De doelmannen maken op het EK een goede beurt. Jan Stejskal, keeperstrainer van de Tsjechische nationale ploeg, maakt zijn selectie.

Van de zestien deelnemende ploegen op het EK was er maar één (Tsjechië) die zich voor de kwartfinales wist te plaatsen na twee wedstrijden in de poules. Voor alle overige ploegen werden de laatste poulewedstrijden een spel van alles of niets. Dat zorgde voor opmerkelijke resultaten. Drie doelpunten voor Frankrijk tegen Zwitserland, 4-2 voor Engeland tegen Kroatië, 3-0 voor Nederland tegen Letland : het zijn maar enkele van de uitslagen in die laatste fase van de eerste ronde. De laatste speeldag was goed voor maar liefst 27 doelpunten, een cijfer dat zwaar contrasteert met de 37 treffers die in de eerste twee speeldagen samen werden aangetekend. Die 37 goals na twee wedstrijden betekenden een laagterecord met gemiddeld 2,31 doelpunten per wedstrijd, daarmee deed Euro 2004 slechter dan het WK 2002 (2,51) en Euro 2000 (2,74).

Waaraan zijn die tegenvallende scores te wijten ? Zonder twijfel de voorzichtigheid die een heel pak van de ploegen aan de dag legden. Kijk maar naar Frankrijk, dat steevast met twee verdedigende middenvelders aantrad. Andere landen aarzelden niet om liefst drie balveroveraars in de middenas te posteren. Sven-Göran Eriksson, de bondscoach van Engeland, deed het zelfs met vier stofzuigers – David Beckham, Steven Gerrard, Frank Lampard en Paul Scholes – die bij balbezit nooit hun verdedigende positie mochten vergeten. Andere redenen voor het lage aantal doelpunten zijn enerzijds de mindere vorm van enkele gereputeerde spitsen en anderzijds de sterkte van de doelmannen. In grote tegenstelling met de onlangs gespeelde Africacup, waar heel wat goalies zwaar de mist in gingen (denk maar aan Kemoko Camara van Guinee, Tony Silva van Senegal of Carlos Idriss Kameni van Kameroen), vallen op het EK amper blunders te noteren van de keepers.

Om de waarde van de op Euro 2004 aanwezige doelmannen op een deskundige wijze te beoordelen gingen we ten rade bij een échte expert : de Tsjechische keeperstrainer Jan Stejskal (42 jaar), ex-nummer één van de Tsjechische nationale ploeg en ex-speler van Sparta Praag (1984/90) en Queens Park Rangers (1990/94). Hij behaalde 57 caps voor de nationale ploeg en behoort sinds 2002 bij de technische staf van het Tsjechische nationale team. Op onze vraag was hij bereid om een ranglijst te maken van de doelmannen die hij op het EK al aan het werk zag. Op twee uitzonderingen na : om voor de hand liggende redenen wilde hij zijn landgenoten Peter Cech en Jaromir Blazek niet in dat lijstje opnemen. Hen hebben we bijgevolg buiten categorie geplaatst.

De top

Gianluigi Buffon

“Ontegensprekelijk het nummer één van de wereld. Italië had al een betrouwbaar sluitstuk met Francesco Toldo, die op Euro 2000 amper te passeren viel, maar die werd toch logischerwijze opzijgeschoven voor de completere Buffon. Op zijn lijn etaleert Buffon katachtige reflexen en in het uitkomen zit hij altijd op de bal. Dat Italië al na de eerste ronde uit het toernooi lag, had niets te maken met de twee tegentreffers die hij kreeg : de eerste was een lucky goal van Zlatan Ibrahimovic en de tweede een penalty van de Bulgaren.”

Fabien Barthez

“Hij is weer Fabulous Fab geworden, de bijnaam die de supporters van Manchester United hem gaven bij zijn intrede op Old Trafford. Daarna werd het spijtig genoeg Desastrous Fab, want zijn onverantwoorde en risicovolle ingrepen hebben de ploeg van SirAlex Ferguson toch wat punten gekost. Maar sinds Fabien Barthez weer in Frankrijk bij Marseille keept, heeft hij de goede vorm te pakken en straalt hij opnieuw die onoverwinnelijke aura uit. Op zijn lijn is Barthez haast onklopbaar. De reflexsave op het schot van de Griek Konstantinos Katsouranis in de kwartfinale deed me denken aan zijn fantastische parade op een schot van de Portugees Abel Xavier in de halve finale van Euro 2000. Zonder de hulp van zijn doelman had Frankrijk waarschijnlijk de eerste ronde van het EK niet overleefd. Zoals het stoppen van de penalty van David Beckham op een moment dat het 1-0 voor Engeland staat. Barthez kent Beckham natuurlijk als zijn broekzak, gezien het aantal jaren dat hij nog samen met hem bij Manchester United speelde, en heeft hem beïnvloed. Barthez heeft zijn rechtstreekse tegenstander op een of andere manier kunnen dwingen om naar de hoek te mikken die hij wilde. Alleen de hele groten kunnen dat.”

