Fans en spelers hebben het gehad met Georges Leekens en ook bij de directie leven er twijfels over de coach. Club Brugge voert de rangschikking aan, maar binnenskamers houden onvrede en onrust de club in hun greep. Wat is er aan de hand?

Laten we dit verhaal beginnen twee weken geleden in Bordeaux waar Club Brugge een zware 4-0 pakt in de Europa League. De meegereisde Clubfans onthalen hun gebuisde helden op vernietigende spreekkoren. Sommige spelers zijn geschokt. Vier dagen later na de winnend afgesloten derby tegen Cercle ziet Carl Hoefkens hoe een aantal ploegmaats meteen naar binnen stapt terwijl anderen het traditionele ererondje willen lopen. De aanvoerder besluit ook de kleedkamer op te zoeken. Wanneer het daar doordringt dat er opstand dreigt onder de supporters, ontstaat er paniek. De spelers worden terug het veld opgejaagd.

De volgende ochtend wijst Het Laatste Nieuws Hoefkens aan als de aanstoker van de spelersrevolte. Georges Leekens zegt aan dezelfde krant: “Ik was mij aan het opfrissen om naar de tv-interviews te gaan toen ik ineens de spelers in de kleedkamer zag komen. Ik zeg: ‘Wat doen jullie hier al?'”

’s Avonds zijn in Extra Time beelden te zien van meteen na het laatste fluitsignaal. De camera zoomt in op Leekens. De coach omhelst Carlos Bacca voor die in de spelerstunnel verdwijnt. Hoefkens is de volgende die van het veld stapt. Leekens schudt zijn aanvoerder de hand, klopt hem bemoedigend op de schouder en samen lopen ze naar binnen. Hoezo, niet op de hoogte? Een beetje trainer stuurt zijn spelers op dát moment al terug het veld op. Leekens niet. Waarom niet?

Mac The Killer

Terug naar Bordeaux. Leekens grijpt in tijdens de rust, maar niet zoals dat van een ervaren coach mag worden verwacht. Hij negeert zijn ervaren bankzitters Maxime Lestienne en Vadis Odjidja en gooit de jonge Björn Engels voor de leeuwen. In België wordt met verbijstering gereageerd. Een technisch jeugdcoördinator sms’t: ‘Twee-nul achter met de rust en serieus weggespeeld. Wat doe je als trainer? Niet Vadis of Lestienne inbrengen, neen, wel een goede jonge voetballer zonder één minuut speeltijd. Kwestie van hem te killen. Top Leekens!’

Voor Engels worden het zijn eerste speelminuten in de Brugse hoofdmacht. In allesbehalve dankbare omstandigheden, zeker voor een jongen die al eens hyperventileerde toen hij in het eerste elftal opdraafde tijdens de voorbereiding. Al bij zijn eerste balcontact verslaat hij zijn eigen doelman. Het schip blijft water maken en de 18-jarige verdediger kapseist mee. Vincent Mannaert hekelt na afloop de apathie van de spelers, maar noemt Engels “een lichtpunt”. Leekens stapt een stuk lichter over het verlies heen. Hij krijgt de lachers op zijn hand met de opmerking dat zijn jonge debutant “toch heeft gescoord”. Hij vindt zelfs dat Engels nu “niet moet gaan zweven”.

Het is het soort misplaatste grappen waarop Leekens een patent heeft, maar hij komt ermee weg. De Brugse directie viseert alleen de spelers. En dat terwijl Adrie Koster voor minder is afgemaakt door diezelfde mensen. Deze maand is het een jaar geleden dat de Nederlander in het thuisduel tegen RC Genk een piepjonge defensie tussen de lijnen bracht: Thibaut Van Acker op rechts, Jannes Vansteenkiste centraal (nadat Michael Almebäck was uitgevallen) en Jimmy De Jonghe op links. Ryan Donk bleef als enige ervaren verdediger over, maar ook hij is geen leider die anderen aanstuurt en Club gaat finaal onderuit. Genk buigt een 4-2-achterstand om in een 4-5-overwinning.

