‘Dit is mijn laatste interview. Ik wil nu rust, mentaal op adem komen.’ John Bosman blikt terug op twintig jaar profvoetbal en een dramatisch einde.

Komend seizoen zal het Nederlandse voetbal een markante spits missen. John Bosman (37) beëindigde een veelbewogen carrière waarover door het noodlottig ongeval van zijn zoontje, vorig jaar, een zware slagschaduw hing. Toch beseft ook Bosman dat hij desondanks te veel moois heeft meegemaakt om er niet bij stil te staan.

Ajax (1983-1988)

Duels126

Goals77

PrijzenLandstitel, nationale beker (2), Europa Cup II

Bosman : “Ik was een laatbloeier, kwam ook heel laat in de puberteit. Toen ik naar Ajax ging, was ik al zeventien. Ik speelde wel in het Amsterdams elftal en daar heeft Jany van der Veen mij gevraagd. Een jaar later haalde Tonnie Bruins Slot me naar het A-elftal. Ik vond voetballen leuk en deed het elke dag, maar had totaal niet de ambitie om profvoetballer te worden. Ik ging ook naar Ajax met het idee : ik zie het wel. Maar het ging goed en snel. Bruins Slot zette me in de spits, daarvóór had ik altijd op het middenveld gespeeld. Maar koppen en timen deed ik goed, en ik kon een goal maken. Met de voorzetten ging dat prima. Ik speelde in de A1, maar pakte ook al wat oefenwedstrijden in het eerste mee. Het jaar erop kreeg ik een zogeheten koelkastcontract met terugwerkende kracht. Als ik een echt contract zou afdwingen, zou ik alsnog het geld krijgen dat ik het jaar ervoor zou hebben verdiend. Nou, dat ging vrij gemakkelijk. Dat was onder Aad de Mos.

“Mijn debuut, november 1983, herinner ik me nog goed. Op mijn vaders verjaardag belde De Mos mij. Marco van Basten kon niet spelen en De Mos wilde mij in de basis zetten in de thuiswedstrijd tegen Roda JC. Ik was zenuwachtig, maar speelde goed en geheel in de Ajax-traditie scoorde ik ook nog. Een droomdebuut. Wat ik me ook goed herinner van die tijd was de warme sfeer in De Meer en het broodje van Tante Sien, echt nostalgische dingen.

“Onder Johan Cruijff kreeg ik het besef wat het inhoudt profvoetballer te zijn. Hij leerde alle jonge jongens dat je er veel mee bezig moest zijn en goed over het spelletje moest nadenken. Overal zat een idee achter, we trainden om echt beter te worden. Cruijff maakte er een beetje werk van, maar wel op een leuke manier. Hij was heel kritisch, veeleisend en zelden tevreden. Dat was best frustrerend, ik heb in die tijd geloof ik twee complimentjes van hem gehad. Het mooiste was het jaar dat we de Europa Cup II wonnen ( seizoen 1986/87, nvdr), met zo’n jonge ploeg. Ik maakte veel belangrijke goals, waaronder twee in de halvefinalewedstrijd bij Real Zaragoza, dat waterballet. Maar even later had ik een black-out en sloeg ik iemand neer. Rood. Daardoor miste ik de finale tegen Lokomotiv Leipzig, doodziek was ik ervan.”

KV Mechelen (1988-1990)

Duels61

Goals34

PrijzenLandstitel, Europese Super Cup

Bosman : “Ik was 23 en voelde dat het tijd was te vertrekken bij Ajax. Er ging een aantal spelers weg en het plezier werd minder. Ik tekende vrij snel een contract met KV Mechelen. De Mos bouwde er aan een elftal en wilde kampioen van België worden. Erwin Koeman en Graeme Rutjes zaten er ook al. Ik zag België als tussenstop, deed heel bewust aan carrièreplanning. Ik wilde geleidelijk aan naar Spanje of Italië. Het was ook de eerste keer dat we van huis gingen, daarom leek België me een logische stap. We gingen van een flatje naar een vrijstaand huis in the middle of nowhere. Ik miste het eerste jaar mijn familie en vrienden. Mijn lopie naar de snackbar, het biljartje leggen. We moesten onszelf vermaken en eropuit, want de mensen komen niet naar je toe. Als mens hebben we ons daar ontwikkeld, ik ben blij dat we het gedaan hebben.