De subtop

Iker Casillas

“Hij beschikt wel over geweldige reflexen op zijn lijn, maar hij is nog steeds niet meester in zijn doelgebied, hoewel hij al vorderingen maakte. In het shirt van Real Madrid heb ik Casillas tot nu toe altijd al indrukwekkender gevonden dan bij de nationale ploeg. En gezien de voorname rol die Santiago Cañizares bij Valencia vertolkte in het behalen van de landstitel en de Uefacup, vraag ik mij af of het niet beter was geweest om hem een kans te geven onder de lat. Cañizares speelde immers een bijzonder sterk seizoenseinde.”

Andreas Isaksson

“Net zoals mijn leerling Peter Cech maakt Isaksson deel uit van een nieuwe lichting doelmannen – allemaal jonge twintigers – die tegen de twee meter meten maar toch bijzonder soepel ogen. Het verbaast mij helemaal niet dat Stade Rennes voor hem koos om mijn landgenoot Cech – die naar Chelsea verkast – op te volgen in doel. Ze vertonen beiden krek dezelfde kwaliteiten : soeverein op hoge ballen, met een geweldige sprongkracht die hen in staat stelt om vlot tussen te komen in luchtduels.”

Oliver Kahn

“Hij blijft hoe dan ook een referentie, zelfs al haalt hij niet meer het superieure niveau van begin jaren 2000, toen hij terecht driemaal op rij werd verkozen tot ’s werelds beste. Zijn ster begon stilaan te doven na de onvergetelijke blunder in de finale van het WK 2002 op het schot van Ronaldo. Hij beging dit jaar in de Champions League een gelijkaardige fout op een schot van een andere Braziliaan, Roberto Carlos. Als Kahn echt op de top van zijn kunnen zou staan, dan ben ik ervan overtuigd dat hij die vrije trap van Marek Heinz (de gelijkmaker van Tsjechië tegen Duitsland) had gepakt. Kahn kwam daar tien centimeter te kort op een bal die niet eens zo goed geplaatst was. Volgens mij is dat een teken dat hij, op zijn 35e, niet meer die klasse en dynamiek bezit van weleer. In de duels blijft hij wel schrikwekkend, je moet dat maar eens vragen aan de Let Maris Verpakovskis.”

Thomas Sørensen

“Tijdens het WK van 2002 bleek hij niet voldoende als opvolger van Peter Schmeichel. Zo ging hij in de kwartfinale tegen Engeland een paar keer zwaar in de fout en werkte daarmee een 3-0-nederlaag in de hand. Ik herinner mij bijvoorbeeld een totaal gebrek aan reactie op een kopbal van Rio Ferdinand. Maar sindsdien boekte Sørensen heel wat vooruitgang. Eerst bij Sunderland en dit seizoen bij Aston Villa deed hij een pak vertrouwen op. Hij toont zich nu bijzonder zelfverzekerd in de duels en houdt op alle momenten het hoofd koel. Zijn enige mislukte ingreep van dit toernooi is op de tweede goal van Zweden. Een momentopname die nog lang besproken zal worden, vermits ze de 2-2 opleverde, een resultaat dat beide ploegen eerder goed uitkwam ( lacht).”

Edwin van der Sar

“Hij heeft heel wat ervaring kunnen opdoen in de Nederlandse, Italiaanse en Engelse competities, wat van hem een complete doelman maakt. Net zoals bij Thomas Sørensen bewonder ik bij Van der Sar zijn kalmte tijdens moeilijke momenten. Ik vond het ook heel sterk hoe hij kalm en zelfverzekerd bleef tijdens de strafschoppenreeks in de kwartfinale tegen Zweden. Je moet het toch maar doen in de wetenschap dat heel de natie vreest dat het weer niks wordt met die penalty’s. De strafschop die hij stopte was goed getrapt, maar Van der Star rekte zijn lange lichaam om de bal perfect uit zijn doel te houden. Hij was de held van Nederland.”

De goede middelmaat

Aleksandr Kolinko

“Hij was geen onbekende voor mij, aangezien ik het Engelse voetbal altijd ben blijven volgen en hij daar tussen 2000 en 2003 bij Crystal Palace speelde. Op Euro 2004 heeft hij bewezen dat de kwalificatie van de Letten voor dit belangrijke toernooi in grote mate te danken is aan de doelman. Een grote, sterke beer, die op het eerste zicht misschien wat zwaar oogt, maar die eigenlijk de souplesse van een kat heeft.”

