Terugblikkend lijkt het een wat vlakke carrière, beseft Hervé Delesie. De vroegere linksbuiten van SV Waregem was geen avonturier.

Delesietje kon niet snel genoeg terug onder de Waregemse kerktoren staan. En dan is hij nog een stuk avontuurlijker dan zijn broer Eric (65), ook ex-Essevee, ex-Club Brugge ook. Nu nog fietst die liever rond de platse van Waregem dan een keer een toertje in Frankrijk te maken. “Terwijl ik intussen wel graag reis,” zegt Hervé, “ik zou er zelfs eens voor twee maanden op uit willen trekken.” Voorlopig houdt hun sportzaak Delsport – door Eric zo’n 35 jaar geleden opgestart, Hervé stapte er een paar jaar later in, en intussen is de zaak van hun kinderen – hem evenwel in Waregem. “Ik ben hier nog dagelijks. Zolang je iets graag doet, moet je het blijven doen, vind ik.”

Toch stopte hij pas op zijn 38ste met voetballen, na een leven lang Essevee, op een snipperjaar Cercle na, en uiteindelijk toch ook nog vijf jaar Sint-Martens-Latem, eerste provinciale Oost-Vlaanderen. “Te lang, eigenlijk. Ik kreeg het fysiek moeilijk, de goesting ging weg. Ik ga niet zeggen dat de dag dat ik mijn schoenen aan de haak hing, de mooiste dag van mijn leven was, maar toch… Niemand meer die mij zou zeggen wat ik ’s avonds moest doen.”

De Delesies blijven een Waregemse voetbaldynastie, ook neef Kurt (40) voetbalde voor Essevee en Racing. “Al zegt de naam Delesie gasten van 18 jaar niet veel meer. De tijd gaat snel, jong.” Veel voetbal blijft er niet over, al zoekt de vroegere linkervleugel van Waregem nog wel eens het Regenboogstadion op (“Ik blijf toch supporteren”). Hij volgt eerste klasse nog wel, in de gazetten dan. En op televisie blijft hij wel eens hangen bij de Spaanse bekerfinale, bijvoorbeeld. Meer niet. “Even heb ik er nog aan gedacht om jeugdtrainer te worden, maar dat ging snel over. En het vrouwke moet ook akkoord gaan, hé ( lacht). Ach, het is mooi geweest. Schitterende jaren meegemaakt, vooral met Haleydt en Aad Koudijzer. Geen ploeg had meer scorend vermogen.”

elesie debuteerde als zeventienjarige in het eerste elftal van Essevee, toen een tweedeklasser. Freddy Chavez was trainer, mannen als Prudent Bettens en Chris Strobbe basisspelers, iets wat Delesie pas drie jaar later werd. “Ik heb lang afgezien, had het met mijn 64 kilo voor 1m72 vooral fysiek moeilijk. Na een training kon ik niet meer eten of drinken, zo kapot was ik.”

Veel uitschieters kende hij niet, behalve de zege in de bekerfinale tegen Tongeren in ’74, waarin hij scoorde, en daaropvolgend een Supercup tegen landskampioen Standard. Aan drie A-caps kwam hij en twee Europese wedstrijden : thuis tegen Austria maakte hij de twee goals (2-1). Vooral die wedstrijden met de nationale ploeg, in ’76 (tegen Nederland, Italië en Ijsland) deden deugd.

“Ik herinner me nog heel goed mijn eerste selectie en het telegram van de voetbalbond. We hadden daags ervoor de competitie afgesloten op Anderlecht. Je raadt nooit wat ik voor jou mee heb, zei de postbode. Het was ook de eerste interland van Guy Thys. Het was echt heel onverwacht, maar we waren nogal trots : iemand van Waregem international. Vooral mijn moeder kropte nogal. Ik ben toen ingevallen, tegen mannen als Cruijff, Neeskens, Rensenbrink, Van Hanegem. Ik was 26, het was mijn topperiode. Nog altijd vraag ik mij af hoe mijn carrière er verder had uitgezien, zonder de zware blessure.”

Die kwam korte tijd later, na een aanslag van Arie Haan. “Omdat Anderlecht de volgende woensdag een Europese finale moest spelen, werd uitzonderlijk op vrijdagavond gespeeld – daarom bestaan er geen televisiebeelden van. Kort voordien was er een opstootje geweest, waarbij Giba even op de tenen van Haan was gaan staan. Haan dacht dat ik het was geweest en hij beet me toe : ik vind je wel ! Tien seconden later pakte hij mij. Ik probeerde nog zijn vliegende tackle met beide benen vooruit te ontwijken, maar hij raakte vol mijn knie. Alles kapot, acht maanden buiten strijd.

“Landsheere legde meteen een klacht neer bij de voetbalbond. Wij naar Brussel, met mijn been helemaal in het gips. Haan gunde mij geen blik, laat staan excuses. Omdat scheidsrechter Peeters hem niet eens een kaart had gegeven, moest hij wel worden vrijgesproken. Bij de volgende Waregem-Anderlecht moest hij onder politie-begeleiding het stadion worden binnengesmokkeld, de Waregemsupporters zouden hem gemolesteerd hebben. Ze hebben in die wedstrijd wel echte hanen op het veld losgelaten ( lacht).”

Weg nationale ploeg, weg mogelijke transfer – er was wel eens vage interesse geweest van Club Brugge en Anderlecht. Zo werd het een wat vlakke carrière, vindt hij ook wel. “Er had meer in gezeten. Ik heb het ook nooit gezocht, was best tevreden met mijn bestaan in Waregem. Ik kende niks anders, was ook zo opgevoed. Nu zitten er managers tussen, er is veel geld te verdienen. Ik had 70 à 80.000 frank netto per maand, premies inbegrepen. Best aardig, hoor, ik hoorde van Jean-Marie Pfaff, met wie ik bij de Rode Duivels de kamer deelde, dat hij ongeveer hetzelfde verdiende. En achteraf vernam ik van mannen als Julien Cools en Gille Van Binst, met wie ik nog met de oud-internationals voetbalde, dat zij bij Club en Anderlecht heus niet zòveel meer hadden.

“Ik ben tevreden met wat ik had. Een groot avonturier ben ik nooit geweest. Nu ook niet, in de zaken. West-Vlaamse degelijkheid, hé.”

door Frank Buyse,

“Haan gunde mij geen blik, laat staan dat hij excuses aanbood.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content