Om zijn economische terugval te vergeten, heeft Gelsenkirchen zich op het voetbal gestort. ‘In geen enkele Duitse stad is de beleving zo zuiders en zo intens.’

De reputatie van het Ruhrgebied is tot ver buiten Duitsland bekend : het gaat om een vroegere arbeidersregio die grote moeilijkheden ondervindt om te herstellen van de uppercut die de terugval van de industrie er heeft uitgedeeld. De reputatie ook van één grote stad te zijn waarvan alleen de naam na een aantal kilometers weer wijzigt. De regio Rijnland-Westfalen is immers de meest bevolkte van Duitsland. Tussen Duisburg en Hamm, over een afstand van amper 50 kilometer, wonen liefst 5,2 miljoen mensen. Na Moskou, Londen en Parijs gaat het om het vierde grootste stedelijke gebied van Europa.

Pal in het centrum van dit gebied ligt Gelsenkirchen. De stad heeft een internationale reputatie, maar moet door het verval als gevolg van de sluiting van de steenkoolmijnen economisch harde noten kraken. In vijftien jaar heeft de stad de helft van de bevolking verloren. Nu wonen er nog 200.000 mensen, wat minder is dan in de buursteden Essen, Dortmund of Düsseldorf. “Na de Tweede Wereldoorlog stond het Ruhrgebied nochtans symbool voor het Duitse wirtschaftswunder, het economische reveil waardoor het land weer uit het dal kon klimmen na de nederlaag”, verklaart Annika Lante, die deel uitmaakt van het organisatiecomité van het WK in Gelsenkirchen.

Maar de daling van de vraag naar steenkool vanaf de jaren zestig leidde uiteindelijk tot de sluiting van de mijnen. “Vroeger werd Gelsenkirchen de stad der duizend vuren genoemd, omdat er overal rook te zien was, niet alleen in de mijnen maar ook in de staal- en scheikundefabrieken, en in de textiel- en de glasindustrie”, voegt Denise Prowol eraan toe. Deze Belgische woont al heel lang in deze regio en vertelt met veel gloed over een periode die jongeren niet gekend hebben. Een tijd waarin de populaire liedjes het over een stad hadden die bedekt was met roet, waarin het vuur altijd gloeide en waarin de mijnwerkers allemaal last hadden van de bekende longziekte silicose. Een periode ook waarin de stad nog wist wat werken echt betekende. “Gelsenkirchen is altijd een typische arbeidersstad geweest. Het embleem van de stad wordt niet voor niets gevormd door twee hamers die elkaar kruisen”, geeft Lante nog aan.

Grijs imago bestrijden

Vandaag kampt Gelsenkirchen echter met een werkloosheidsgraad van 20 procent en met een aanhoudende leegloop. Van een gehucht met 624 inwoners groeide Gelsenkirchen uit tot een echt regionaal centrum dat op zijn hoogtepunt in 1987 liefst 400.000 inwoners telde. “In 1990 werd het appartementsblok verkocht waarin wij woonden. We moesten op zoek naar een andere woonst en dat heeft toen heel wat voeten in de aarde gehad. Nu staan er enorm veel huizen en appartementen leeg. Steeds vaker zie je borden en affiches waarop ’te koop’ staat. De jongste tien jaar zijn de fabrieken hun poorten blijven sluiten en dat heeft een sterke weerslag op het dagelijkse leven. Heel wat arbeiders verhuizen, omdat ze hier toch geen nieuwe baan meer vinden”, legt Denise Prowol uit.

Een en ander betekent nochtans niet dat Gelsenkrichen zich als een mak lammetje naar de slachtbank laat leiden. “Het stadsbestuur concentreert nu zijn aandacht op zonne-energie”, vervolgt. Prowol. Zo heeft energiegigant Eon , de sponsor van Dortmund, zijn hoofdzetel in Gelsenkirchen, dat ook probeert uit te groeien tot een centrum voor wellness, thalassotherapie en ontspanning. “Het beeld van een grijze, vuile stad klopt echt niet. Een derde van de stadsoppervlakte is groene zone. Er zijn veel bossen en parken, temeer omdat een aantal vroegere mijnen nu dienstdoen als park. Het Nordstern Park staat bijvoorbeeld bekend om zijn jaarlijkse floraliën. Er is echt een manifeste wil aanwezig om het industriële imago voorgoed los te laten. De spoorwegrails waarlangs de ertsen naar de hoogovens werden gevoerd, zijn bijvoorbeeld vervangen door fiets- en wandelpaden, die van Gelsenkirchen naar Essen lopen. In de zomer zoeken alle inwoners verstrooiing in deze parken en groene zones.”

Het stadsbestuur heeft dus duidelijk het geweer van schouder veranderd en probeert andere troeven uit te spelen. “Dat is geen gemakkelijke opdracht, want de meeste mensen houden krampachtig vast aan de oude clichés. Natuurlijk kan men het industriële karakter van Gelsenkirchen niet ontkennen, maar de stad heeft veel meer te bieden dan dat. Niemand heeft het bijvoorbeeld ooit over enkele architecturale pareltjes, zoals onder meer de Schlossberg. Daar heeft Napoleon nog verbleven toen hij van Moskou naar Parijs vluchtte”, argumenteert Lante.