Tot op vandaag houdt Mannaert Koster – die de volgende ochtend op staande voet wordt ontslagen – hiervoor verantwoordelijk. Volgens de general manager is het een misverstand dat de Nederlander graag met jonge voetballers werkt en heeft hij die van Club kapotgemaakt door ze allemaal tegelijk op te stellen. Die kritiek raakt kant noch wal. Koster had op dat moment niemand anders ter beschikking, een excuus dat Leekens niet had in Bordeaux. Niettemin beperkt Mannaert zich tot een gebrek aan sweat bij de spelers als verklaring voor de afgang. Leekens sluit zich daar wat graag bij aan. Over zijn falen geen woord.

Ruis op relatie

Mannaerts selectieve verontwaardiging verbergt de ruis die er nu toch al een tijdje zit op zijn relatie met Leekens. Diens manipulaties via bevriende media verplichten hem om op eieren te lopen in zijn communicatie. Intern zijn de zaken wel al scherp gesteld. Beide mannen verschillen van mening over hoe de coach zijn kern beheert. Leekens laat zich weinig gelegen aan het Personal Performance Center, duldt geen inspraak, traint opvallend kort en licht (veertig minuten daags voor AA Gent), en houdt zo veel mogelijk vast aan een beperkt aantal, bij voorkeur ervaren spelers. De voormalige bondscoach staat er niet om bekend jong talent veel kansen te geven. Dat de directie de tieners Engels en Birger Verstraete overhevelde naar de A-kern, beschouwt hij als ballast. In Bordeaux kieperde hij Engels overboord.

Leekens is niet de man die roteert en maximaal gebruikmaakt van een grote kern. In een ritme van drie wedstrijden per week is het de kortste weg naar problemen. Het is het ritme van een Europees spelende topclub, een ritme dat een aangepast management van een groep vereist, maar dat Leekens in zijn lange carrière bij vooral kleinere clubs niet gewend is geweest. Pogingen van hogerhand om hem hierin bij te sturen, kennen wisselend succes. In Bergen gunt de coach onder druk van Mannaert een handvol speler rust, onder wie uiteraard de geblesseerde Niki Zimling en ook Jim Larsen, die zich wel opwarmt tegen Standard om de coach te plezieren, maar gespaard wordt voor het cruciale duel tegen Debrecen.

Tegen Cercle dan weer vertikt Leekens het om na een uur en bij 4-0 Jonathan Blondel te wisselen. De Brugse aanjager heeft last aan de hamstrings en kan dus extra rust gebruiken. Die krijgt hij niet. Joke is niet vies van af en toe een snipperdag, maar op de uitlooptraining de volgende ochtend staat hij toch (licht) geblesseerd aan de kant. Ook Bacca maakt de negentig minuten vol, ondanks een kleine motor waarvoor het opletten is hem niet op te blazen. En dat terwijl er voor Björn Vleminckx – op wiens levenswandel weliswaar veel valt aan te merken – na de 4-0 nog een halfuur op de klok staat om minuten, vertrouwen en marktwaarde op te doen. Leekens houdt hem op de bank.

Verkeerd ingeschat

Mannaert is kenner genoeg van het spelletje om te beseffen dat hier vroeg of laat problemen van komen. Alleen: hij gaat zelf ook niet vrijuit. Koster kreeg de volle laag omdat hij het jonge talent zogezegd verbrandde, maar op (derde) doelman Sven Dhoest na zit er niet één nog in de Brugse A-kern. Van alle anderen bleken de kwaliteiten verkeerd te zijn ingeschat. Slechte adelbrieven zijn het, die de directie niet in de sterkste positie plaatsen om van Leekens rotatie en speelminuten voor jongeren te eisen. Waarbij ook de vraag rijst of dat laatste wel een oprechte doelstelling is in het door ongeduld gekenmerkte beleid van Bart Verhaeghe. De betongigant erfde in Brugge een vzw met rond de dertien miljoen euro op de rekening. Dat geld werd in geen tijd uitgegeven om er in de omzetting naar een nv geen belastingen op te moeten betalen. Club ontwikkelde hiervoor een zelden geziene transferbedrijvigheid, waarvan de sportieve meerwaarde niet altijd even duidelijk was.

