierde op de Afrika Cup. Bij hun zes andere deelnames konden ze echter niet één keer een wedstrijd winnen. De laatste zege van Burkina Faso op een CAN dateerde van 15 februari 1998. De balans voor deze Afrika Cup was: twee keer winst, zes gelijke spelen en achttien nederlagen.

Vorig jaar ging Burkina Faso drie keer kansloos af op de Afrika Cup. Niemand verwachtte beter dit jaar in Zuid-Afrika, want de selectie ziet er bijna identiek uit en sterspeler Moumouni Dagano loopt op zijn laatste benen.

De Hengsten verbaasden echter vriend en tegenstander. De kern van Paul Put puilt immers beslist niet uit van de grote namen. Een half dozijn spelers is actief in de Ligue 1 en één in de Bundesliga bij FC Augsburg (Aristide Bancé). De andere jongens verdienen hun brood onder andere in Ghana, Moldavië of Qatar.

Dat laatste geldt voor Moumouni Daga-no, de veteraan die in zijn topdagen bij Beerschot en Racing Genk aan de slag was. Ook Bancé is bij ons bekend van Lokeren en Keba Paul Koulibaly hanteerde in het verleden de zeis bij Olympic Charleroi. Twee jongens zijn nog altijd aan het werk in ons land: linksachter Saïdou ‘Madi’ Panandétiguiri van FC Antwerp, die alle wedstrijden basisspeler was, en Daouda Diakité, de reservedoelman van Lierse die in de tweede partij moest invallen en zijn plaats tot de eindstrijd behield.

De ploeg van Paul Put opende tegen Nigeria met een gelijkmaker van Alain Traoré in de 94e minuut. Het belangrijkste doel (beter doen dan in 2012) was daarmee al bereikt, maar de draw bleek slechts het begin van een indrukwekkend parcours.

In het tweede groepsduel tegen Ethiopië verloor Burkina Faso doelman Soulama met een heel domme rode kaart (handspel buiten de zestien), maar bouwde desondanks met tien man en briljant countervoetbal een 1-0-voorsprong tot een 4-0-zege uit. De 23-jarige Alain Traoré van Lorient was op dat moment met drie doelpunten topschutter van het toernooi. In de beslissende partij tegen regerend kampioen Zambia viel Traoré met een knieletsel voor de rest van het evenement uit. Een organisatorisch sterk Burkina Faso hield de Zambianen af (0-0) en stootte door naar de kwartfinales.

In de knock-outfase werd eerst Togo (1-0) en nadien Ghana verslagen. Twee keer waren er verlengingen nodig en tegen de Black Stars zelfs strafschoppen. Ghana kreeg al vroeg in de wedstrijd een vederlichte strafschop tegen, de gelijkmaker van Prejuce Nakoulma werd om onduidelijke redenen afgekeurd en Jonathan Pitroipa kreeg een tweede gele kaart voor een schwalbe in plaats van een strafschop. Desondanks vonden de Hengsten de veerkracht om met strafschoppen te winnen.

De Tunesische scheidsrechter Slim Jedidi werd een dag later prompt geschorst door de Afrikaanse voetbalbond vanwege zijn onbegrijpelijke beslissingen. Een dag later gaf hij zijn vergissing over de tweede gele en dus rode kaart van Pitroipa toe en daarmee lag de weg open voor de CAF om de beslissing ongedaan te maken. De 26-jarige Jonathan Pitroipa mocht alsnog in de finale aantreden, maar haalde niet het niveau van de vorige partijen.

Burkina Faso dankte het zilver aan een goede voorbereiding, een fitte groep en veel tactisch vernuft. Een pluim voor Paui Put, maar ook voor de mensen rond ploegdokter Chris Goossens. De sfeer in de groep en de waardering voor de coach waren ook overduidelijk af te lezen uit de reactie van Aristide Bancé, die na de beslissende strafschop tegen Ghana recht in de armen van de Antwerpenaar liep. Van de zaak-Ye ligt niemand wakker in Ouagadougou.

Sterker in de breedte

De verrassende overwinningen van Zambia vorig jaar en Nigeria dit jaar en de finaleplaats van Burkina Faso roepen de vraag op of het Afrikaanse voetbal er niet op achteruit is gegaan. Dat geldt zeer zeker voor de meeste toplanden. Egypte, Senegal en Kameroen waren niet eens aanwezig in Zuid-Afrika en de landen van de Maghreb (Marokko, Tunesië en Algerije) waren al na drie duels uitgeteld. Een Afrikaanse wereldkampioen lijkt nog altijd even ver weg als toen Kameroen in 1990 de kwartfinales van het WK bereikte.

De jongste jaren is daarentegen sprake van een enorme progressie bij de middenmoot, bij vaak kleinere en armere landen. Mali, Angola en Togo klopten al eerder aan de deur en daar kwamen dit keer Kaapverdië en Burkina Faso bij. Het Afrikaanse voetbal is ongetwijfeld in de breedte sterker geworden.

“Dit is schitterend voor het Afrikaanse voetbal”, oordeelde Keshi. “Vroeger kon je bij de meeste matchen zelfs voorspellen met hoeveel goals verschil een land zou winnen. Nu is alles mogelijk.”

Het neemt niet weg dat het Afrikaanse voetbal moeilijke tijden beleeft. In de jaren zeventig en tachtig liepen in zowat alle landen de stadions vol voor de confrontaties in de nationale competities. De spelersexodus van de voorbije decennia, de slechte infrastructuur en de zwakke organisatie hebben de belangstelling voor het nationale voetbal geen deugd gedaan. Nepotisme, favoritisme en corruptie hebben de vooruitgang van het Afrikaanse voetbal verder afgeremd.

Op de koop toe is er de enorme concurrentie van de grote liga’s van Europa. Vooral de Premier League, waar veel zwarte sterren voetballen, heeft een gigantische aantrekkingskracht. In veel landen worden de aanvangsuren van de competitiekalender aangepast aan die van het Engelse voetbal.

Positief is dat de Zuid-Afrikaanse betaalzender SuperSport, in de jaren negentig bij ons de voorloper van Belgacom 11 en Sporting Telenet, de internationale rechten heeft gekocht van de competities van onder andere Nigeria, Kenia, Tanzania, Zambia en Ghana. Het zijn geen contracten die vergelijkbaar zijn met wat in West-Europa wordt betaald, maar het geeft de bonden de mogelijkheid om de competitie beter te structureren en nieuwe commerciële inkomsten te genereren.

Op termijn zou dat vooruitgang voor het Afrikaanse voetbal moeten opleveren, maar de vraag voor meer deelnemers aan de wereldbeker wordt wellicht niet heel snel gehonoreerd. De Ghanese bondsvoorzitter eiste tijdens deze Afrika Cup dat Afrika (52 leden) de helft van de deelnemers van Europa (53 landen) toegewezen zou krijgen. Zeven of acht entreebewijzen vanaf 2018 noemde hij logisch.

Afrika moet het volgend jaar in Brazilië met vijf vertegenwoordigers redden. Eén minder dan op het eigen continent in 2010. Dat Ghana toen het enige Afrikaanse land was dat de groepsfase overleefde, biedt de bonden van de andere continenten echter argumenten om meer Afrikaanse landen tegen te houden. Tenzij Nigeria op de Confederations Cup brokken kan maken.

DOOR FRANÇOIS COLIN IN ZUID-AFRIKA – BEELDEN: IMAGEGLOBE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content