De kamp tegen de tijd verliest een bokser altijd en in het beste geval alleen maar op punten. Begin september gaf Lennox Lewis zijn wereldtitel bij de zwaargewichten, IBF-versie, gewoon weg. Hij vindt zijn Amerikaanse uitdager Chris Byrd geen partij voor hem. Een gevecht tegen de Oekraïener Witali Klitschko om de WBC-titel ziet hij wél nog zitten. Een revanche tegen Tyson ook, als hij er dertig miljoen dollar voor vangt. Maar op 5 september vierde Lewis wel zijn 37ste verjaardag.

Zwaargewicht van bij de geboorte : 4,55 kilogram. Zijn eerste moeilijke gevecht leverde Lennox Lewis bij zijn geboorte. De bevalling verliep moeizaam en eindigde op een keizersnede. Maar hij zou dan ook uitgroeien tot de man op wie Groot-Brittannië bijna honderd jaar had gewacht : de eerste Britse bokser die wereldkampioen bij de zwaargewichten werd sinds Bob Fitzsimmons op 17 maart 1897 Jim Corbett neerlegde. (In twaalf wereldtitelgevechten hadden tien Britse boksers in de loop van ongeveer een eeuw vergeefs gepoogd Fitzsimmons op te volgen.)

Niet dat de Britten het uitjubelden toen ze eind 1992 beloond werden voor 95 jaar geduld. Lennox Lewis was toen al lang uitgeweken naar Canada, had voor dat land zelfs al olympisch goud gewonnen. En hij kreeg zijn wereldtitel per post toegestuurd. Dat kwam zo.

13 december 1992, een vrijdag de dertiende. In het Thomas and Mark Center in Las Vegas laadt Riddick Bowe drie gordels (WBA, IBF, WBC) op zijn schouders. Lennox Lewis, in een stijlvol maatpak gestoken, stapt op de ringboard af en sneert naar de verse wereldkampioen : “Ik heb voor jou het licht al eens uitgedaan, ik zal dat graag nog eens doen”. Waarop Bowe, nog in volle euforie, repliceert : “Trek dat kostuumpje maar uit, we zullen dat meteen regelen. Ik heb nog voldoende punch over om je nog slapend naar Engeland te sturen”.

Lewis doelde met zijn uitspraak op de Olympische Spelen van 1988 in Seoel, waar hij – voor Canada dus – de Amerikaanse topfavoriet Bowe de nederlaag had toegediend. Nog geen maand later veroverde Lewis de WBC-wereldtitel zonder slag of stoot. Bowe gooide de gordel in de prullenmand, Lewis kreeg hem in de schoot geworpen en dankte dat aan het pak ransel dat hij de Canadees Razor Ruddock – die na welgeteld 226 seconden horizontaal ging – in oktober 1992 had verkocht. (Eerder had Bowe maandenlang een gevecht met Lewis ontweken en geopteerd voor rendabele confrontaties met oud-strijders van wie de vervaldatum verstreken was. Iedereen zag in dat hij nog liever met een kettingzaag zou dansen dan tegen Lewis in de arena te treden.)

De afgelopen tien jaar voerde Lennox Lewis vrijwel onafgebroken de wereldtitel – WBC-versie, in 2000 voegde hij er de IBF-variant aan toe. Slechts twee keer werd hij in het verlies geduwd : in 1994 tegen Oliver McCall en in 2001 tegen Hasim Rahman, maar op die kerels nam hij telkens treffend weerwraak. In 1999 deden de kamprechters hem oneer aan door het duel met Evander Holyfield als onbeslist te jureren, waar iedere andere toeschouwer de overwinning van Lewis had gezien. Nog datzelfde jaar blies Lewis in de herkansing de kaars van Holyfield uit.

Lewis’ laatste (tot dusver, maar mogelijk definitieve) wapenfeit dateert van 8 juni anno nu. In Memphis knuppelde hij toen Mike Tyson in elkaar : Iron Mike, een jaar jonger dan Lewis, bloedde uit ongeveer alle onderdelen van zijn gezicht en viel in de achtste ronde voor dood tegen het vilt. Lewis wist zich twintig miljoen euro rijker en nam een maand nadien op Buckingham Palace de Orde van het Brits Rijk in ontvangst.

Dus toch een Brit, after all. Lennox Lewis groeide wel degelijk op in East Londen, zij het voor galg en rad. Als supportertje van West Ham United mengde hij zich na elke wedstrijd in de knokpartijen op straat. Zijn vijf jaar oudere broer Denis werd geregeld op een pak voor zijn broek getrakteerd. Toen een echtscheiding zijn (Jamaicaanse) ouders uit elkaar trok, ging moeder Violet haar geluk beproeven in Kitchener bij Toronto. Op tienjarige leeftijd voegde Lennox zich bij haar, maar ze wist geen raad met zijn onhandelbaar karakter. “Hij werd op school uitgelachen voor zijn huidskleur, zijn Cockney-accent en zijn Engelse blazer en hij kende maar één antwoord : zijn vuisten. Pas op zijn dertiende kwam de kentering : toen ging hij boksen.”

Een straatvechter en toch een every inch a gentleman. Een heer in de ring : zijn coach Emmanuel Steward meent dat hij door een “ontstellend gebrek aan agressiviteit” hooguit zeventig procent uit zijn mogelijkheden haalt, Lewis houdt vol dat boksen meer een kwestie van beweging en strategie dan van bruut geweld is. En een heer buiten de ring : geregeld wordt hij aan de zijde van briljante vrouwen gesignaleerd maar de bokser wil zich blijkbaar niet binden. “Een mama’s jongetje”, beweert zijn moeder en met zijn fluweelzachte stem beaamt hij dat nog ook. “Het is waar en ik vind het niet erg.”

De samenvatting van Lennox Lewis’ carrière als profbokser, die hij in 1989 aanvatte : 43 kampen, 40 overwinningen waarvan 31 met KO, 2 nederlagen, 1 (onterechte) draw. Met Schmeling en Johansson de enige Europese zwaargwichtkampioen van de voorbije eeuw. Geld als slijk verdienen blijft tot de mogelijkheden behoren, maar wat valt er nog te bewijzen ? “Hooguit dat ik het even lang kan uitzingen als Evander Holyfield. Maar zoveel zieligheid zou ik graag aan mij willen laten voorbijgaan.”

Veel liever wijdt hij zich voortaan aan zijn ware passie. Schaken.

door Ben Herremans

Liever wijdt hij zich voortaan aan zijn ware passie. Schaken.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content