Met gezonde koopmanskunst

bepaalde Antoine Vanhove ruim dertig jaar lang mee de koers van Club Brugge. Bij het overlijden van een markante bestuurder.

In alle stilte is Antoine Vanhove vorige week dinsdag op 71-jarige leeftijd overleden. Hij was al een tijdje ernstig ziek en had zich uit de publiciteit teruggetrokken. Hulp van buitenaf wilde hij niet, een verzoek van Club Brugge of er voor hem bijvoorbeeld boodschappen gedaan konden worden, wees hij af. Het past bij Antoine Vanhove die eigenlijk liefst onopvallend leefde en zelden de behoefte voelde om uit de schaduw te treden. Niet bij Club Brugge en eigenlijk ook niet als voorzitter van de Technische Commissie van de Voetbalbond. Antoine Vanhove werd gekenmerkt door eenvoud, naar het beeld van Club Brugge waarvoor hij werkte, tot er voor hem geen plaats meer was in de hertekende structuur van de vereniging. Dat deed Vanhove pijn, ook al zou hij er in het openbaar nooit één klacht over uiten. Daarvoor stroomde er te veel blauw-zwart bloed door zijn aderen.

Antoine Vanhove, geboren op dezelfde dag als koningin Paola (11 september 1937), was een gevoelig man. Hij kon bij kritiek heftig en ongenuanceerd reageren. Ooit omschreven we hem als een emotioneel kruitvat en kregen hem woedend aan de telefoon. Een andere keer maakten we een interview met ex-doelman Fernand Boone, die vertelde dat Club Brugge de 16-jarige Jacky Munaron liet lopen, die dan later van Dinant naar Anderlecht versaste. Vanhove was razend en vond dat een belediging voor zijn vader die zich toen bij blauw-zwart over de doelmannen ontfermde. Dat soort oprispingen hoorde bij Antoine Vanhove: omdat hij constant zocht naar erkenning, kon hij niet leven met tegenwind.

Menselijk leed

Een reeks zware tegenslagen werkten die extreme gevoeligheid van Antoine Vanhove in de hand. Hij was vijftien toen hij zijn broer verloor, terwijl zijn twee (met hersenletsels geboren) kinderen op hun vierde stierven. Hij heeft dat nooit kunnen verwerken en ging sindsdien niet meer naar begrafenissen. Met menselijk leed had hij het moeilijk. Toen Vital Borkelmans ooit eens met twee krukken voor zijn deur stond, begon Vanhove te schreien.

Jaren geleden brachten we een lange namiddag door ten huize van Antoine Vanhove en zijn vrouw Annie, met wie hij een hechte twee-eenheid vormde. Vanhove was in een opmerkelijk openhartige bui en balanceerde tussen gevoelens van fierheid en ontroering. Met tranen in de ogen vertelde hij toen over zijn kinderen, maar hij raakte vertederd toen hij, de verstokte duivenliefhebber, een paar uur later zijn duivenhok toonde. En terwijl Annie dampende koffie op tafel zette en een uitgebreid assortiment aan gebak liet aanrukken, verhaalde hij trots over de manier waarop hij een door zijn ouders opgestarte groenten- en fruitzaak tot een klein imperium uitbouwde. Hij telde vrijwel alle grote warenhuizen tot zijn cliënteel. Toen hij in 1970 de zaak van de hand deed en dat aan de zaakvoerder van een groot warenhuis vertelde, begon die man spontaan te huilen. Vanhove beschouwde dat als het mooiste compliment dat hij ooit kreeg. Het typeert hem: hij had een grote behoefte aan schouderklopjes.

Die waardering zocht hij ook bij Club Brugge. Antoine Vanhove werd in 1973 directeur/bestuurder van blauw-zwart, een job die hij onbezoldigd deed, zoals hij dat vaak benadrukte. Een voorstel van de toenmalige sterke man Michel Van Maele om vast in dienst te komen, wees hij ooit af “omdat ik anders mijn vrijheid verlies.” Vanhove bewoog zich graag in een klimaat van onafhankelijkheid en kon zich dat ook veroorloven: alleen al de verhuur van zijn zaak liet hem toe goed te leven.

