Bij Standard is de kater van afgelopen lente verwerkt, maar het vertrek van de sterkhouders leidt tot bezorgdheid. Toch heeft kapitein Jelle Van Damme een goed gevoel.

In het trainingskamp in Mierlo regent het oude wijven. Tussen de truitjes van eerdere gastploegen (Engels nationaal team, de beloften van Oranje, Panathinaikos, Norwich City, NAC Breda en STVV) waarschuwt Standardtrainer Guy Luzon de meegereisde Luikse pers voor té veel optimisme: “Mijn team is op dit moment niet klaar voor de competitie en de Europese opdracht”, klinkt het weinig hoopvol.

In een aanpalende ruimte maakt kapitein Jelle Van Damme een ontspannen indruk. Als hij zich al zorgen maakt, laat hij dat niet blijken. Van Damme heeft zin in het nieuwe seizoen.

Jelle Van Damme: “Vakantie is voor mij: de eerste twee weken niets te maken hebben met voetbal. Dat was ook nodig, na het einde van vorig seizoen. Dat was toch een grote ontgoocheling, die meer dan een week heeft nagezinderd. In het begin werkte ik het trainingsprogramma van de nationale ploeg af, als reservist. Ik kon die oefeningen thuis doen. Mijn conditie was goed, ik had bij Standard de meeste matchen gespeeld van allemaal. Ik moest gewoon de basisconditie onderhouden. Ik wist dat de kans klein was dat ik mee zou moeten naar Brazilië, ik ben daar altijd realistisch in geweest. Ik vond het al een erkenning dat ik op die reservelijst stond.”

Kon je het opbrengen om naar de WK-matchen van de Belgen te kijken?

“Die matchen sowieso, en ook veel andere. Ik ging ook in die euforie mee, daar heb ik mezelf op betrapt: mee opspringen als de Belgen scoorden. Ik had ook gezegd dat, als ik niet meeging, ik supporter nummer een zou zijn. Dat was ik ook.”

Terwijl het land op zijn kop stond, moesten jullie beginnen te trainen. Lukte dat een beetje?

“Vier weken vakantie volstaan voor mij. Vanaf de derde week begint het weer te kriebelen, moet ik naar buiten.”

Zodra jullie aan de slag gingen, volgden de berichten over mogelijke vertrekkers elkaar op. Weegt dat op zo’n voorbereiding?

“Het is moeilijk, omdat het WK nog bezig is. Je weet niet of Eiji Kawashima en LaurentCiman terugkomen. Het is afwachten. Anderzijds moet je prof genoeg zijn om het te doen met de jongens die er zijn.”

Had je verwacht dat er belangrijke spelers zouden vertrekken?

“Sowieso. Dat MichyBatshuayi zou gaan, was duidelijk. Van William Vainqueur had ik ook al opgevangen dat die weg wilde. William wilde stappen vooruit zetten. Kanu had ook al een paar keer aangestuurd op een vertrek, en dat Daniel Opare die eind contract was, weg zou gaan, was ook evident.”

En dan was er nog Yoni Buyens.

Yoni ga ik missen. Hij was mijn kamergenoot. (denkt na) Een Yoni die honderd procent is, speelt altijd bij mij. Maar met zo’n kern als de onze van vorig jaar stond er altijd iemand te wachten om je plaats in te pakken. Dat heeft in zijn nadeel gespeeld. Als hij in een match niet honderd procent was, zette de trainer iemand anders. Toen was de trein vertrokken, en kwam hij er niet meer in. Voor hem was het een goeie keuze om naar Engeland te gaan. Het is ook iemand die kan blijven lopen, die ballen recupereert en ook in de zestien meter komt.”

Zijn er nog spelers van wie je voelt dat ze weg willen? Praten jullie daarover?

