In de laatste aflevering van onze zomerserie : voetbaltrainer Georges Leekens en wielermanager Walter Godefroot over leiderschap naast de lijn en in de volgwagen. ‘Met echte sterren heb je nooit problemen, enkel met halve.’

W alter Godefroot arriveert om vijf uur stipt, Georges Leekens dik tien minuten later. “Sorry, ik moest nog een paar video’s opnemen”, puft de trainer van AA Gent. Walter Godefroot fronst de wenkbrauwen, wat Georges Leekens dan weer een brede grijns ontlokt : “Iedere zichzelf respecterende trainer doet dat tegenwoordig, Walter.” Na enkele seconden begint er bij Walter Gode-froot iets te dagen. “Juist, juist, de zaak- Sollied. Vergeef me, ik zit in volle, euh, Tourkoorts.”

Georges Leekens : “Dat kan ik me voorstellen. De Tour, dat lijkt me zoiets als het WK : top of the bill. Daar gaat veel voorbereiding aan vooraf, anders kan je nooit een resultaat halen.”

Walter Godefroot : “De meeste tijd kruipt soms in de details. Mooi verhaal ( lacht). Dit jaar vertrekt de Tour in Nourmoutier. De meest nabije luchthaven is Nantes, en iedereen moet over Lyon of Parijs vliegen. Nu, we wilden met de ploeg nog het parcours van de ploegentijdrit afleggen : van Tours naar Blois. Oplossing ? De renners vertrekken op woensdag, arriveren in Charles de Gaulle en nemen daar de TGV naar Tours. Eerste probleem : er vertrekken geen TGV’s vanuit Charles de Gaulle, dus moet je de renners met taxi’s of eigen wagens naar de andere kant van de stad voeren. Dat zou allemaal veel tijd kosten, dus vroeg de sportdirecteur om op dinsdagavond te vertrekken. Ik zei meteen : ‘Vraag het aan Jan Ullrich en Alexandre Vinokourov.’ Als die twee ‘ja’ zeggen, moet de rest mee. De eerste zegt meteen : ‘Neen, ik vertrek dinsdag niet.’ Alles annuleren, en nieuwe tickets bestellen. Maar dat is niet evident : je moet van Parijs naar Nantes en álle ploegen vliegen die dag. Op donderdag is er medische controle, dus woensdag moet je er zijn. Uiteindelijk hebben we een charter georganiseerd van Freiburg naar Tours. Zeven van onze Tourrenners wonen in Zwitserland, dus Freiburg was niet zo ver. Van Tours reden ze met de fiets naar Blois, van daar uit reden ze met de bus opnieuw naar Tours, en vervolgens vlogen ze met dezelfde charter naar Nantes. En dat is de départ nog maar, hé.”

Leekens : “Op het WK was dat ook altijd zo’n geregel : met de bus naar Rijsel, met de TGV naar Lyon, dan terug naar Parijs om onze laatste wedstrijd uit de eerste ronde te spelen. We hadden ook tickets geregeld om opnieuw van Parijs naar Lyon te reizen. Lyon was immers onze uitvalsbasis. Psychologisch is het niet aangewezen om te zeggen : ‘We hoeven dat niet te regelen, want we liggen er toch uit.’ Dus zaten we de avond na de wedstrijd tegen Korea op de trein naar Lyon.”

Waaruit halen jullie als trainer of ploegleider de meeste voldoening ?

Leekens : “Ik heb er altijd wat moeite mee als mensen denken dat je in de eerste plaats financieel het maximum uit je carrière moet halen. Terwijl het draait om sportieve ambitie, of dat nu in eerste klasse is of in derde provinciale. Het maximale doen, geeft een goed gevoel. Met Moeskroen kampioen spelen in tweede klasse, bezorgt je evenveel voldoening als kampioen spelen met Club Brugge.”

Godefroot : “Iets brengen dat meer is dan de mogelijkheden die je hebt, dat is belangrijk. Met het kleine Lotto kampioen van België worden tegen grote ploegen als Hitachi, dat was zoals met Ullrich de Tour de France winnen.”

Wat is voor jullie het geheim van succes ?

Leekens : “Belangrijk is dat je je omringt met loyale mensen. Mensen die geen uren tellen. Je bent net zo sterk als je omkadering. Sinds ik in ’84 trainer werd, heb ik altijd gewild dat de omkadering minstens half professioneel was. Vandaag evolueren we stilaan naar een volledig professionele omkadering. Vroeger was dat anders : net zoals Walter waarschijnlijk de banden nog opgepompt heeft, heb ik de ballen nog opgepompt. En als het moet, doen we dat nu nog.”

