Na 31 jaar wil Lokeren met de tweede bekerfinale uit de clubgeschiedenis tonen dat het meer is dan een kleurloze streekgebonden club. Makkelijk wordt dat niet.

Tevreden nipt Peter Maes van zijn pilsje, terwijl hij wacht tot de persconferentie na Lierse-Lokeren begint. Hij toont het opschrift op het glas (‘Maes Pils’) en grijnst: “Dit gaat mij smaken.”

Buiten op het veld hebben zijn spelers net een feestje gebouwd met de talrijk meegereisde fans.

Een vol uitvak is iets wat ze bij Lokeren niet gewend zijn. Toen de club de vorige keer de bekerfinale haalde (en verloor, van Standard) in 1981, reisde die met 110 autobussen en 15.000 fans naar de Heizel. In die tijd had Lokeren nog échte vedetten met naam buiten de eigen landsgrenzen, à la GrzegorzLato, Wlodek Lubanski en Preben Larsen. Het kreeg ook doorgaans een goeie pers, op basis van het vertoonde voetbal (altijd verzorgd), de goeie resultaten (tussen 1978 en 1982 eindigde het één keer als tweede en drie keer als vierde!) én een prima ontvangst. Voormalig voorzitter en mecenas Etienne Rogiers verstond de kunst om journalisten met een goed gevoel en een kistje wijn (meestal beide samen) naar huis te laten gaan.

Maes

Vandaag lopen op Daknam geen flamboyante mensen meer rond. Lokeren is een eenmansclub geworden, geleid door Roger Lambrecht, die ook op zijn tachtigste nog alles controleert en laat controleren door de medewerkers van zijn holding Lambofino nv. In maart 1995 nam de bandenmagnaat uit het naburige Eksaarde de zieltogende club over die toen voorlaatste stond in tweede klasse. Hij noemde toenmalig voorzitter Gaston Keppens een dictator en schoof hem op een zijspoor, maar met de jaren werden zijn mederevolutionairen van het eerste uur aan de kant gezet. De laatste bestuursvergadering moet zowat dateren van in de tijd van Jan Koller en veel nieuwe, jonge bestuurders, zoals er de laatste jaren bij andere eersteklasseclubs opduiken, zien ze in Lokeren niet. De eerste jaren verkocht Lokeren veel talent (om en bij twaalf miljoen euro). Daarmee recupereerde de voorzitter de investeringen die hij deed om de club weer naar boven te duwen.

Vandaag houdt Lambrecht de uitgaven onder controle. Met de opgetrokken tv-gelden moet hij niet meer bijpassen. Als hij dat in het verleden al eens deed, recupereerde hij die investering gauw met de verkoop van een speler. Lokeren is gezond, maar heeft geen overschot. In die zin is de verkoop van Derrick Tshimanga een opsteker. Van de tot voor kort onmisbaar geachte verdediger wordt op Daknam al lang niet meer gesproken. Lokeren ving twee miljoen euro voor hem en in zijn plaats staat met Laurens De Bock een jong Belgisch talent sterk te voetballen.

Het elftal dat op Lierse de kwalificatie afdwong, oogde erg Belgisch, met vijf Belgische basisspelers ( Mokulu, die aangaf voor Congo te willen spelen, niet inbegrepen). De tijd dat er bij Lokeren hooguit twee Belgen op het veld kwamen, dat een contractje voor Jelle Van Damme ergens onder aan de stapel papieren belandde, en dat beloftevolle landgenoten hooguit op de bank mochten postvatten om het vereiste aantal Belgen te halen, is voorbij sinds Peter Maes er vorig seizoen aan de slag ging.

Daarvoor had Willy Verhoost, die in 1998 aan de slag ging als manager, Lambrecht overtuigd om resoluut de Afrikaanse kaart te trekken. Maar de laatste jaren was de Afrikaanse bron opgedroogd en leek Lokeren op een import- en exportbedrijf waar trainers meer afgerekend werden op het behartigen van de zakelijke belangen van de huismakelaars dan op het sportieve belang van de club.