Ook de blessureplaag die Club teistert, zou wel eens mede het gevolg kunnen zijn van een onoordeelkundig samengestelde kern. Globaal genomen blijkt de belastbaarheid van de spelersgroep niet hoog te zijn. Na het ontslag van Koster kwam daar de passage van Christoph Daum overheen. Die legde de spelers een meedogenloos regime op, een regime voor topatleten, maar dat zijn het niet in Brugge. Daum schrok zich te pletter van het beperkte atletische vermogen dat hij aantrof. Dat leidde tot voortdurende spanningen tussen hem en zijn medische staf en uiteindelijk ook tot zijn vertrek.

Mogelijk ondervonden de spelers in de voorbereiding op het huidige seizoen een terugslag van het halve jaar pezen onder Daum. Wegens de druk om zich te plaatsen voor de Champions/Europa League werden met sommige spelers toch berekende risico’s genomen. Het uitvallen van Larsen na de kwalificatie tegen Debrecen was ingecalculeerd. De langdurige onbeschikbaarheid van Lior Refaelov en Thomas Meunier na preventief op rust te zijn gezet, dan weer niet.

Splinterbom ontmijnd

De blauw-zwarte spelersopstand roept onwillekeurig herinneringen op aan de persboycot van de Anderlechtspelers op het eind van vorig seizoen. Anderlecht was aan de play-offs begonnen met een beschamend gelijkspel thuis tegen KV Kortrijk. De kritiek was snoeihard en op speeldag twee stond tegen Standard al meteen de positie van trainer Ariël Jacobs op het spel. Met een gave collectieve prestatie sleepte paars-wit een fel bevochten 0-0 uit de hel van Sclessin. Hierdoor gesterkt beslisten de spelers, onder aanvoering van Lucas Biglia en Silvio Proto, ter plekke om niet meer met de pers te praten.

De Anderlechtdirectie was niet op de hoogte en nog minder amused. Maar ze viel haar spelers niet openlijk af, zoals Club dat bij monde van zijn general manager wel deed. Mannaert veroordeelde de actie van zijn verdeelde spelersgroep meteen scherp. Dat was moedig, maar goede crisiscommunicatie was het niet. Dat vak beheersen ze inmiddels een stuk beter in Brussel. Anderlecht distantieerde zich van de boycot, maar bracht ook begrip op voor de spelersonvrede. Iedereen voelde zich in zijn waarde gelaten. Binnen de kortste keren werd er een compromis bereikt. Geen individuele interviews meer tot het einde van de play-offs, maar wel voor elk duel één speler op een collectief perscontact. Een potentiële splinterbom was ontmijnd en Anderlecht werd landskampioen.

Als er aan iets niet moet worden getwijfeld, dan dit: in tijden van crisis worden bij Anderlecht de rangen altijd gesloten. In Brugge moest één man eenzaam door het stof. Hoefkens stotterde zich door een video-boodschap waarin hij zijn excuses aanbood en tenslotte ook zijn kapiteinsband afstond. Een grotere vernedering was nauwelijks denkbaar. Maar in tegenstelling tot de directie lieten de blauw-zwarte fans hun aanvoerder nooit vallen. Donk en Vleminckx gaven het laatste zetje naar de rehabilitatie. Voor een volle kleedkamer stelden zij de vraag wie er tegen Hoefkens’ terugkeer als aanvoerder was. Iedereen was koud gepakt. Niemand die zijn hand opstak en de aanvoerder was weer aanvoerder. Maar als er aan iets niet moet worden getwijfeld, dan dit: groot is de eendracht niet in de Brugse kleedkamer.

