Voor Jonathan Blondel is dit alweer een nieuw seizoen van de waarheid. Vorig jaar zette hij al een bescheiden stap vooruit, nu moet de grote doorbraak volgen.

Toen Jonathan Blondel in de thuiswedstrijd tegen Lokeren de bal tussen de benen van Boubacar Copa poeierde, was dat amper zijn vierde competitiedoelpunt voor Club Brugge. Niet meteen een adembenemend cijfer. Goal nummer drie dateert al van 15 januari 2005, wat betekent dat arme Jo maar liefst twee en een half jaar van doelpunten verstoken bleef. Daar zijn verzachtende omstandigheden voor, zoals blessureleed en een rol als defensieve middenvelder onder trainer Emilio Ferrera. Maar toch, van een jonge gast die een gouden toekomst werd voorspeld, mag meer worden verwacht. Daar lijkt Blondel zelf zich ook van bewust.

Een kritische openingsvraag : als jeugdspeler was je beter dan de rest. Op je zestiende mocht je zelfs op bezoek bij Manchester United. Mag je zeggen dat je carrière tot dusver niet in verhouding is met je talent ?

“Eerst en vooral : dat ik er bij de jeugd bovenuit stak, dat laat ik aan het oordeel van anderen over. Maar je moet mijn carrière niet onderschatten. Ik ben 23, eigenlijk begint het pas, maar ik heb toch al een mooi palmares. Ik won al twee keer de beker van België, werd al een keer kampioen en speelde meer dan tachtig wedstrijden in de hoogste afdeling. Dat is toch niet niets.”

Akkoord, maar heb je in Brugge al je allerbeste niveau gehaald ?

“Ik denk het wel. Natuurlijk heb je altijd hoogtes en laagtes. Blessures hebben me heel vaak afgeremd. Sinds ik hier ben, heb ik drie enkelblessures gehad. Dan kan je twee of drie maanden goed spelen, maar als je daarna weer evenlang buiten strijd bent, dan is het moeilijk om vooruitgang te maken. Het is niet altijd evident. Vorig seizoen heb ik min of meer alle wedstrijden gespeeld, dit jaar wil ik opnieuw titularis zijn. Ik voel me fysiek sterker dan de voorbije jaren. Deze keer wil ik belangrijk worden voor het team.”

In de krant liet je optekenen dat je zelfs een van de leiders van het elftal wil worden.

“Dat is ook zo. Ik denk dat zoiets ook niet meer dan logisch is. Ik ben hier nu drie en een half jaar bij Brugge, dan ben je sowieso een gevestigde waarde. Ik denk dat ik het in me heb om een leider te zijn. Dat heeft altijd in mijn karakter gezeten.”

Heeft de trainer in zijn zoektocht naar een aanvoerder dan ooit aan jou gedacht ?

“Neen, ik denk dat het daarvoor nog te vroeg is. Momenteel zijn er jongens die daar meer aanspraak op mogen maken. Maar in de komende jaren kan ik daar misschien wel voor in aanmerking komen.”

Je hebt alvast je contract verlengd bij Brugge. Nochtans was er interesse van een aantal ploegen.

“Ik heb voor drie jaar bijgetekend. Ik voel me goed hier in Brugge, dus waarom zou ik dat niet doen ? Ik voel dat het bestuur vertrouwen in me heeft en ik wil straks op het terrein tonen dat ik dat vertrouwen waard ben. Er was inderdaad concrete interesse van een aantal buitenlandse clubs, maar ik wou liever niet vertrekken.”

Je ligt hier in Brugge ook goed in de groep. Na je doelpunt tegen Lokeren zagen we je meteen in de armen van nieuwkomer Wesley Sonck springen.

“Ja, maar hij stond ook wel het dichtst bij me. (lacht)Wesley is hier natuurlijk nog niet zo lang, maar we konden het meteen goed met elkaar vinden. Ik ben iemand die met iedereen zal praten. Ik blijf altijd mezelf en ben geen grote mond, misschien dat mijn ploegmaats me daarom graag hebben.”

Ook met Kevin Mirallas ben je blijkbaar goede maatjes. Dat was duidelijk te zien na de wedstrijd tussen Club Brugge en de Rode Duivels.

“Ja, dat komt omdat we heel dicht bij elkaar wonen. We wonen allebei in de buurt van Lille, op nog geen tien minuten van elkaar, we kunnen het heel goed vinden.”

Temperament en discipline

De trainer speelt je momenteel uit op de linkerflank. Bevalt die rol je ?

“Ik ben een middenvelder ; waar ik dan precies speel, dat maakt me weinig uit. Vorig seizoen speelde ik vooral als defensieve middenvelder, nu is dat dus vanop links. Ik kan me opnieuw wat meer offensief uitleven. Ik zorgde voor een assist tegen Bergen in de UEFA Cup en scoorde thuis tegen Lokeren. Ik kon me zelfs niet herinneren hoelang dat al geleden was.

“In de voorbereiding speelde ik ook vanop de rechterkant. Dat ik op zoveel verschillende posities word geposteerd, stoort me niet. Waar ik ook speel, ik probeer te doen wat de trainer van me verwacht en steeds rendement te halen voor het team.”

Jij speelt nu op de positie die wellicht voor Koen Daerden was weggelegd.

“Misschien wel, maar dat betekent niet dat je gelukkig moet zijn met de blessure van een collega. Natuurlijk, valt een teamgenoot uit, dan stijgen je eigen speelkansen. Dat is logisch. We heben in deze groep sowieso weinig linksvoetigen. Koen, Ivan Leko, Stepan Kucera, Michael Klukowski en ikzelf, dan zijn we rond.”