Godefroot : “Ik heb ooit gezegd dat het personeel belangrijker was dan de renners, want die komen en gaan. Zonder goed personeel heb je op termijn ook geen goede structuur en overleef je niet. Je bent ook altijd afhankelijk van je budget. ( lacht) Ik heb ooit een ploegleider gekend wiens budget halfweg het jaar op was.”

Leekens : ( lacht uitbundig)

Godefroot : “Dan zijn er twee mogelijkheden. Ofwel heb je een goeie sponsor die het gat opvult, ofwel heb je een puinhoop. Ik heb de beide zijden gezien. Bij Lotto kreeg ik in mijn eerste jaar zestieneneenhalf miljoen Belgische frank voor een ganse ploeg, en dan moest ik al twee miljoen betalen aan de Ronde van Frankrijk. Toch waren wij de eerste wielerploeg die een samenwerking met de universiteit van Brussel opzetten. Dat geeft voldoening, maar je wil verder. Bij Lotto had ik geen toekomst, daarom gaf ik mijn ontslag. Gelukkig kreeg ik bij al mijn bazen volledige carte blanche. Als je ziet hoe sommige voorzitters zich moeien in het voetbal, dat is op voorhand al een fiasco.”

Leekens : “Ik sta dat niet toe en dat is de reden waarom ik op sommige clubs niet geliefd ben. Zoiets moet je zelf afdwingen. Respect verdien je of krijg je door je manier van werken, door je persoonlijkheid.”

Godefroot : “Ook bij je eigen aanwerving moet je daar meteen duidelijk over zijn : dit is het. Te nemen of te laten.”

Leekens : “Ergens zijn wij zelfstandigen. Ik passeerde meestal om de veertien dagen bij de beheerraad om uitleg te geven.”

Hoe word je een goed leider ?

Leekens : “Ik denk dat Walter al een leider was toen hij nog fietste. Ik was dat ook al toen ik op het veld stond. Het is een beetje aangeboren.”

Godefroot : “Om een voorbeeld te geven – ik zal maar eens een naam noemen – OlafPollack. Die rijdt de Ronde van Italië en het is voorzien dat hij daar de sprinter van de ploeg wordt. Het jaar voordien eindigde hij immers drie of vier keer als tweede achter Petacchi. Nu, Pollack komt niet boven water, en Zabel beslist om naar de Giro te gaan. Pollack is ontgoocheld. In mijn laatste jaar wilde ik overal wat afstand van nemen, maar daar heb ik hem toch even op aangesproken : ‘Olaf, leiderschap, dat krijg je niet. Dat moet je verdienen. Op welke basis heb jij dat verdiend ? Moet de ploegleider Zabel, die vorige week de Grote Prijs van Frankfurt wint, nu in jouw dienst laten rijden ?’ Dat was zo uitgestippeld, maar ik heb meteen tegen ploegleider Mario Kummer gezegd : ‘Waar ben jij mee bezig ? Ik vind dat je totaal fout zit.’ Niet dat Zabel moet teren op hetgeen hij vroeger gepresteerd heeft. Daar is hij voor betaald geweest en dat moet je consequent achter je laten. Maar leiderschap krijg je niet, dat moet je verdienen.

“Hij zal het waarschijnlijk nooit geweten hebben, maar Marc Sergeant heeft me een van de mooiste complimenten gemaakt. Toen hij van mijn ploeg naar een ander team verhuisde, trof hij daar een ploegleider die de hele tijd verkondigde dat hij de baas was. Sergeant zei daarop : ‘Als Godefroot eens keek, wisten we al waar we aan toe waren.’ Ik zeg heel weinig. Het is ook niet mijn stijl om depressief te zijn bij nederlagen en uitbundig te staan springen bij succes. Hoe zit dat bij jou, Georges ?”

Leekens : “Je moet een nederlaag altijd relativeren, net zoals je succes moet relativeren. Toen we naar het WK in Frankrijk mochten, was dat enorm, maar tegelijk vraag je je af of het wel een geschenk is.”

In hoeverre moet je als leidinggevende je emoties onderdrukken ?