“Weinig. Je leest die dingen vooral. Ik denk niet dat er nog veel zijn die mee waren op trainingskamp die zullen vertrekken. Ik kan vandaag aan iemand vragen of hij blijft en die kan me dat ook verzekeren, en dat ook echt menen. Maar misschien legt iemand morgen een bom geld neer voor die man en wordt dat opeens een heel ander verhaal. Dat is bij elke profclub zo, spelers gaan en komen van de ene op de andere dag.”

En jij? Blijf jij?

“Ik zit hier goed, ik voel me goed. Mijn manager weet ook dat het een fantastisch bod zal moeten zijn om me hier nog weg te halen. Het is niet zo dat ik elke dag met Roland Duchâtelet aan de lijn hang om te vragen hoe het zit met de versterking. Ik weet dat er een groep zal staan die kwalitatief in orde zal zijn.”

Batshuayi

Heeft de kater van vorig seizoen lang nagewerkt?

“Het was de eerste keer in mijn loopbaan dat ik zo’n rotgevoel had: tot twee speeldagen voor het einde aan de leiding staan en het toch nog weggeven. De match op Anderlecht en vervolgens thuis tegen Club waren de kantelmomenten. Als we op Anderlecht efficiënt zijn, is het 0-3 bij de rust. Die mannen zaten in zak en as, konden geen twee passes na mekaar meer geven, wij zaten erbovenop. Alleen scoren we niet.”

Waar is het verkeerd gelopen vorig seizoen?

“Voor veel spelers, zo’n tachtig procent van de groep, was het allemaal nieuw, zo lang eerste staan. Dan wil iedereen van je winnen, elke week weer. Ook de kleine ploeg die naar Standard komt, plooit zich in tweeën om te winnen van de leider. Met die druk moet je kunnen omgaan, dan komt het eropaan rustig te blijven. Dat heeft met leeftijd en ervaring te maken. Er is veel gesproken over de scheidsrechterlijke beslissingen. Ik vind: dat zijn geen excuses.”

Jullie hebben het zelf uit handen gegeven.

“We hadden efficiënter moeten zijn op het einde.”

Waren jullie leeg? De hele competitie was Batshuayi goed op dreef, maar in de play-offs deemsterde hij weg.

“Hij heeft de fout gemaakt om te veel met die titel van topschutter bezig te zijn. Ik heb hem dat ook proberen duidelijk te maken. Ik heb hem gezegd: je bent kwalitatief de beste speler die we hebben, jij moet maar aan één ding denken: die drie punten. Dat is niet makkelijk, als iedereen aan je trekt en je kop zot maakt. Ik denk dat hij te veel gefocust was op doelpunten maken, dat hij meer met zijn eigen situatie bezig was dan met de ploeg. Op dat moment was er ook sprake van een WK-selectie. Ik ken MarcWilmots ook een beetje. Ik heb Michy gezegd: ‘Wilmots wil maar één ding zien: dat je je truitje nat maakt, dat je werkt voor de ploeg.’ Sommige matchen deed hij het goed, andere niet. Dat ligt misschien aan zijn leeftijd, dat gebrek aan een constante.”

Ook in de winterstop was er sprake van een transfer. Had je de indruk dat hij van zichzelf vond dat hij te goed geworden was voor Standard?

“Nee. Ik denk wel dat hij klaar is voor een stap hogerop, maar ik weet ook dat hij nu uit zijn pijp zal moeten komen.”

Wat gaat hij anders moeten doen?

“Discipline tonen, op en naast het veld. Iedereen heeft zijn karakter. Hij is nonchalant. Ik heb hem gewaarschuwd: je kan daar ook te laat komen, maar weet dat men daar in het buitenland anders mee omgaat. Je kan dat één keer doen, maar geen twee keer. De tweede keer speel je niet, punt. Je mag dan negen of tien miljoen gekost hebben, dat maakt niets uit. Ze zetten dan gewoon een andere die even goed is.”

Wie corrigeerde hem nog, behalve jij?