Antonios Nikopolidis

“Ook bij hem mag je je niet verkijken op de eerste indrukken. In eerste instantie lijkt hij inderdaad een beetje houterig, maar als het nodig is, kan hij behoorlijk handig uit de hoek komen. Hij geeft ook niet de indruk over veel startsnelheid te beschikken, maar ik kan je verzekeren dat hij op de eerste meters zo snel als de bliksem is. Bovendien straalt hij altijd een olympische rust uit, maar waarschijnlijk is dat normaal voor een Griek ( lacht).”

Ricardo

“Hij groeide tijdens dit toernooi. In de eerste wedstrijd bleef hij onder zijn niveau, maar daarna tegen Rusland en dan Spanje bewees Ricardo dat je op hem kan rekenen. Zijn gloriemoment in de kwartfinale tegen Engeland – eerst de strafschop van Darius Vassell stoppen en dan de volgende zelf binnentrappen – zal hem zeker nog meer zelfvertrouwen bijbrengen. Niettemin blijft hij op het technische vlak soms een beetje in gebreke.”

De voldoendes

Tomislav Butina

“In elke wedstrijd maakte hij wel een fout, dat is te veel voor een doelman die meer wil betekenen. Zonder de blessure van Stipe Pletikosa had hij wellicht nooit zijn kans gekregen. En je kunt toch niet echt beweren dat hij die kans met de volle twee handen heeft gegrepen.”

David James

“Ik heb zelf jarenlang in Engeland gekeept, ik ben dus wel goed geplaatst om te zeggen dat je daar als doelman baas moet zijn in de kleine rechthoek. Dat is bij David James hoegenaamd niet het geval. Hij vertrouwt te veel op zijn centrale verdedigers om het vuile werk op te knappen, zowel bij Manchester City als bij de nationale ploeg. Hij pleitte onschuldig op die ultieme vrije trap van Zinédine Zidane onder het voorwendsel dat hij niet wist hoe de Fransman zijn vrije trappen nam. Sorry, maar op dat niveau wordt zo een tekort aan voorkennis cash betaald.”

Sergei Ovchinnikov

“Hij kende wat pech door bijvoorbeeld onterecht van het veld te worden gestuurd tegen Portugal. De wedstrijd daarvoor leverde hij overigens geen slechte prestatie af tegen Spanje. Desondanks hoort hij toch niet in het rijtje van doelmannen die punten kunnen pakken voor hun ploeg.”

Jörg Stiel

“Ook Stiel kende tegenslag, met onder andere dat schot van Wayne Rooney dat via de paal tegen zijn hoofd belandde en zo in doel verdween. In de eerste wedstrijd had hij nochtans ook een puike partij gespeeld. Maar als 36-jarige kan je moeilijk beweren dat hij tot de verbeelding spreekt van het grote publiek.”

Zdravko Zdravkov

“Hij was een van minst gekenden bij de start van dit kampioenschap en de cijfers hebben niet echt in zijn voordeel beslist : negen tegendoelpunten op drie wedstrijden, dat is een enorm gemiddelde. Al moet je erbij vertellen dat hij weinig hulp kreeg van zijn ploegmaats.”

Buiten categorie

Peter Cech

“Een hele grote, letterlijk en figuurlijk. Chelsea legde niet voor niets meer dan tien miljoen euro op tafel om zich te verzekeren van zijn diensten. Meesterlijk op zijn lijn en absolute heerser van het strafschopgebied. Er kan hem slechts één kleine misser aangewreven worden : het misverstand met Zdenek Grygera waardoor de Let Maris Verpakovskis kon scoren.”

Jaromir Blazek

“Op zijn tweeëndertigste hoopt hij Sparta Praag te kunnen verlaten om eindelijk eens aan een buitenlands avontuur te beginnen. In die optiek wist hij al eventuele gegadigden te charmeren met zijn prestatie tegen Duitsland in de poulewedstrijden. Hij beschikt over goede reflexen, straalt zekerheid uit in de luchtduels en kan ook behoorlijk uit de voeten. Ik denk dat je kunt stellen dat Tsjechië behoorlijk gewapend is onder de lat ( lachje).”

door Bruno Govers

‘Gianluigi Buffon is het absolute nummer één van de wereld.’

‘Zonder Fabien Barthez had Frankrijk zelfs de eerste ronde van het EK niet overleefd.’

‘Tomislav Butina maakte in elke wedstrijd wel een fout.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content