Godefroot : “Mijn emoties waren rap opgelost. Ik was nog niet lang ploegleider ( lacht). Een van mijn renners werd kampioen van België. Krop in de keel, natuurlijk, een beetje verder rijden met de auto om rustig te bekomen. Heel emotioneel. De week nadien zei die renner : ‘Ik ga naar een andere ploeg.’ Maar hij had nog een contract. ‘Het is me gelijk’, zei hij. ‘Ik kan daar veel meer krijgen.’ Die zaken leer je als je de financiële verantwoordelijkheid draagt. De renners hebben allemaal een contract bij mij getekend. Als je daar sentiment hebt, overleef je niet.”

Leekens : “Er is een groot verschil tussen sentiment en passie. Emotie moet er zijn. Ik zie bij renners en voetballers graag passie. Voor hun job, voor het leven. Tegen je goesting trainen, dat lukt een paar weken of maanden, maar langer niet. Dan kan je nog eventjes op je naam teren, maar vroeg of laat krijg je de rekening. Ik heb er problemen mee als ik spelers niet daar krijg waar ik dacht dat ze eigenlijk konden zijn. Yves Vanderhaeghe is een voorbeeld van een man met passie voor het voetbal. Die is van Cercle Brugge naar derde klasse gegaan, heeft daar op sterven gelegen ( Vanderhaeghe kreeg een hersenvliesontsteking en verkeerde enkele dagen in kritieke toestand, nvdr). Toen heeft hij geleerd wat karakter is, wat werken is, wat een fantastische job het is om voetballer te zijn. Ergens heb je tegenslagen nodig om de goede dagen terug te appreciëren.”

Wat is jullie stijl van leiding geven ?

Leekens : “Veel is afhankelijk van waar je team op dat ogenblik staat. Is dat volwassen ? Zit het in de groei ? Maakt het een depressie door ? Euforie ? Je past je stijl aan. Als je bijvoorbeeld weken niks wint en je wordt als trainer zelf emotioneel, dan boet je leiderschap in. Terwijl je op dat moment net een diagnose moet stellen. Misschien zit er iets veel dieper. Misschien moet de ene speler wat meer verantwoordelijkheid krijgen en de ander wat minder, misschien moet je de tactiek bijschaven. Je moet zoeken naar oplossingen, naar manieren om weer rendement te krijgen. Daarnaast hangt je leiderschapstijl ook samen met je persoonlijkheid. Je mag vooral niemand imiteren. Happel, dat was ‘ Scheisse !‘ en ‘Spielen !‘, maar dat is niet mijn stijl.”

Godefroot : “Als je pas overstapt naar de volgauto, ben je nog voor negentig procent renner en slechts tien procent ploegleider. Maar dan wordt het financiële belangrijk. In mijn tweede jaar kreeg ik een andere sponsor en moest ik zelf de contracten bespreken. Automatisch werd ik in een positie geduwd die in principe de mijne niet was. Op het veld zijn, materiaal gaan zoeken, dat was voor mij het mooiste wat er bestond. Die details, dat vond ik geweldig : roulementen van keramiek in plaats van staal, een heliumbobon om de tuben te blazen, dat hadden wij twintig jaar geleden al. Ik stop volgend jaar, maar ze hebben me gevraagd om de service cours bij mij in de winkel te houden. Vervolgens vragen ze me : ‘Je gaat toch nog een oogje in het zeil houden bij het personeel ?’ Ik zeg : ‘Oké, dat kan nog wel.’ Maar voor de rest wil ik afstand nemen.”

Leekens : “( paniekerig) Maar Walter, we hebben u nodig, jongen ! We zitten in de shit, jongen ! Het is niet meer op te lossen ! Je laat ons in de steek !”

Godefroot : “( lacht) Geen zorg, geen zorg. In mijn bureau hangt een spreuk : ‘stimulerende achterstand en stabiliserende voorsprong’. Dat klopt, hoor. Wij wonnen de Tour, en het was zo ver. Je voelt dat, hé. Hetzelfde in de tijd met Peter Post, ook dat personeel : ‘Ga een keer aan de kant, want we zíjn hier ‘ Bij Telekom sloop dat er ook in. We hadden de Tour gewonnen en we waren de besten van de wereld. Vervolgens kregen we slaag. Het is een eeuwig opnieuw beginnen.”

Hoe bouw je een goed team ? Hebben jullie daar een speciale methode voor ?