Maes dwong er, gesteund door sportief manager Willy Reynders, die tevoren amper zijn stempel kon drukken op het sportieve beleid, een hele omslag in de clubcultuur af én kon die lijn tot nu aanhouden. Geen van Maes’ voorgangers was daarin geslaagd, maar het uitblijven van lucratieve uitgaande transfers, gekoppeld aan de dreigende degradatie naar tweede klasse, veranderde dat.

Lambrecht was maar al te content dat een opkomende trainer enthousiast was om nog bij Lokeren aan de slag te gaan. Ook vandaag heeft de Limburger het sportieve onder controle. Nog altijd loopt hij voor het oog van de camera druk gesticulerend, coachend, fluitend en roepend langs de lijn, maar binnenskamers leerde men bij Lokeren ook een andere Maes kennen: een die rustig de tijd neemt om individueel met zijn spelers te praten en die zaken bijstuurt.

Feestzaal

Het steekt Maes wel dat zijn werk bij een club die in de media amper aan bod komt, buiten Lokeren niet opgemerkt wordt. Als Lokeren kampioen Genk klopt, gaat het in de krant een week over de zwakke prestatie van de Limburgers, en niet over de verdienste van Lokeren. Dat is al jaren zo. Om het gebrek aan publieksinkomsten op te vangen en zich te wapenen tegen een seizoen waarin géén speler tegen een flinke meerwaarde verkocht kon worden, werd een aantal jaren geleden een andere bron van inkomsten gezocht. Tot twee jaar geleden heette het dat in de feestzaal die voormalig manager Patrick Orlans opstartte, meer te beleven viel na de wedstrijd dan tijdens de match op het veld, maar na Orlans’ vertrek liep die zaal nog zelden vol. Marc Spinnael, Orlans’ opvolger, koos voor een andere aanpak van weinig uitgaven en sober werken. Fier meldde hij eind vorig seizoen aan Lambrecht dat Lokeren commercieel even goed had gewerkt als het jaar daarvoor (het laatste onder Orlans), maar de voorzitter was not amused.

Integendeel.

Dat er uit zo’n uitermate succesvol seizoen niet meer was gepuurd dan uit de voorafgaande grauwe jaren, stemde de voorzitter somber. Vandaag is Spinnael niet meer in dienst, en ook de rol van Jean-Marie Philips is bijna uitgewerkt. Philips voornaamste verdienste was dat hij de contractuele lijken uit de kast (de dossiers van ex-spelers die bij spelersvakbond Sporta achterstallige betalingen claimden) opruimde. De nieuwe CEO, Marc Vanmaele, moet bewijzen dat het beter kan.

Met het bereiken van de bekerfinale wekt de club eindelijk wat extra belangstelling. Ook de onverhoopte deelname aan play-off 1 vorig seizoen met een vijfde plaats (samen met de derde plaats van 2002/03 het beste resultaat van de laatste tien jaar) zorgde niet voor een massale toestroom van de kijkers: met 6083 toeschouwers haalden de tricolores wel het beste gemiddelde van de afgelopen tien jaar, maar veel is dat niet. Anderhalve week geleden woonden amper 5000 kijkers de streekderby tegen Gent bij.

Natuurlijk vist Lokeren uit een kleine vijver, met een bevolking van 40.000 inwoners, gekneld tussen Gent en het Waasland. Dat Lokeren de club is van de Durmestreek en geen Wase club, werd bewezen na de fusie met Sint-Niklaas in 2003: het aantal inwoners van Sint-Niklaas dat naar Lokeren afzakte, was te verwaarlozen, waardoor de club vorig seizoen teruggreep naar het oude clublogo. Niemand die daar een opmerking over maakte.

DOOR GEERT FOUTRÉ & FRÉDÉRIC VANHEULE

Het elftal dat op Lierse de kwalificatie afdwong, oogde erg Belgisch.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content