Belg, geboren op 3 augustus 1978 in Brecht. 1,83 meter – 77 kg. Profiel: de mysterieuze.

Kurt Van Dooren: “Boekhouden heeft een héél saai imago, maar ik vond dat interessant. Na die studie vond ik werk in een accountantskantoor, hier in Oelegem. Als het niet gelukt was om profvoetballer te worden, zat ik daar nog.

“Ik ben zelfverzekerder geworden in vergelijking met die periode. Op het Lisp bevonden ze mij te licht. Toen twijfelde ik, omdat ik altijd gedacht en gehoopt had om er wél bij te raken. Dan denk je: het zal aan mij liggen. Door je te blijven inzetten, kom je er wel. Dat maakt je trots, zet je steviger in je schoenen.

“Op het Kiel belandde ik in een heel goede groep met Carl Hoefkens, Philip Haagdoren, Steve Cooreman. Die ontfermden zich over mij. Ik trok daar lessen uit: dat het voor nieuwkomers het pad effent als jongens die er al langer zijn, een duwtje in de rug geven. Nu word ik beschouwd als een ancien. Ik probeer op mijn manier een voortrekker te zijn. Een leider van binnenuit, dat is goed omschreven. We hebben verscheidene mensen die stuwen, de buitenlanders kijken veeleer op naar Daniel Cruz, de anderen eerder naar mij. Didier Dheedene is de algemene referentie.

“De kapiteinsband bevalt mij, hoewel je je daardoor niet anders voordoet of andere beslissingen neemt. Het zou kunnen dat ik die kreeg om datgene wat ik voordien ook al zei, extra kracht bij te zetten. ‘Kom er meer voor uit.’ Anderen doen dat sowieso. In sociale contacten stel ik me in het begin altijd gereserveerd op. Mijn drie broers hebben datzelfde trekje. Eerst weten met wie we omgaan en dan komen we wel los. Zij die van bij de start het hardst roepen, kunnen het diepst vallen.

“Niet iedereen hoeft alles van mij te weten. Er zijn mensen bij wie je een bepaalde afstand bewaart. Ik kán me wel blootgeven. Mensen die me goed kennen, zullen dat beamen; ouders, broers. Er zijn ook spelers in de groep aan wie ik mijn hele ziel kwijt kan, jongens die me van a tot z kennen. Je weet wat je aan die mensen hebt, net dat tikje meer dan bij een ander.

“Wat waarschijnlijk ook mijn houding wat verklaart, is dat je er dubbel zo hard van kan genieten om je verhaal te doen als je dat een beetje selectief aanpakt. Vertel je het aan iedereen, dan wordt het bijna banaal. We zitten ook in een harde wereld waarin alles snel tegen je gebruikt kan worden. Ik denk dat de profvoetballerij mij nog gereserveerder maakte. Er kijken zoveel mensen mee. Dan baken je misschien nog meer af. Maar soms laat je dat ook eens allemaal varen, mede door de voldoening omdat je iets bereikt hebt waar je hard voor geknokt hebt. Ik kan uitbundig zijn, het varken uithangen zelfs.

“Dat mensen zeggen dat ik vaak boos kijk, is niet nieuw. Ik heb daar geen verklaring voor, er is meestal niks aan de hand. Dat gereserveerde in combinatie met die schijnbaar kwade blik zorgt blijkbaar voor een cocktail die een mysterieuze sfeer in de hand werkt. Omdat je bij bepaalde mensen je woorden meer wikt, krijgen ze al eens de indruk: wat is hij toch over mij aan het denken? Maar dat heeft er niks mee te maken. Echt niet.

“Mijn geheimzinnige imago stoort mij niet, maar het is af en toe wel belangrijk dat je een verklaring geeft. Soms is het grappig, zelfs handig. Iemand druipt al eens snel af en dat kan dan ook geen kwaad. Op andere momenten is het nodig om dat te doorprikken, als het mensen afremt bij wie je dat niet wil. Ik zou niet graag hebben dat er deuren door gesloten worden.” S

door kristof de ryck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content