Godefroot : “In het wielrennen is het vaak een probleem om de groep samen te krijgen. Na de wedstrijd kan je moeilijk een evaluatie maken, want iedereen wil zo snel mogelijk naar huis. Ze zijn al zoveel dagen onderweg. Vooraleer de groep die een bepaalde wedstrijd rijdt nog eens samenkomt, ben je dikwijls twee maanden verder. Daar moet je rekening mee houden bij de aanwerving. Als er renners zijn die een psycholoog nodig hebben, dan heb ik veel liever dat ze bij een andere ploeg rijden. Ik zal er wel nemen die geen psycholoog nodig hebben.”

Leekens : “Voor een complete groep heb ik niet zo’n goede ervaring met psychologen, maar als een speler met individuele frustraties of problemen kampt, dan kan het wel nuttig zijn. Zonder dat heel de groep dat moet weten. De evaluatie maak ik ook pas een dag later. Bij de uitlooptraining laat ik de spelers per twee bij mij komen. Collectief heeft dat vaak geen zin, tenzij je ze een lesje wil leren. Nu, het gaat ook niet om boete doen. Ze moeten gewoon beseffen : ik heb fouten gemaakt.”

Stel : je hebt een hele tactiek uitgedacht en in de wedstrijd bakken je spelers/renners er helemaal niks van. Wat doe je dan ?

Leekens : “Een beetje bijsturen kan. Dan roep je een leider binnen de ploeg naar de bank : ‘Probeer die en die daar weg te trekken, zodat de anderen kunnen infiltreren.’ Lukt dat, dan heb je daar enorme voldoening van. Als je echter de hele tijd van links naar rechts staat te zwaaien langs de lijn, dan is dat altijd het teken dat het niet loopt zoals je wil en dat je tactiek voor een stuk mislukt is. Je spelers zijn niet opgewassen tegen de taak, of je tegenstander heeft je helemaal doorzien. Belangrijk is dat alles gebeurt in functie van de mannen die beslissend zijn. Die moeten op hun beurt ook durven zeggen : ‘Laat hém nu maar gaan.’ Of : ‘Ik maak hier de zone vrij.’ Telkens Jan Ceulemans naar voren trok, kon de trainer zeggen : ‘Kom een beetje terug, Jan, ze pakken toch mandekking op jou.’ Op die manier kon er een middenvelder infiltreren, Lorenzo Staelens bijvoorbeeld. Die maakte zo tien of twaalf doelpunten op een jaar. ( richt zich tot Godefroot) Hoe bereiden jullie dat voor ? Kennen de renners de ritten helemaal van buiten of werken jullie met een soort GPS-systeem ?”

Godefroot : “De voornaamste bergritten verkennen ze vooraf. Iemand van de ploeg rijdt ook altijd de volledige rit op voorhand met de wagen. Die geeft dan bijvoorbeeld door aan Zabel : kilometer zestig, tussensprint, bocht op vijfhonderd meter, licht hellend en gevaar voor zijwind.”

Hoe gaan jullie met sterren, vedetten, om ?

Leekens : “Met echte sterren heb je nooit problemen, enkel met halve sterren. Echte vedetten hebben wel een eigen mening, maar die dragen ook nog dat collectieve in zich. Ooit heb ik dat eens verkeerd ingeschat ( doelt op Enzo Scifo, die op het WK 98 het gezag van Leekens in twijfel trok en zo een mediahetze ontketende, nvdr). Hij wilde absoluut naar zijn vierde WK. Ik nam hem mee, maar zei op voorhand : ‘Het zou kunnen dat je niet speelt en alleen maar koffers draagt. Aanvaard dat. Ik neem je niet mee als vedette, ik neem je mee als een van de 22. Je kan een belangrijke rol spelen op mentaal vlak, misschien zelfs het verschil maken, maar ik weet dat je heup eraan is, ik ken je fysiek probleem.’ Ik heb dat nooit in de media gegooid, maar als je dan de gemaakte afspraken vergeet en begint te wenen en te slaan…”

Godefroot : “Dat bevestigt mijn filosofie : eerst het team en dan pas de vedette. Op het moment dat de vedette groter wordt dan het team, krijg je vroeg of laat de rekening gepresenteerd. De 27ste renner is even belangrijk als Jan Ullrich en verdient evenveel respect, want anders moet je hem geen contract geven. Ik heb Bjarne Riis ooit een uitbrander gegeven toen hij in de gele trui stond : ‘Bjarne, je bent tien minuten te laat in de bus, dat kan niet, vent. Die jongens rijden de ganse dag voor jou in de wind alsof het de normaalste zaak van de wereld is.’ Riis aanvaardde dat. Hij is een intelligente vent die daar begrip voor heeft. ’s Anderendaags was hij op tijd.”