“Ik heb er twee superjaren gehad. Na de Europese Super Cup ( ten koste van PSV, nvdr) wonnen we de titel. Meteen daarna vertrok De Mos naar Anderlecht. Ruud Krol nam het over, hij deed het niet eens zo slecht. Maar het kon nooit beter dan wat De Mos had gepresteerd. Halverwege nam assistent Fi Van Hoof het over. Het werd snel minder, spelers gingen weg en ik dacht ook dat het beter was te vertrekken.

“Nù kan ik zeggen dat Mechelen bepalend is geweest voor mijn carrière. Ik ben er een complete speler geworden. Bij Ajax moest ik in de spits op de ballen wachten en ze erin tikken of koppen. Samen met Van Basten liep dat super. Maar ik wilde meevoetballen en kon dat ook, want ik was altijd middenvelder geweest. Ik liet me weleens terugzakken voor een een-tweetje of zo, maar dat wilde Cruijff niet bij Ajax. We hebben er ook wel woorden over gehad. Vertelde ik hem dat ik méér kon dan alleen een goal maken. En dat heb ik bij Mechelen bewezen. Het systeem was wat verdedigender en ik speelde vaak iets achter de spits. We speelden niet zoals Ajax automatisch op de helft van de tegenstander, dus moest ik wel meer meevoetballen. Heerlijk vond ik dat. Ik was vaak aangever en scoorde zelf ook veel.”

PSV (1990-1991)

Duels30

Goals11

PrijzenLandstitel

Bosman : “Ik was na Mechelen klaar voor een club uit Italië of Spanje. Maar die kwam niet, en ik weet nog steeds niet waarom. PSV wilde me graag hebben als opvolger van Wim Kieft. Het was op dat moment dé club van Nederland én betaalde het best. Ik heb altijd gekozen voor zekerheid en die gaf PSV me. Een contract voor vier jaar en lekker dicht bij huis. Ze hadden allemaal goede spelers. Vanenburg, Popescu en Romario met mij in de spits. Bobby Robson was coach en Frank Arnesen manager. We pakten de titel, maar het werd niet wat ik ervan had verwacht. Ik heb een slecht seizoen gehad, voelde me vanaf het begin al niet goed. Mechelen was een hecht collectief, daarin gedij ik het best. PSV was individueel top, maar ik miste de wil om jezelf weg te cijferen voor een ander. Buiten het veld ging het prima, erbinnen niet. Romario is een fantastische spits, maar ik moest me helemaal de pleuris lopen voor hem. Er waren te veel egootjes. Ik belandde zelfs op de bank. Ik wist zeker dat ik me zou revancheren in het tweede jaar, maar die kans kreeg ik niet. Ze zeiden dat ik niet zou spelen en dat ik naar een andere club mocht uitkijken. Ik voelde me niet meer zo welkom.

“En toen was daar weer De Mos. Anderlecht had al twee keer eerder geprobeerd me te halen, de derde keer was scheepsrecht.”

Anderlecht (1991-1996)

Duels156

Goals71

PrijzenLandstitel (3), nationale beker

Bosman : “Ik heb altijd een zwak voor die club gehad. Ik weet nog dat ik er met mijn vader kwam en dat er RSCA in het tapijt was geweven, dat maakte wel indruk. Het was een beetje het Ajax van België : status en flair. Na De Mos kwam Jan Boskamp en dat was fantastisch. Ik kon geweldig met hem werken, omdat hij gewoon zichzelf was en no-nonsense trainingen gaf. Bij hem draaide het nog om het pure voetbal. Hij gaf de spelers een goed gevoel door humor en het simpel houden van de dingen.

“Mijn beste jaar was 1994. We pakten de dubbel en ik scoorde twintig keer. Maar het seizoen erop was klote. Ik kwam zelfs op de bank terecht, omdat er te veel concurrentie in de spits was. Als je twee wedstrijden niet scoorde, stond de volgende klaar. Ik had daar nooit rust. Lag ik nachten wakker omdat ik weer niet speelde, moest ik er weer alles aan doen om in de basis te komen. Nu kan ik me dat niet meer voorstellen. Ik heb me gelukkig goed kunnen revancheren een jaar later. Toen ik transfervrij was boden ze me een eenjarig, verlaagd contract aan. Een heel starre houding, het was take it or leave it. Ze zeiden dat ik blij mocht zijn dat ik bij Anderlecht speelde. Ik dacht : ik moet hier weg.