Luc Devroe noemde je daarom voor het seizoen een alternatief op de linksachter.

“Onder Jan Ceulemans speelde ik al een aantal wedstrijden links achteraan en dat ging vlot. Ik hou wel van die positie. Ik heb genoeg verdedigende kwaliteiten om er goed mijn streng te trekken. Het is waar dat ik ben gevormd als aanvallende middenvelder en dat ik als jong spelertje nooit een linksachter in mezelf heb gezien, maar ik ben ondertussen geëvolueerd als voetballer.”

Wat is er bij Brugge nu precies veranderd onder Mathijssen ?

“Hij is de trainer die Club Brugge nodig had. Jacky staat voor temperament en discipline. Hij kan die ook overplanten op het team. Vorig seizoen was dat te weinig het geval. Je merkt in alle geledingen van de club dat er een nieuw elan is. Je voelt het in de spelersgroep, maar ook in de bestuurkamer.

“We spelen nu ook in een ander systeem, een traditionele 4-4-2 met een echte nummer 10. Iedereen weet ook perfect wat van hem wordt verwacht op een bepaalde positie. Het is logisch dat het nog niet perfect loopt, maar ik denk dat het niet lang meer zal duren vooraleer alles in elkaar past. Het is zeker en vast ook anders spelen. Vorig seizoen hadden we aanvallers die de bal in de voeten kwamen vragen, nu hebben we met bijvoorbeeld François Sterchele en Wesley Sonck twee spelers die graag in de diepte worden aangespeeld.”

In het verleden heb je al vaak laten verstaan dat je het belangrijk vindt dat een trainer veel met je praat. Doet Mathijssen dat ?

“Het klopt dat ik iemand ben die moet voelen dat er vertrouwen is. Ik heb een trainer nodig die me raad geeft. Iemand die me duidelijk zegt wat hij van me verlangt. Dat is hier in Brugge in het verleden ook nooit een probleem geweest. Alleen met Jan Ceulemans liep het contact moeilijker. Hij is iemand die weinig praat en daarom hadden we niet zo’n goede relatie.”

Gedegouteerd

De rode kaart die je dit seizoen tegen Germinal Beerschot hebt gekregen, is die het resultaat van de kwalijke reputatie die je ondertussen hebt opgebouwd op dat gebied ?

“Dat denk ik wel. Zeker bij mijn eerste overtreding speel ik de bal. Als je daarna de fout ziet op SalouIbrahim, die zelfs niet wordt bestraft, dan denk ik inderdaad dat ik mijn reputatie tegen heb. Dat is frustrerend, maar ik ga er mijn speelstijl zeker niet voor veranderen. Zelfs als jeugdspelertje had ik dat agressieve al. Ik ben op dat gebied hoogstens rijper geworden. Ik probeer meer na te denken op het veld en minder impulsief te spelen, maar ik haat verliezen. Ik probeer ook altijd de bal te spelen, nooit de man.”

Toch komt die reputatie natuulijk ergens vandaan.

“Er is in het verleden inderdaad het een en ander gebeurd. Vooral het incident vorig seizoen met Steven Defour heeft me lang achtervolgd. De media hebben die hele zaak ook wat opgeblazen. Het was net alsof ik zijn been had gebroken. Dat was niet zo, een paar dagen later stond hij alweer op het veld.”

Je hebt ook nog een andere reputatie : die van losbol. Vorig seizoen werd je daarom even uit de selectie gezet. Je toenmalige manager Serge Trimpont zei toen : ‘Sinds Degryse en Ferrera weg zijn bij Brugge, gebeuren er rare dingen met Jonathan. Ze willen zijn reputatie kapotmaken.’ Wat is daarvan aan ?

“Ik werd toen naar de B-kern verwezen omdat ik zogezegd daags voor een wedstrijd was gaan stappen. Voor mij waren het allemaal leugens. Mensen die houden van la merde vertellen zulke dingen. Ik heb namen in mijn hoofd, maar zeker ben je natuurlijk nooit. Daarom hou ik ze maar voor mezelf. Maar dergelijke verhalen komen zeker niet uit het clubbestuur. Dat bewijst mijn contractverlenging.

“De trainer kwam die bewuste wedstijd naar me toe en zei : Jo, ik heb dat en dat gehoord en daarom speel je niet. Ik ben toen een week naar de B-kern gezet. Maar dat soort zaken daar wil ik niet al te veel meer over spreken. Het interesseert me gewoon niet meer.”

Trimpont is ondertussen ‘gedegouteerd’ uit het voetbal gestapt. Heeft hij daar met jou over gesproken ?

“De redenen waarom hij het precies heeft gedaan, die heeft hij voor zich gehouden. Maar iedereen heeft momenten in het leven waarin het moeilijk gaat en hij heeft die beslissing genomen. Serge is iemand die ik altijd geweldig heb gewaardeerd en ik denk dat dat ook omgekeerd het geval is. Hij is ook al van bij het begin van mijn carrière mijn manager.”

Wie is er nu je manager ?

“Ik heb beslist om zonder manager door te gaan. Mijn vader houdt zich nu een beetje bezig met die zaken. Maar ik heb zopas mijn contract verlengd bij Brugge, dus ik ben op mijn gemak. Ploegen die geïnteresseerd zijn, hebben mijn nummer, die mogen me altijd bellen. De dag dat ik voel dat ik weer een manager nodig heb, kies ik er wel eentje.” S

Door Jan-Pieter de Vlieger

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content