Dankzij jullie vedetten, of halve vedetten, hebben jullie ook al meer dan één mediastorm getrotseerd. Wat was het ergste dat jullie op dat vlak hebben meegemaakt ?

Godefroot : “Vorig jaar na de Tour. ( nadrukkelijk) Ik maak een kritische, objectieve, zakelijke evaluatie van Jan Ull-rich in L’Equipe. Ik heb niks nieuws verteld. Als je voor de Tour roept dat je gaat om Armstrong te kloppen en je wordt dan vierde… In ieder geval : we zijn tweede in de Tour, we winnen het ploegenklassement, dus we hebben het uiteindelijk niet slecht gedaan. Gans die publiciteit is van tafel geveegd door de negatieve citaten die ze uit het Franse interview haalden en in een andere context brachten. Na de Tour werden we bij Telekom in Bonn ontvangen met de hele ploeg. Wat een feest had moeten zijn, was nu bij wijze van spreken een begrafenis. Toen heb ik me toch afgevraagd : verdien ik dit ? Bepaalde journalisten vonden dat ik gelijk had, maar toen ik vroeg of ze het ook schreven, kwam er geen antwoord. Werd dat gestuurd of niet ? Ik heb daar mijn vragen over.”

Jij hebt hetzelfde meegemaakt na het WK in Frankrijk, hé ?

Leekens : “De Waalse en Vlaamse pers waren totaal verschillend, maar ik denk nog steeds dat het publiek daar toen niet mee bezig was. Ik ben niet op mijn bek gevallen, maar mijn gelijk verdedigen, dat doe ik niet meer. Als men zegt : ‘Hij is geel van uitzicht’, dan ben ik geel van uitzicht. Mijn groep is het belangrijkste.”

Godefroot : “Dát vond ik nog het pijnlijkste : dat de groep toen niet kreeg waar ze recht op had.”

Leekens : “Je moet je erbij neerleggen, Walter. Vroeger was ik daar ook pissig om, en dan reageerde ik soms zo hard dat ik tegen mezelf zei : ‘Georges toch ! Met al wat je weet over communicatie…’ ”

Godefroot : “De Kölner Express – boulevard – schreef na de Grote Prijs Keulen ( die T-Mobile niet won, nvdr) : Schlaffies – slapers. In magentakleur. ( lacht) Oké, het was niet goed, maar twee dagen nadien waren we wel tweede in de Ronde van Vlaanderen. Op de voorstelling van de Tourploeg zag ik die man terug. Ik deed alsof ik niet wist wie hij was en keek op zijn kaartje : Kölner Express. ‘Ah’, zei ik. ‘ Schlaffies !‘ ”

Leekens : “Ik ben al een stap verder, Walter. Ik zeg gewoon dat ik het niet gelezen heb. Nu, hier in België gaat het nog. Hier blijven ze nog uit je privé-leven. In Algerije of Turkije was het veel erger.”

Godefroot : ” Bild heeft elf miljoen lezers, en die verkondigen de mening, hé. Ik heb eens de eer gehad om een hele hoofdtitel te krijgen : ‘ Teledom’. Dat ging over mij. ( lacht smakelijk) Vond ik prachtig. Aan de journalist in kwestie zei ik dat ik er geen moeite mee had dat hij dat schreef, maar dat ik maar moeilijk kon begrijpen dat hij met zo’n domheid nog kwam praten. ‘Walter’, zegt hij. ‘Ik ben een Oost-Duitser. Ik schrijf twintig artikels over de Tour en als ik geen twee negatieve maak, verlies ik mijn job. ‘ Toen heb ik hem een hand gegeven en gezegd : ‘Ik heb respect voor u.’ ”

door Loes Geuens

‘Het personeel is belangrijker dan de renners, want die komen en gaan.’ (Walter Godefroot)

‘Ik verdedig mijn gelijk niet meer. Als men zegt : ‘Hij is geel van uitzicht’, dan ben ik geel.’ (Georges Leekens)

‘Van renners die een psycholoog nodig hebben, heb ik veel liever dat ze bij een andere ploeg rijden.’ (Walter Godefroot)

‘Als het moet, pompen wij nog de ballen of de banden op.’ (Georges Leekens)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content