Biljarten

Antoine Vanhove stond mee aan de wieg van de uitbouw van Club Brugge. Vaak werd er toen, in het begin van de jaren 70, smalend gedaan over het amateurisme van blauw-zwart, maar met heel veel voetbalkennis slaagde Club er telkens in uitstekende spelers goedkoop te strikken. Vanhove grasduinde graag in dat verleden en vertelde over de periode dat hij nog jeugdwedstrijden ging bekijken. Zo ontdekte hij bij Ardooie Marc Degryse. Zijn contract werd getekend op een trouwfeest omdat ook SK Roeselare hem op de hielen zat. Zo zag hij als allereerste Jean-Pierre Papin aan het werk bij Valenciennes, liet hem nog eens scouten door Raoul Lambert om de Fransman dan bij hem thuis een contract te laten tekenen. Een paar uur later hing Monaco aan de lijn dat vier keer zoveel wilde betalen als Club. Een jaar later werd Papin voor een nog veel hogere som naar Marseille getransfereerd. Spelers goedkoop kopen en duur verkopen, het bezorgde Vanhove een kick. Hij waakte mee over de kassa van Club Brugge, dat in het begin van de jaren 70 door Michel Van Maele van de financiële ondergang werd gered. Het was niet alleen voor hem een traumatische ervaring.

Geen inspanning was Antoine Vanhove te veel. Ooit was hij op een ochtend aan het biljarten toen hij een telefoon kreeg dat er in Denemarken een talentvolle voetballer voor een spotprijs te strikken viel. Vanhove, die in de hele wereld een netwerk van contacten had, sprong in de auto en liet de speler nog dezelfde nacht tekenen. Het was Jan Sørensen, die zich met zijn dribbels al snel in de harten van de supporters speelde. Antoine Vanhove heeft zich er altijd over verbaasd dat er zo weinig trainers waren die jongeren of spelers die op een lager niveau voetbalden, konden inschatten. Maar er waren ook opdoffers voor Vanhove. Na het vertrek van Ernst Happel bijvoorbeeld. De supporters keerden zich toen tegen hem omdat hij een paar negatieve uitspraken over de legendarische coach gepleegd zou hebben. Hij ging heel lang gebukt onder deze zaak. Het was een minder kantje van Antoine Vanhove: hij kon zichzelf in zijn uitspraken niet altijd controleren en wilde zich wel eens voorbijlopen. Meer dan eens kwam hij daardoor in het oog van de storm te staan en zorgde hij voor onnodige commotie.

Folkloristisch figuur

Toch bleef Antoine Vanhove in een snel evoluerend voetballandschap lang overeind. Hij beantwoordde niet aan het beeld van de blitse bestuurder die op recepties handjes schudde, maar bewoog zich op zijn manier door het milieu: een wat folkloristisch figuur – de onvermijdelijke hoed op het hoofd – met veel voetbalverstand, met de slimme en sluwe trekjes van een commerçant. Een warm, menselijk contact vond Antoine Vanhove van essentieel belang: een contractbespreking met een speler beschouwde hij als een amicale babbel. Die attitude past al evenmin in het tijdsbeeld als de anekdote over die ene keer dat hij vanuit zijn duivenkot telefonische onderhandelingen voerde over een toptransfer.

Toen Marc Degryse vijf jaar geleden sportleider werd bij Club Brugge had Antoine Vanhove het daar moeilijk mee. Ofschoon hij al geruime tijd sukkelde met de gezondheid en een zware hartoperatie had ondergaan, hield hij zich krampachtig vast aan zijn job. Stilzitten en rentenieren was niet aan hem besteed. Uiteindelijk werd Vanhove, die eerst lid was van het Sportcomité en later van het Uitvoerend Comité, voorzitter van de Technische Commissie van de Voetbalbond. Hij vond voldoening in deze job, al bleef hij bestuurder van Club Brugge. Over het beleid van zijn club liet hij zich niet meer uit.

Met Antoine Vanhove verdwijnt er bij Club Brugge een stuk voetbalgeschiedenis. Weinig mensen die zich zo met de vereniging identificeerden als hij. Een slechte periode van blauw-zwart kon hij nooit relativeren. Sterker zelfs: hij lag er nachten wakker van. S

door jacques sys

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content