Haile Gebrselassie zette een punt achter zijn carrière op de atletiekbaan en gooide het over een andere boeg. De Ethiopiër over zijn nieuwe passie : de marathon.

FBK Games. Hengelo, 31 mei vorig jaar. In een niets ontziend tempo loopt Kenenisa Bekele naar de winst op de 5000 meter. Rondenlang draaft hij, met zijn achtervolgers op meer dan een halve ronde achterstand, alleen over de baan. Weer een record van Haile Gebrselassie uit de boeken. Wéér door diezelfde landgenoot, die kort daarvoor ook al het record op de 10.000 meter uit de boeken liep. Kenenisa Bekele is de nieuwe keizer op de lange afstand. De Keizer is dood, leve de keizer.

Gebrselassie zal de records van Bekele niet meer aanvallen. Hij heeft de baanatletiek vaarwel gezegd. Hij wil alleen winnen en dat kan niet meer. Of zoals de goedlachse Ethiopiër zelf zegt : “Kenenisa is gaan lopen vanwege míj. Ik begin met het lopen van marathons vanwege hém.”

Bekele mag dan meer potentie hebben dan zijn negen jaar oudere landgenoot, hij moet het nog wél bewijzen. Haile Gebrselassie heeft dat allang gedaan. “Ik kan in Ethiopië niet meer over straat zonder te worden aangeklampt.” Reken maar uit : tweevoudig olympisch kampioen op de tien kilometer, viervoudig wereldkampioen op dezelfde afstand én hij brak in totaal 18 wereldrecords. Doe dat maar na. Bekele heeft nog een lange weg te gaan.

Het zal De Keizer, zoals Gebrselassie wordt genoemd vanwege zijn onoverwinnelijkheid in de jaren negentig, goedgedaan hebben dat hij vorige maand nog een wereldrecord liep. De Tilburg Ten Miles liep hij als voorbereiding op de marathon van Amsterdam. Het werd in Tilburg zijn achttiende wereldrecord. De afstand van tien Engelse mijlen (16.093,4 meter) wordt door de internationale atletiekfederatie (IAAF) niet officieel erkend, maar het wereldrecord, dat hij afpakte van Paul Koech, smaakte hem bijzonder goed.

Maar het is niet genoeg voor Gebrselassie. Het wereldrecord op de marathon, dát is zijn ultieme doel. Wellicht is het ook het laatste dat hij als hardloper ooit zal doen. Voor zover dat nog niet is gebeurd, zal hij daarmee Abebe Bikila van de troon stoten als meest bewonderde hardloper van Ethiopië. Bikila maakte de marathon in één klap de populairste sport in het Afrikaanse land, dat al decennialang kampt met oorlog en hongersnood. De lijfwacht van de keizer won twee keer een olympische marathon. De eerste in 1960. Blootsvoets. Gebrselassie : “De media in ons land hebben mooie dingen nodig om de mensen af te leiden van de ellende waarin ze leven. Sinds het succes van Bikila is de marathon het belangrijkste in het leven van veel Ethiopiërs.”

Gebrselassie heeft de olympische marathons van zijn landgenoot niet gezien. Hij zag pas het levenslicht dertien jaar na Bikila’s eerste succes. Toch kreeg hij het virus mee. En hij was goed. Hij liep dagelijks tien kilometer naar school in ijle luchten op 3000 meter boven zeeniveau. Over slechte en stoffige paden. Over vlak, maar ook heuvelachtig gebied. Het was de allerbeste training die hij ooit had kunnen krijgen op die jonge leeftijd.

Dat bleek alleen nog niet in de eerste wedstrijd die hij liep. Hij was zestien, maar hij weet het nog precies. “Het was een grappige ervaring. Ik kwam voor een korte afstand. Maar wat bleek : de enige wedstrijd die er was, was een marathon. Ik had geen keuze. Het was hard. Toen ik weer terug was, merkte ik dat goed. Ik zat een week lang thuis. Kon niet meer lopen. Alles deed pijn. Zelfs naar de wc gaan was al moeilijk. Dat was een hele slechte ervaring.”

Voor Gebrselassie betekende het dat hij lang geen marathons meer liep. Hij had toch al niet het idee dat hij voor de marathon ging. Hij wilde olympisch kampioen worden op de 5 en 10 kilometer. Net als Miruts Yifter, die op de Spelen van Moskou in 1980 beide afstanden won.