“De trainer was daar ook mee bezig. Maar soms pik je dingen op, dan weer niet. Ik praatte veel op hem in omdat hij veel kwaliteiten had. Ik heb hem dat ook gezegd, dat als ik hem aanpakte, dat was omdat ik hem zo goed vond. Mocht dat niet het geval zijn, zou ik me daar niet mee beziggehouden hebben. Ik zou het spijtig vinden dat iemand met zijn kwaliteiten het niet maakt. Ik had wel het gevoel dat hij dingen oppikte van mij. Hij heeft alles om een heel grote te worden. Marseille lijkt me een goeie stap, alleen al omdat hij de taal niet moet leren.”

Wie ook aan het WK dacht, zelfs daarvoor naar Standard kwam, was Igor De Camargo.

“Ik denk dat we de beste Igor nog moeten zien. Er was hier veel kwaliteit, en Igor is daar altijd heel professioneel mee omgegaan. Batshuayi en ImohEzekiel deden het wel goed.”

Ezekiel wil ook weg.

“Wil hij echt weg? Of is er gewoon interesse? Is dat zo’n sterke competitie, Qatar? Hij zou wel een verlies zijn voor ons.”

Een jaar geleden was het ook rumoerig. Toen wilde ook de helft van de ploeg weg.

“Probleem is dat je op zo’n moment niet echt weet wat hun bedoeling is: vertrekken of een beter contract afdwingen.”

Het was in elk geval een woelige zomer toen, ook rond het veld.

“Maar dat is al lang vergeten, als je ziet welk seizoen we gemaakt hebben. Als spelers hebben we ons nooit bedreigd gevoeld. Soms zijn de mensen bezig over onze supporters, maar wij hebben echt geen moeilijke fans, vind ik. Die mensen willen maar één ding zien: dat iedereen zich honderd procent geeft, zonder nadenken, zoals zij dat in het dagelijkse leven ook zelf doen. Dat is niet moeilijk, hoor.”

Luzon

Jij hebt een goed seizoen gespeeld. Nooit gedacht: ik ga het eens rustig aan doen?

“Ik kan dat niet. Soms is het eens een dag wat minder, maar dan begin ik toch weer. Ik heb dat nodig, ik moet me helemaal kunnen geven.”

Soms lijkt het niet meer normaal zoals je doorgaat. Alsof je op Duracellbaterijen loopt.

“Vorige week had ik het er nog over met de fysiektrainer. Iedereen bewondert de spelers die op het WK twaalf of dertien kilometer afleggen. Ik zei tegen Carlos: ‘Ik loop iedere match twaalf, dertien kilometer in competitie.’ Ik ben hier niet de enige. Julien de Sart komt ook aan elf à twaalf kilometer per match. Jan Mulder slaat de nagel op de kop wanneer hij zegt dat voetbal beweging is, en geen systemen, 4-3-3 of 4-4-2. Zoals bij Barcelona: er heeft er één de bal, en de anderen komen erbij. Het is moeilijk te verdedigen tegen een elftal waar veel beweging in zit, als je vier à vijf afspeelmogelijkheden hebt. Voetballen is bewegen en lopen. De trainer mag vragen wat hij wil: als zijn spelers op het veld blijven staan, komt er niets van zijn tactiek uit. Je hebt ook spelers nodig die willen lopen voor een ander. Als ik de bal afspeel aan Mpoku voor mij en ik ga over hem heen, is het niet omdat ik verwacht dat ik die bal elke keer terugkrijg, maar om het José makkelijker te maken. Want dan moet die rechterback kiezen: gaat hij met mij mee, of pakt hij Mpoku? Soms krijg ik die bal, dan weer niet. Dat zeg ik José ook: één keer op de drie inspanningen wil ik die bal hebben, anders loop ik niet meer. Wie spelers heeft die voor mekaar willen lopen, wordt beloond. Er zijn natuurlijk matchen waarin het niet lukt, waar je je niet goed voelt. Dan doe je dat minder vaak. Soms weet je dat al kort na de aftrap. Zeker als je, zoals wij, meteen volle bak ervoor gaat.”

Jullie kregen vorig jaar met Luzon een trainer die jullie niet kenden, en die België niet kende. Wat is zijn inbreng geweest?

