Elke week verzamelt Sport/Voetbalmagazine meningen over een pertinente vraag.

Geconfronteerd met de vraag verwijst Joost Desender, fysiektrainer van Club Brugge, naar een studie van de Nederlandse inspanningsfysioloog Raymond Verheijen. De voormalige assistent van Guus Hiddink beweert dat na analyse van meer dan 27.000 wedstrijden in de grootste Europese competities in de periode van 2001 tot 2011 blijkt dat de winstkansen van ploegen die slechts twee rustdagen kenden tegen ploegen die drie of meer hersteldagen genoten met veertig procent daalt. Volgens hem komt dat vooral omdat door vermoeidheid in het laatste halfuur de kans om een doelpunt te incasseren met 75 procent toeneemt en die om zelf te scoren met 70 procent afneemt. Zo, aldus Verheijen, werd Ajax in 2011 en 2012 kampioen ten nadele van respectievelijk FC Twente en AZ. Hij noemt het competitievervalsing, door een oneerlijk speelschema, en pleit voor een internationale regel die teams altijd minstens drie dagen rust tussen wedstrijden garandeert.

“Dat zijn puur cijfers en daar kan je niet alles mee bewijzen, maar het is toch een ernstige studie”, zegt Desender. “Voetbal is natuurlijk geen exacte wetenschap. Het is complex en onvoorspelbaar, zie Arsenal-Anderlecht. Het mentale is ook enorm belangrijk en dat kan je niet scheiden van het fysieke. Elk individu is bovendien anders en reageert ook anders. Na twee dagen alweer de batterijen opladen en de focus helemaal op een topwedstrijd leggen, dat is voor bepaalde spelers niet zo eenvoudig. Het hangt ook af van het type voetballer. Met bepaalde types is het verstandig om te roteren. Duurlopers, mannen die heel goed zuurstof opnemen, herstellen van nature sneller dan explosieve spitsen. Er spelen zeker vermoeidheidseffecten mee, ook door het reizen.

“Maar er is ook een technisch-tactisch aspect: ook op dat vlak kan de voorbereiding niet optimaal zijn. Zeker niet voor een coach als Michel Preud’homme, die in functie van elke wedstrijd heel specifiek traint. Twee dagen na de thuismatch tegen Kopenhagen moesten we al tegen Gent spelen, dat de hele week rustig kon plannen en pieken. Dan heb je minder tijd gehad om je goed voor te bereiden dan zij. Dat betekent nog niet dat je dan altijd minder presteert of dat het nefast is voor het resultaat. Maar ik vind toch dat de kalendercommissie na een Europese wedstrijd op donderdagavond beter geen topwedstrijd plant op zondag tegen een ploeg die meer rust had. Binnenkort is het weer zover: twee dagen na de verplaatsing op donderdag naar Torino moeten we naar Anderlecht, dat op woensdag al thuis speelde tegen Galatasaray. Ik vind dat iedereen minstens drie dagen zou moeten krijgen om zich voor te bereiden op de volgende wedstrijd.”

‘Sommigen presteren zelfs beter’

Bij Lokeren ondervonden ze nog geen nadeel van Europa Leaguevoetbal, beweert technisch directeur Willy Reynders. “Ik denk dat iedere atleet dat fysiek moet aankunnen”, zegt hij. “De kans op kleine blessures ligt daardoor wel hoger. Maar vooral het mentale speelt een rol: je moet je twee keer op korte termijn kunnen opladen. Bij ons zijn er jongens die zich daar zelfs beter bij voelen dan in een stramien van één wedstrijd per week, zoals Killian Overmeire en Mijat Maric, en die soms ook nog beter presteren. Misschien zijn dat de gasten die er anders te veel mee bezig zijn, die zich iets te veel opladen en die met midweekvoetbal meer in hun ritme vallen. Een nadeel is wel dat jongens die op de bank zitten minder fysieke prikkels kunnen krijgen. Maar tot nu toe valt dat bij ons allemaal enorm goed mee. Echt zware reizen kunnen in de kleren kruipen. Maar de derde dag moet je normaal hersteld zijn. Desnoods kan je al eens iets sneller wisselen.”

‘Terugslag in december’

Zulte Waregem behaalde vorig seizoen 22 op 30 in de wedstrijden die volgden op Europa Leaguewedstrijden op donderdagavond. Dat is een gemiddelde waarmee je kampioen kunt worden. “Op het moment zelf ondervonden we daar weinig of geen nadeel van, maar we kregen wel een terugslag in december”, zegt fysiektrainer Bram De Winne. “Toen was er geen Europees voetbal meer, maar voelde je wel dat er wat vermoeidheid aan het komen was bij de jongens die veel gespeeld hadden. In die periode lieten we in de competitie wel heel wat punten liggen. Ook op het einde van play-off 1 zaten we niet meer superfris. Dat had te maken met het aantal officiële wedstrijden dat we speelden met een heel beperkte kern: 58!”

Dat SVZW toen op zondag in België niet meteen nadeel ondervond van Europees donderdagavondvoetbal schrijft De Winne ook toe aan mentale kracht. “Het is aangetoond dat je 48 uur na een voetbalmatch fysiek nog niet volledig hersteld bent en zeker niet van een zware match. Het probleem is ook dat als je na een donderdagavondwedstrijd op zondag weer moet spelen je binnen die 48 uur zeker eens getraind moet hebben om de zondagwedstrijd voor te bereiden. Terwijl de tweede dag na een wedstrijd altijd een recuperatiedag is. Die vrije dag kan je dan niet geven, ook omdat je na een rustdag moeilijk op gang komt, en dat is niet optimaal. Eén keer lukt dat wel, maar geen tien keer. Dan krijg je een opeenstapeling van vermoeidheid en een weerslag in resultaten en/of blessures. Wij pasten die training op de tweede dag wel wat aan. Normaal speelt de coach dan een tactisch wedstrijdje met 9 tegen 9, 10 tegen 10 of 11 tegen 11. Maar dat deden we toen niet, om zo veel mogelijk contacten te vermijden; én we trainden in de namiddag in plaats van ’s ochtends, om de rustperiode toch zo lang mogelijk te maken.”

‘Het kan veel punten kosten’

Volgens Standardcoach Ivan Vukomanovic hangt het van de doelstellingen van de club en de kwaliteit van de kern in de breedte af. “Als je over onvoldoende kwaliteit beschikt om in de Europa League ver te geraken, kun je die wedstrijden of sommige ervan ondergeschikt maken aan de eigen competitie”, zegt hij. “Of: roteren, zoals Sevilla tegen ons deed. Met dezelfde ploeg vaak op donderdagavond om 21 uur op verplaatsing spelen en de zondag om 14.30 uur zoals wij vorig seizoen weer kost punten. Genk zat daardoor vorig seizoen in november met veel geblesseerde spelers en minder kwaliteit op het veld. Dat kost dikwijls veel vertrouwen, punten en soms ook een trainersjob. Ik ben er in onze situatie voorstander van om in de eerste plaats competitiepunten te pakken om in de top zes te blijven.”

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE – BEELDEN BELGAIMAGE

“Iedereen zou minstens drie dagen moeten krijgen om zich voor te bereiden op de volgende wedstrijd.” Joost Desender

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content