Nabil Dirar, dribbelkoning van Club Brugge, blikt terug op een seizoen vol gefrustreerde uitvallen en een paar geniale invallen.

De wedstrijd KV Kortrijk – Club Brugge van 30 december 2009 symboliseerde het seizoen van Nabil Dirar. Na een vrijschop waar alleen hij het patent op heeft – in België dan toch – en een geniale assist met de hak voor Dorege Kouemaha, ontspoorde Dirar en ging hij met gestrekt been in op de knie van Sven Kums. De 24-jarige Marokkaanse international is een speler voor wie je naar het stadion komt, maar zijn potje durft ook al eens over te koken. Wat het geel voor de fout op Kums betreft, is Dirar eerlijk: “Een rode kaart was logischer geweest. Al heb ik nog nooit de intentie gehad om iemand te blesseren. Ik kwam gewoon te laat.”

Hoe kijk je zelf terug op het seizoen?

Nabil Dirar: “Het was een rotseizoen. Vooral op extrasportief vlak dan. Eerst was er dat spuwincident in de wedstrijd tegen KV Mechelen, dan mijn niet-selectie bij de nationale ploeg van Marokko, vervolgens was er mijn schorsing waarbij Adrie Koster me naar de B-kern verwees en de ‘kers op de taart’ was mijn heupblessure waardoor ik een groot deel van de Europese campagne miste. Ik keek enorm uit naar de dubbele confrontatie met Valencia.”

De Ciman van Kortrijk

Ben je een belangrijke speler geweest voor dit Club Brugge?

“Natuurlijk, ik vind dat ik dit seizoen veel beslissender ben geworden. Ik weet dat ik de wedstrijd met één actie kan beslissen. En ik weet ook dat het publiek me zal uitfluiten als ik slecht speel omdat ik het type speler ben dat blijft proberen. Maar ik reken niet op het publiek. Vorig jaar waren de supporters ook al heel kritisch voor me en dat raakte me niet. Ik ben niet naar Brugge gekomen om elke match gewoon wat breedtepasses te geven. Als ik op het veld stap, wil ik het verschil maken.”

Jouw vier doelpunten en zes assists zijn nochtans geen statistieken om over naar huis te schrijven …

“Ik weet dat ik nog niet zo beslissend ben als ik zou kunnen zijn, maar het is echt al veel beter dan vorig seizoen.”

Hoe goed is jouw relatie met Koster?

“Heel goed, al is die schorsing me wel een tijdje op de maag blijven liggen. Koster praatte vaak met me, in het Engels of het Nederlands. ( lacht) Hij is een echte motivator, die wil dat zijn team altijd naar voren speelt. Soms overdrijft hij wel. Jacky Mathijssen hield nog rekening met hoe een speler zich het liefst voorbereidt op een wedstrijd. Dat doet Koster niet.”

Een aanvallende speler moet zich toch goed voelen in zo’n offensief systeem?

“Koster wou soms te aanvallend spelen. Hij legde de groep enorm veel druk op door elke keer te eisen dat we de tegenstander meteen bij de keel grepen. Met als resultaat dat de kopjes wel eens naar beneden gingen als we na de eerste 25 minuten nog niet gescoord hadden. De spelers konden niet altijd met die druk om, dachten dan alleen maar aan scoren en vergaten dat ze ook nog moesten verdedigen. Er werd wel gezegd dat Club mooier voetbal bracht dan de voorbije jaren, maar dat mooie voetbal brengt niets op als we achteraan niet goed staan.”

Waar ontbreekt het Club aan om mee te kunnen doen voor de titel?

“We hebben enorm veel kwaliteit in onze spelerskern. Enkel in de verdediging is er nog wat werk aan de winkel. We missen nog een rechtsachter want Ryan Donk is wel een goede verdediger, maar geen rechtsachter. En voor Alcaraz zullen we een goede vervanger moeten vinden. De Laurent Ciman van KV Kortrijk zou perfect zijn.”

Je zegt het goed: ‘de Ciman van Kortrijk’. Hoe komt het dat hij bij Club zo door de mand viel?

“Hij kon niet goed met de druk om. Al is het ook wel zo dat de supporters hem na een tijdje zelfs uitfloten als hij niets verkeerd had gedaan. Maar ach, daar moet je boven staan. Ik zie dat meestal zelfs niet. Als ik hoor dat er een paar supporters zijn die me verwensingen naar het hoofd slingeren, dan jut ik hen nog wat op door eens te knipogen. Ik ga me echt niet uit mijn lood laten slaan door die paar driftkikkers.”

Niet voor minder dan 2 miljoen

Je begrijpt toch dat jouw speelstijl irritatie kan opwekken bij (een deel van) het publiek?

“Dat snap ik, ja. Mijn gebrek aan efficiëntie drijft de supporters soms tot gefluit en geroep. Ik heb dat ook als ik El Ghanassy zie spelen. Wesley Sonck praatte veel met me op training. Ik bewonder hem en ik neem zijn raad ter harte. Hij zegt vaak: ‘Als ik jouw fysiek en jouw snelheid had, zou ik veertig doelpunten per seizoen maken.’ Ik zou misschien wat vaker mijn eigen kans moeten gaan.”

Geen spijt dat je niet voor Anderlecht hebt getekend toen je de kans had?

“Neen. Ik ben niet naar Anderlecht gegaan omdat ik wist dat de concurrentie er te groot zou zijn. Ik moest kunnen spelen om vooruitgang te boeken. Ik kon ook naar Ajax destijds. De dag dat ik tekende bij Club, hebben ze nog een ultieme poging ondernomen om mij te overtuigen. Maar ik had geen zin om naar een competitie te gaan waar het zo makkelijk is voor de aanvallers. Als je ziet dat Afonso Alves 34 doelpunten maakt bij Heerenveen en dat hij er vervolgens niet aan te pas komt bij Middlesbrough, dan weet je genoeg.”

Wil je weg?

“Ik ben geen vragende partij voor een transfer. Ik wil niet vertrekken voor minder dan twee miljoen. En een club zoals Valenciennes interesseert mij niet. Als ik vertrek zal het naar een club in Spanje of Engeland zijn. En als dat niet kan, dan op z’n minst naar een club die Europees speelt.”

door thomas bricmont

Ajax wilde me, maar ik had geen zin om naar een competitie te gaan waar het zo gemakkelijk is voor aanvallers.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content