“Zijn inbreng was groot. We zijn een heel ander systeem gaan spelen. Op vlak van tactiek heeft hij een heel duidelijke visie, en daar zijn we vanaf dag één hard aan gaan werken. Hij heeft ons heel duidelijk gemaakt wat hij wilde.”

Wat wil of wilde hij zien?

“Dat er een blok en een goede organisatie stonden, en dat we vandaaruit verder werkten, naar voren toe. Belangrijk is hoe het blok staat als we de bal niet hebben, opdat we er zo snel mogelijk kunnen uitkomen zodra we hem wél hebben.”

Dat was ook het grote verschil. Een jaar eerder leek de verdediging kaas met gaten, vorig jaar was dat een sterk punt.

“Daar is ook hard aan gewerkt. Nu nog, maar dan om wat er vorig jaar is ingeslepen te onderhouden, en om het aan de nieuwe jongens over te brengen. Op trainingskamp is veel tactisch gewerkt.”

In België is Luzon bekend geworden als een woelwater langs de lijn. Hoe hebben jullie hem ervaren?

“Hij is heel rustig, hoor. Zodra hij op het veld komt voor een match maakt hij een klik, hij wil winnen. Misschien doet hij het bewust, om de scheidsrechter onder druk te zetten.”

Maakt hij ook zijn spelers niet nerveus?

“In het begin kijk je op en vraag je je af: wat voor een maffe vent is dat? Maar na een paar weken leer je hem beter kennen. Op trainingen is hij wel paraat en grijpt hij in waar nodig. Tijdens de match kan hij het veld niet op. Dat steekt hem. Binnen dat rechthoekje blijven valt hem heel moeilijk. Soms praat hij ook wel eens met de spelers, hij staat open voor andere ideeën of veranderingen.”

Is hij een strenge trainer?

“In het begin zal hij eerst observeren, maar als het escaleert, grijpt hij wel in. Hij heeft zijn groep en zijn staf onder controle. Wij, oudere spelers, proberen ook wel de jongeren discipline bij te brengen.”

Voel je dat je in een andere leeftijdscategorie komt?

“Ik maak nog altijd plezier, ik amuseer me nog. Hooguit de dag na de match voel ik me wat ouder. Ik ga erin mee, ik vind dat we een leuke groep hebben om mee te trainen.”

Heeft Kawashima je afgelopen seizoen verrast?

“Ja. Toen Yohann Thuram gehaald werd, stond hij toch onder druk. Men wachtte op een foutje van Kawashima, maar dat kwam er niet. Kawa is misschien de meest professionele speler van onze ploeg. Die is altijd bezig, ook voor en na de training.”

Met hem, Ciman en De Camargo zijn er nog wat leeftijdsgenoten voor jou. Kunnen jullie nog wat praten over muziek uit jullie tijd.

(grijnst) “De Beatles, ja.”

Passie

Je bent hier nu drie jaar. Hoe zou je na die tijd de ziel van deze club omschrijven?

“Standard, dat is passie en familie. Ik voel me daar deel van.”

Jij kwam nochtans van de aartsvijand. Dan is het niet makkelijk om meteen als familielid geaccepteerd te worden.

“Maar ook toen ik nog bij Anderlecht voetbalde, vond ik het fantastisch om op Sclessin te spelen. Ik heb dat nog gezegd bij de nationale ploeg, tegen Marouane Fellaini, die toen bij Standard zat. Standard was ook de eerste Belgische club waar ik mee sprak toen ik bij Werder Bremen zat. Michel Preud’homme was hier toen nog. Het ging om geld. Niet omdat ik te duur was. Maar Standard kon niet betalen wat Bremen vroeg. Ik vond dat toen jammer, ik had toen iedere maand contact met Preud’homme. In mijn achterhoofd is de gedachte aan Standard altijd gebleven, al heb ik bij Anderlecht vier fantastische jaren beleefd, met twee titels en een beker. Zet me ergens en ik zal me er snel op mijn gemak voelen. Hier is dat ook snel gegaan. Luciano D’Onofrio zei me: ‘Jij hebt maar één match nodig gehad om hier aanvaard te worden.’ Omdat de fans van Standard wisten hoe ik als speler in mekaar zat.”