Odjidja die in een tv-interview meteen na de derby zei nergens van te weten: niet al zijn ploegmaats konden het appreciëren. Ook dat deed terugdenken aan de gebeurtenissen van enkele maanden geleden bij Anderlecht. Toen heette de dissident Milan Jovanovic. Door als enige speler toch met de media te communiceren plaatste hij zich buiten de groep. Zijn impact in de paars-witte kleedkamer was al danig geslonken, maar sindsdien is ze verwaarloosbaar. Voor Odjidja valt de schade mee. Zijn woorden veroorzaakten vooral sluimerend ongenoegen. Voor een fellere reactie telt de blauw-zwarte kleedkamer te weinig persoonlijkheid.

Vermoeiende cinema

Club Brugge komt uit de recente gebeurtenissen naar voren als een verdeeld – nou ja – collectief. Van hoog tot laag. Na de verzuring onder Jacky Mathijssen verzoende Koster vriend én vijand met blauw-zwart. Zijn opvolger Daum was een miscast. De Duitser had slechts oog voor de cijfers. Daarmee trapte hij op de ziel van de club. En toch, zo wordt getuigd, was hij een topcoach. Daum stond open voor wetenschappelijke input als daar goede argumenten voor waren en altijd nam hij de volle verantwoordelijkheid op zich na weer eens een ongenietbare 1-0.

Leekens zit anders in mekaar. De fans moeten hem niet en hij weet het. Mocht hij met de spelersrebellie zijn geassocieerd, dan bestond de kans dat hij hier niet ongeschonden uit zou komen. Nu al weerklonk de roep om zijn ontslag. Dus werd Hoefkens moederziel alleen het schootsveld ingestuurd. Slim? Een trainer die zichzelf buiten schot houdt, zet zijn krediet in de kleedkamer op het spel. Dat van Leekens is al niet groot. En het wordt steeds kleiner. In de bekerpartij tegen derdeklasser Woluwe Zaventem laat hij TomHøgli in de 89e minuut invallen. Als de Noor niet snel genoeg uit het trainingspak springt, pookt hij hem nog op ook. Iets wat een jeugdspeler die pas komt kijken nog wel pikt, maar niet een Noors international. Bij de niet zo kleine Scandinavische clan hebben ze het voorval in hun mouw gestoken.

Leekens mag dan tot het grote Club Brugge van Ernst Happel hebben behoord, zijn voetbalopvattingen staan haaks op die waarmee de club groot werd. Dat kan dus niet de reden zijn waarom het duo Verhaeghe-Mannaert hem wegkaapte bij de KBVB. Maar wat dan wel? Zelfs de Tchités en de Zimlings hebben het stilaan gehad met een coach die gezapig traint, niet uitblinkt met tactische richtlijnen en altijd en overal de plezantste wil zijn. In een nationale ploeg is dat laatste nog draaglijk. Na drie dagen mag je terug naar huis. Maar dag in dag uit, van ’s morgens tot ’s avonds, in de cinema van Georges Leekens moeten opdraven: vermoeiend.

Verhaeghe en Mannaert oogsten wat ze hebben gezaaid. Een ploeg die de rangschikking aanvoert en daarmee binnen de titelambities presteert. Maar ook een club waar zowat iedereen er ongelukkig, tot zelfs met de daver op het lijf, bij loopt. “Ik voel explosiviteit”, voorspelde een speler afgelopen weekend vuurwerk op korte termijn. Om het met Leekens’ stoplap van het moment te zeggen: leuk, toch?

DOOR JAN HAUSPIE & PETER T’KINT

Mannaert en Leekens verschillen van mening over hoe de coach zijn kern beheert.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content