“Ik heb er mooie jaren gehad, maar de echte warmte miste ik, er moest gepresteerd worden. En als het lukte, dan was het geen prestatie maar de normaalste zaak van de wereld. Hautain en chique, ze voelden zich de besten. Na een titel geen feesttoer door de stad, maar eten in een restaurant met twee Michelin-sterren. Maar voetballers zijn voetballers, jongens van de straat, al die poppenkast hoefde voor ons niet.”

FC Twente (1996-1999)

Duels87

Goals34

Prijzen

Bosman : “Tukkerland, ik heb het er prima naar mijn zin gehad. Goed gespeeld onder Hans Meyer en we werden in mijn eerste jaar zelfs derde. Wat ik wel miste was de Bourgondische levensstijl van Brussel. Die had ik mezelf aangeleerd bij Anderlecht. Lekker lang lunchen of dineren, echt genieten. Maar ik moet zeggen dat ik me snel aanpaste. Broodje kaas en broodje kroket in plaats van garnalencocktail en gebakken zeetong. Maar het ging om het voetbal. Het was dan wel Diekman, maar de sfeer was fantastisch, het paste goed bij me. Een goede zet, want ik kreeg nu echt de waardering. Ik speelde daar wel een beetje voor. Ik speelde dan wel in het Nederlands elftal, maar ik had nooit echt het gevoel dat ik daar gewaardeerd werd. Maar na drie jaar was het uitgewerkt. Weer gingen de beste spelers weg en kwamen er niet zulke goede voor terug. Ik kon blijven en jeugdtrainer worden, maar ik zag me daar niet mijn hele leven slijten. Bovendien was ik fit en wilde ik zo lang mogelijk doorgaan.”

AZ (1999-2002)

Duels63

Goals24

Prijzen

Bosman : “AZ was een logische keuze. Een club met ambities en een aparte voorzitter. Ik kon terug naar het westen en zou daar onder Willem van Hanegem komen te werken. Dat leek me wel wat. Maar toen ik kwam ging hij net weg. Met Gerard van der Lem ging het ook prima, we werden zelfs zevende en ik maakte achttien goals.

“Eigenlijk heb ik wel een mooie carrière gehad met een mooi afscheid en 251 goals. Maar alles valt natuurlijk in het niet bij het ongeluk van mijn zoontje Devin dit seizoen. Het valt me zwaar erover te praten. Aan de ene kant heb je zó lang gespeeld dat je een afscheidsinterview wilt geven, aan de andere kant is het zo ontzettend moeilijk. Dit is ook het laatste. Ik wil nu rust, mentaal op adem komen. Maar natuurlijk hoort het wel thuis in dit verhaal. Er hangt een schaduw over mijn carrière. We kunnen er wel over praten, maar steeds heb ik het idee : waar hebben we het over ?

“Voetbal is twintig jaar een deel van mijn leven geweest. Het heeft me vooral veel plezier gegeven, maar als zoiets je overkomt denk je : waar heb ik me druk om gemaakt ? Het heeft geen betekenis meer. Je privéleven is tien keer belangrijker dan je voetballeven. Toch was ik blij dat ik het voetbal nog had toen het gebeurde. Het was een afleiding, een uitlaatklep. Fysiek bezig zijn deed me toch goed. Op een gegeven moment denk je : oh ja, ik heb ook nog een carrière en de mogelijkheid het goed af te sluiten. Dat heb ik dan maar gedaan. Steun is een schrale troost, maar heel de voetbalwereld stond even stil bij me. Een indrukwekkende minuut stilte tegen Feyenoord, puur respect.

“Je moet je leven daarna weer oppakken, soms gaat het goed en soms minder. Want je staat ermee op en gaat ermee naar bed. Het blijft je hele leven een litteken. Je gaat ook heel anders naar de dingen kijken. Ik denk niet dat het zo had moeten zijn. Maar ik verdiep me nu wel steeds meer in het leven na de dood. Het geeft troost om te denken dat er toch nog iets is na dit leven.”

door Marco Timmer

‘Het geeft troost te denken dat er na dit leven nog iets is.’

‘Ik heb mooie jaren gehad in Anderlecht, maar de echte warmte miste ik.’

‘Mechelen is bepalend geweest voor mijn carrière.’

‘Als zoiets je overkomt denk je : waar heb ik me druk om gemaakt ?’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content