Toen de supporters vorig seizoen floten, hadden de jonge spelers daar last van?

“Natuurlijk. Dan zaten we in de kleedkamer en die jonge spelers vroegen: wat gebeurt er hier? Ik kan me daar snel boven zetten, ik weet dat het allemaal tijdelijk is. Je kan daar maar één ding tegen doen: er je kop voor leggen en voluit gaan.”

Hard werken

Jij hoeft niet meer naar het buitenland, je bent er al geweest, in drie verschillende competities dan nog. Wat heb je er vooral geleerd?

“Het grote verschil ligt in mentaliteit en discipline. In Duitsland is het gewoon hard werken. Harder werken dan in België. Dat zie je ook aan de competities. Daar moet je mee. Als je er niet in meegaat, staat de volgende te wachten om je plaats in te nemen. Je ziet dat aan die competities: dat is negentig minuten pompen. Omdat het moet.”

Je bedoelt: voetballers die klagen dat er in België te veel geëist wordt…

“… die moeten maar eens een tijdje in Duitsland gaan sjotten. Ze zullen snel het verschil voelen. Hier moet je zelf een knop omdraaien: wil je het, of wil je het niet? Daar is het van moeten.”

Batshuayi zal schrikken in Frankrijk.

“Dat niet, maar hij zal gewoon mee moeten. Anders zetten ze iemand anders op zijn plaats. Maar hij zal het wel doen, daar ben ik van overtuigd.”

Wat zijn jouw ambities voor dit seizoen?

“Ik wil meespelen voor de titel en de beker winnen. Dat moet ook de ambitie zijn van Standard, ieder jaar.”

Heb je een goed gevoel, Jelle?

“Ja. De nieuwe jongens, dat is kwaliteit. Dat voel je meteen op training. Ze hebben een goeie ingesteldheid ook. Tachtig procent van de spelers weet wat van hen verwacht wordt. Dat is makkelijker trainen. Vorig jaar was heel de voorbereiding puur tactiek. Alles was nieuw.”

Halen jullie de poules van de Champions League?

“Geen idee. De tijd dat je je kon kwalificeren tegen Janneke en Mieke is al lang voorbij.”

Als het niet lukt, wordt het weer Europa League. Een competitie waar jullie geen goeie herinneringen aan hebben, na vorig seizoen. Vond je dat toen een hoog niveau?

“Hoog niet. Een haalbaar niveau voor Belgische ploegen. Ontgoocheld was ik niet echt. Ik dacht toen meer: laat ons maar voor de competitie en de beker voluit gaan. Dat waren de keuzes die gemaakt waren, had ik ook het gevoel.”

Het was niet zo dat die ploegen beter waren dan Standard?

“Niet per se. Salzburg vond ik echt wel sterk.”

Jullie waren wel de beste ploeg van vorig seizoen over heel het jaar bekeken. Dus zal het verwachtingspatroon nu wel hoger zijn dan een jaar geleden.

“Misschien is het wel goed dat de mensen veel verwachten van ons. Dan weten de spelers ook waar we voor staan.”

Het kan ook de spelers de benen afsnijden.

“Mij niet. Voor mij mag dat wel. Laat de mensen maar veel verwachten van ons.”

DOOR GEERT FOUTRÉ – BEELDEN CHRISTOPHE KETELS / BELGAIMAGE

“Mijn manager weet dat het een fantastisch bod zal moeten zijn om me hier nog weg te halen.”

“Er is veel gesproken over de scheidsrechterlijke beslissingen. Ik vind: dat zijn geen excuses.”

“In Duitsland is het gewoon harder werken. Daar moet je in mee.”

“Batshuayi heeft de fout gemaakt om te veel met de titel van topschutter bezig te zijn.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content