Nieuw wereldrecord

In 1990 kwam hij voor het eerst in contact met Jos Hermens van Global Sports Communication. “Hij viel vooral op door zijn goede voetenwerk”, zegt Hermens nu. “En door zijn lach. Ondanks het dictatoriale regime in zijn land had hij plezier en dat straalde hij uit. Hij sprak nog nauwelijks Engels. ‘Me Europe, me Europe’, was het enige dat hij zei.” Het duurde tot 1993 voor Hermens Gebrselassie echt ging begeleiden. “Hij sprak toen beter Engels en na het WK veldlopen heb ik hem letterlijk op de bonnefooi het hotel en het land uitgesmokkeld naar Nederland.” In 1995 won hij net als twee jaar eerder het WK op de tien kilometer, in 1997 zegevierde hij weer en in 1999 opnieuw. Tussendoor werd hij in Atlanta olympisch kampioen. En hij herhaalde dat kunstje op de Spelen van Sydney.

Maar nu is het genoeg. De marathon heeft hem gegrepen. “Het mooiste is als jij degene bent die achter de motor loopt”, lacht Gebrselassie. “That’s the good part. Als alle mensen naar je schreeuwen. Iedereen enthousiast is. Maar als je in de groep erachter zit, is het niks meer. Dat is niet leuk. Dat is het meest magische aan een marathon, al die mensen.”

Hij moet het vooral van de televisie weten, want veel marathons liep hij nog niet. Na zijn 99ste plaats in de marathon in Ethiopië liep hij drie jaar geleden zijn tweede. In Londen. Hij hoopte ook toen al op het wereldrecord. Dat wereldrecord kwam er, maar het werd wel gelopen door Khalid Khannouchi (2.05.38). Haile werd derde achter de huidige wereldrecordhouder Paul Tergat (2.04.55, Berlijn 2003). “Ik was goed. Tot de laatste twee kilometer. Dat kwam vanwege de kasseien die vanaf kilometer veertig bij de Tower Bridge lagen. Toen ging het niet meer.”

De statistici zagen echter nog wel een record in de tijd van Gebrselassie. De 2.06.35 was de snelste tijd ooit door een debutant gelopen. Hij had een contract voor nog twee marathons in Londen. Een achillespeesblessure stak daar echter een stokje voor en zorgde ervoor dat hij niet meer terugkeerde naar de Engelse hoofdstad. “Misschien dat ik nog wel terugkom. Nu ben ik blessurevrij. Ik wil in elk geval een keer het wereldrecord lopen. Het maakt niet uit wanneer.”

Naast dat wereldrecord is de olympische marathon van 2008 de grote doelstelling van Gebrselassie. In de voetsporen treden van Bikila. En dat moet leiden naar het wereldrecord. De Ethiopiër denkt dat ze in de toekomst onder de magische grens van twee uur zullen duiken. “Het zal niet lang meer duren voordat het gebeurt”, zei hij na het wereldrecord van Paul Tergat. Hij verduidelijkt nu : “The question is just when. In de laatste 45 jaar is het wereldrecord op de marathon tien minuten omlaag gegaan. Dus het kan.”

Verslaving

Haile Gebrselassie. Hij is een man die altijd lacht. Hij maakt grappen en is altijd ontspannen. Zo is hij in het gewone leven, zo leeft hij ook naar wedstrijden toe. Jos Hermens beleeft daardoor een hechte vriendschap met de Ethiopiër. “Hij pikte vroeger alles al snel op”, verhaalt de manager. “En buiten dat is hij ook nog eens een succesvol zakenman. Hij heeft zo’n duizend mensen onder zich. Hij heeft drie scholen, een bioscoop en nog een aantal gebouwen.”

Gebrselassie de zakenman staat in schril contrast met Gebrselassie de langeafstandsloper. Ook dat weet Hermens. “Met Haile heb ik het nauwelijks over geld. Hij leeft met het idee dat hij moet lopen en dat wij ons bezighouden met de centen. Dat is heel anders dan met de nieuwe atleten. Met Kenenisa Bekele zit ik bijvoorbeeld vaker aan tafel. Hij vraagt ook veel meer startgeld aan de wedstrijdorganisatoren. Hij weet dat hij de ster is en handelt daar ook naar. Dat is het verschil tussen Haile en Kenenisa.”

Gebrselassies vader was pas overtuigd van zijn ambities toen zoon Haile na de wereldtitel in 1993 terugkwam met een grote Mercedes. Toen begreep zijn vader dat je met hardlopen misschien wel net zoveel of meer kan verdienen dan wanneer je dokter bent. Gebrselassie zou de auto zes jaar ongebruikt laten staan. Hij had geen rijbewijs. Hij liep liever.

Hermens zegt het niet hardop, maar het is of de manager wil zeggen dat Gebrselassie iets meer dan Kenenisa Bekele voor de sport leeft. De loper omschrijft zijn gevoel op een manier die eigenlijk voor alle sporters zou moeten gelden. “It’s an addiction. Running is like a drug. Als ik een dag niet loop, voel ik me slecht. Mijn lichaam heeft zweet nodig. I need food and I need run.” l

pieter van klinken

‘Als ik een dag niet loop, voel ik me slecht.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content