“Je kan inderdaad merken dat de stad heel wat inspanningen levert, met name op cultureel gebied”, voegt Prowol er nog aan toe. “Zo gaan er heel wat mensen naar het theater. Ondanks het industriële en volkse karakter van de regio, is men er toch in geslaagd daar een publiek voor te vinden. Der Consol bijvoorbeeld, is een tot theatercomplex omgebouwde vroegere steenkoolmijn. Een andere vroegere koolput wordt ’s nachts helemaal verlicht en dient zo als baken in de stad. En dan is er ook nog het complex Zollverein, dat opgenomen is in het werelderfgoed van de Unesco.”

Schalke

En daarnaast is er natuurlijk ook nog het voetbal. Gelsenkirchen heeft niet op de organisatie van het WK gewacht om helemaal op het ritme van deze sport te leven. “In geen enkele Duitse stad is de beleving rond het voetbal zo zuiders en zo intens. Dortmund trekt misschien meer toeschouwers, maar die komen uit de hele regio. Bij ons komen alle fans uit de stad zelf. Als Schalke wint, is de sfeer in de stad heel anders dan als de ploeg verliest. Gelsenkirchen is een stad van arbeiders, en Schalke is een echte arbeidersclub. Er zijn 75.000 leden en het stadion zit voor elke thuiswedstrijd afgeladen vol. Het gaat echt om een heel bijzonder fenomeen, waarvoor geen rationele verklaring te vinden is. Schalke is Gelsenkirchen en Gelsenkirchen is Schalke. In 1988 speelde de club in de tweede klasse, maar toch vonden hier toen ook wedstrijden voor het EK plaats. Bayern München is slechts sinds een veertigtal jaar een populaire club, maar bij Schalke gaat de populariteit terug tot de begindagen van het voetbal in Duitsland. Tussen 1934 en 1958 veroverden de Königsblauen zeven kampioenstitels en ze waren ongetwijfeld de meest aanbeden en beroemdste spelers van het land”, vertelt Annika Lante.

Om te begrijpen welke impact het voetbal op de regio heeft, volstaat het een boompje op te zetten met mensen die geen supporter zijn. “Zelf heb ik weinig of geen interesse voor het voetbal,” geeft Denise Prowol toe, “maar niemand kan ontkennen dat deze sport een enorme impact heeft op de stad. Ik denk niet dat er in Gelsenkrichen mensen zijn die voor een andere club supporteren dan Schalke. De club maakt integraal deel uit van het leven van de mensen. Letterlijk alle producten kan je in de clubkleuren kopen. Zelfs op fopspenen staat het logo van de club afgebeeld.”

Fan Fest

Om zo goed mogelijk te kunnen inspelen op de enorme populariteit van de club bouwde Schalke het ultramoderne stadion Arena AufSchalke. “Dit heeft een belangrijke rol gespeeld om het WK naar Gelsenkirchen te halen. De kandidaat-steden werden in 2001 aangeduid. We hadden toen net het nieuwe complex in gebruik genomen. Ik vind dat we er prat op mogen gaan dat het een van de mooiste ter wereld is. Het dak is uitschuifbaar en ook de grasmat kan worden weggereden omdat er rails onder liggen. Naar recht en rede kunnen we zeggen dat in een dergelijk stadion het voetbal deel begint uit te maken van een andere dimensie, want de Arena kan ook gebruikt worden voor concerten, de opvoering van opera’s en in de winter zelfs om biatlonwedstrijden in te organiseren. Net als in Amsterdam is onze Arena ook een nieuwe attractiepool waarrond heel wat handelszaken zich hebben gevestigd”, legt Annika Lante uit.

“Ach, dat stadion !”, toont ook Denise Prowol zich verrukt. “Men ziet er werkelijk van alles. Het is het enige in Duitsland dat ook een kapel heeft, waar huwelijken worden gesloten en kinderen worden gedoopt. Maar het herbergt ook een internaat voor toekomstige voetballers en een medisch centrum, dat niet alleen toegankelijk is voor de clubleden maar voor de hele bevolking, een Schalkemuseum en een hotel.”

Dat hier WK-wedstrijden zouden worden gespeeld, is dan ook voor niemand een verrassing. Voor de stad zal dat uiteindelijk niet zoveel veranderen. “We verwachten niet zo’n grote impact. We weten dat hier nu veel mensen zullen komen die hier anders nooit halt zouden houden en we willen hen gewoon een zo aantrekkelijk mogelijk spektakel voorschotelen. Daar moet eigenlijk niets tegenover staan, want er zijn door de komst van het WK vooraf al een aantal zaken verbeterd. Zo werd het station helemaal gemoderniseerd. Het is uiteindelijk daar dat de meeste supporters de eerste indruk van de stad krijgen. Er wordt ook een Fan Fest georganiseerd in het oude stadion van Schalke, de Glückaufkampfbahn, waar het team tussen 1928 en 1973 zijn thuishaven had. Dit is natuurlijk een symbolische plaats, want hier werd in 1958 de kampioenstitel behaald, maar ook sportief is het een aantrekkelijke plek. Alle supporters zullen er de wedstrijden op een groot scherm kunnen volgen, in een sfeer die bijna helemaal dezelfde is als bij de matchen zelf. Op de dagen dat er geen duels op het programma staan, zullen hier concerten plaatsvinden, van grote namen zoals Simple Minds, Status Quo en Bryan Adams“, besluit Lante.

STÉPHANE VANDE VELDE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content